‘Black Bird’, niet de nieuwe Michaël Roskam: ‘Ik heb me creatief niet volledig kunnen uitleven’
Mooie tijden voor Belgische regisseurs: nadat Disney+ voor Ms. Marvel met Adil & Bilall in zee is gegaan, levert nu ook Apple TV+ een tv-reeks af met Belgische inbreng. Voor Black Bird, een waargebeurd verhaal over een veroordeelde drugtrafikant en een seriemoordenaar, mocht Michaël R. Roskam, vijf jaar na Le fidèle, opnieuw in de regiestoel kruipen. ‘Het is een zware periode geweest.’
Black Bird is níét de nieuwe Michaël R. Roskam. Dat is het eerste wat de regisseur van Rundskop, The Drop en Le fidèle benadrukt wanneer hij me thuis in Molenbeek ontvangt. ‘Niet omdat ik er niet trots op ben’, zegt hij. ‘Maar een regisseur betekent in de tv- iets anders dan in de filmwereld. Black Bird is in de eerste plaats de reeks van Dennis, de showrunner en de bedenker. Het zou raar zijn om met de eer te gaan lopen, terwijl hij de drijvende kracht was.’
Dennis is Dennis Lehane, romanschrijver, scenarist en nu ook tv-maker. Geen kleine naam. Zijn boeken Mystic River, Shutter Island en Gone Baby Gone werden al verfilmd door respectievelijk Clint Eastwood, Martin Scorsese en Ben Affleck. The Drop, Lehanes eerste filmscenario, werd in 2015 geregisseerd door Michaël R. Roskam. Nu werken de twee opnieuw samen voor Black Bird, de eerste fictiereeks van Lehane, waarvoor Roskam als regisseur de visuele stijl uitzette.
Corona heeft er zeker een rol bij gespeeld dat ik zo lang geen film uit heb, maar na Le fidèle heb ik ook gewoon op een aantal verkeerde paarden gewed.
Black Bird, dat deze week op Apple TV+ verschijnt, is het soort verhaal dat je niet zou geloven als het niet waargebeurd zou zijn. Eind jaren negentig werd Jimmy Keene (een rol van Taron Egerton) tot tien jaar cel veroordeeld voor drughandel zonder kans op voorwaardelijke vrijlating. Tót de openbare aanklager hem een bizarre deal aanbood: als hij ermee akkoord ging om undercover een maximum-security prison in te trekken en seriemoordenaar Larry Hall (Paul Walter Hauser) zo ver te krijgen om te verklappen waar hij het lichaam van een van zijn slachtoffers begraven had, werd zijn straf ongedaan gemaakt. Ondertussen probeerde Keene senior, een ex-agent (gespeeld door wijlen Ray Liotta in een van zijn laatste rollen), zijn zoon van buitenaf bij te staan.
Prison Break met een waargebeurde twist dus, al is Mindhunter wellicht een betere vergelijking. Je zou het de spirituele opvolger kunnen noemen van de Netflix-reeks, die na twee uitstekende seizoenen helaas werd stopgezet: net zoals Mindhunter is Black Bird een afdaling in de donkere psyche van een seriemoordenaar die meer op suspense dan op gruwel teert. En dan is er nog een andere referentie. Mannen die ingehaald worden door de trauma’s uit hun verleden, criminelen die verlossing zoeken en de psychologie achter extreem geweld: het mag dan niet zijn reeks zijn, Black Bird voelt op veel vlakken als vintage Roskam.
Hoe ben je betrokken geraakt bij Black Bird?
Michaël R. Roskam: In oktober 2020, helemaal aan het begin van de tweede coronagolf, kreeg ik telefoon van Dennis Lehane. Hij had een miniserie geschreven, zei hij, waar hij al een tijdje mee rondliep en die nu groen licht had gekregen van Apple TV. Taron Egerton (Eggsy in Kingsman en Elton John in Rocketman, nvdr.) had al toegezegd voor de hoofdrol. En hij vroeg of ik de zes afleveringen wilde regisseren als pilot director – de regisseur die ook de visuele stijl van de reeks mee bepaalt. Destijds hadden we goed samengewerkt voor The Drop, een film waar Dennis altijd blij mee is geweest. Dat wilde hij nog eens overdoen. ‘All right,’ zei ik, ‘let’s shoot this.’
Wat trok jou er in aan?
Roskam: In de eerste plaats het verhaal – en dan vooral dat het waargebeurd was. Dennis heeft dit niet uitgevonden: Black Bird is gebaseerd op In with the Devil, het boek van de echte Jimmy Keene, een veroordeelde drugtrafikant die in opdracht van de FBI een seriemoordenaar moest laten bekennen. Het was een heel spannend scenario. Met ook nog gelijkaardige thema’s als in mijn filmwerk.
En de timing speelde een grote rol. Ik had net een paar projecten in het water zien vallen, buiten mijn en ieders wil om. Ik had nood aan iets anders. Net toen kwam Dennis met een afgewerkt scenario, financiering van Apple TV en een A-lister die had toegezegd voor de hoofdrol. Vier maanden na zijn telefoontje zat ik op het vliegtuig richting Amerika om de reeks te draaien.
Black Bird is niet jouw reeks, zeg je, maar ik zie er wel je hand in, van de onderkoelde acteursregie tot de voice-over in de allereerste scène over het belang van toeval in een mensenleven.
Roskam: Misschien heb ik me daarnet verkeerd uitgedrukt: ik had wel degelijk inbreng als regisseur. Naar tv-normen had ik zelfs véél inbreng. Maar anders dan bij een film, waar je als regisseur open communiceert, overlegt en achteraf de beslissing neemt, is het bij een serie de showrunner die finaal zijn akkoord geeft. Paul Walter Hauser, de acteur die seriemoordenaar Larry Hall speelt, was bijvoorbeeld mijn suggestie. Visuele stijl, decors, kleurenpaletten, kostuums, cadrage: daar mocht ik ook mijn ding mee doen. Maar dus wel altijd in overleg met Dennis en Apple.
Soms zit het ook gewoon in de kleine details. In de eerste aflevering is er een scène waarin een detective in zijn kantoor aan het telefoneren is en ondertussen de klink van het raam herstelt. Dat was bijvoorbeeld een idee van mij. Op de set zag ik dat dat raam vastzat. De back story van het personage was dat hij ontmijner in het leger is geweest. Dus ben ik naar Dennis gestapt met het voorstel om, tijdens dat telefoongesprek, de detective het raam te laten herstellen met de precisie van een ontmijner die een lont uit een bom haalt. Misschien dat niet veel mensen dat zullen opmerken, maar ik was er trots op.
Heb je Mindhunter ooit gezien?
Roskam: Gezien wel, ja. Maar ik heb het bewust niet herbekeken voor ik aan Black Bird begon.
Het lijkt alsof er sinds Mindhunter anders gekeken wordt naar seriemoordenaars in fictie. Ook Black Bird gaat meer over de psychologie achter extreem geweld dan over de gruwel en het kwaad.
Roskam: We zitten in dezelfde school, dat klopt. De reeksen spelen met dezelfde archetypes. Dat cerebrale zit er ook bij allebei in, iets wat pakweg Manhunter van Michael Mann ook al had.
Dat was ook wat me in de reeks aantrok. Voor mij gaat Black Bird over onmachtige mannelijkheid. Jimmy en Paul, de twee hoofdpersonages, zijn geen spiegelbeelden, maar twee variaties op hetzelfde thema. Allebei hebben ze een jeugd gehad die verre van ideaal was. Allebei hadden ze niet de sociale en psychologische vaardigheden om daarmee om te gaan. En ergens in hun leven heeft zich dat vertaald in geweld, zij het dan op een heel verschillende manier. Die onmachtige mannelijkheid die omslaat in geweld is iets wat ook vaak terugkeert in mijn films, al moet je me niet vragen waarom.
Heb je dan het gevoel dat je je creatief kon uitleven in Black Bird?
Roskam: Niet volledig.
Dat is eerlijk.
Roskam: Omdat het ook zo is. Dat wil niet zeggen dat ik niet blij ben met wat de reeks geworden is. Ik had gewoon niet dezelfde creatieve vrijheid als op een filmset. Het systeem laat dat ook niet toe. De filmwereld is zoals de Formule 1, waar Max Verstappen achter het stuur van de wagen zit en alles van begin tot einde in handen heeft. Maar als hij de 6 Uren van Spa-Francorchamps of een andere endurancerace gaat rijden, heeft hij een andere piloot naast zich die het elke twee uur overneemt. Dus nee, ik kan als tv-regisseur mijn ei niet helemaal kwijt, simpelweg omdat dat in een tv-productie onmogelijk is.
Het was ook een zware periode, dat speelde mee. Door corona en de dichtgeslibde grenzen heb ik vijf maanden nagenoeg niemand gezien. Mijn vrouw is twee keer overgevlogen, maar mijn zoon mocht het land niet in. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat ik alle afleveringen zou regisseren, maar bij de eerste productiepauze – in juli, halfweg de opnames – was mijn limiet bereikt. Ik had het gevoel dat ik mijn job gedaan had. Bleef ik tot het einde, dan zou ik mijn zoon nog eens vijf maanden niet zien. Apple had daar ook begrip voor. We hebben er dan twee regisseurs bij gehaald en ik ben in de zomer terug naar België vertrokken.
Le fidèle, je laatste langspeler, dateert alweer van 2017. Hoe komt het dat het zo lang geduurd heeft?
Roskam: Films maken draait om de juiste window: je moet het juiste project op het juiste moment met de juiste mensen rondkrijgen. En dan kan er heel veel misgaan. Corona heeft zeker een rol gespeeld, maar na Le fidèle heb ik ook gewoon op een aantal paarden gewed die achteraf de verkeerde gebleken zijn.
Vooral Prince of War, het project waar ik het meeste tijd in heb gestoken, was een flinke tik. Het ging een Amerikaanse film worden over Erik Prince, de zoon van een miljardair die later bij de Navy Seals is gegaan en uiteindelijk Blackwater heeft opgericht, een controversieel militair beveiligingsbedrijf. Heel fascinerende figuur. Ik zag er een Clint Eastwood-achtige film in, maar dan iets meer vanuit het centrum van het ideologische spectrum verteld. Ik wilde geen standpunt innemen.
Alles zag er goed uit. Er waren enkele grote A-listers geïnteresseerd, wat hielp voor de financiering. Erik Prince is ook naar Brussel gekomen om het over de film te hebben. We hebben hier nog samen door Molenbeek gewandeld, hebben een pintje gedronken in De Walvis en zijn achteraf iets gaan eten.
De oprichter van Blackwater heeft in De Walvis gezeten?
Roskam: Toen dacht ik ook: de mensen zouden eens moeten weten met wie ik hier zit. (lacht) We hadden een vrij goede band eigenlijk, ondanks onze ideologische verschillen. Een beetje op een Joseph Conrad-achtige manier. De meeste mensen hebben het beeld dat de culturele wereld aan de linkerzijde van de dingen staat, maar ik kan wel eens over het spectrum fluctueren.
Maar dan werd Trump verkozen en zag het er plots heel anders uit. Trump stelde Betsy DeVos, de zus van Erik Prince, aan als minister van Onderwijs. Prince begon zich plots ook heel sterk te profileren en zich te associëren met Breitbart en figuren als Steve Bannon. Op een bepaald moment raakte bekend dat Prince door de CIA gelokaliseerd was in de Seychellen, waar hij aan het praten was met de Russen om een alternatieve communicatielijn te openen. Ineens veranderde de animo rond het project en ging alles op slot. Zelfs ik had, artistiek gesproken, schrik gekregen. Ik had het gevoel dat ik elke week mijn scenario moest aanpassen. Dat was hard: ik had lang op dat project gewerkt, om het dan in elkaar te zien zakken.
Er was ook sprake van een biopic over Sylvia Kristel, de actrice uit de Emmanuelle-films. Wat is daar mee gebeurd?
Roskam: Het project bestaat nog, maar ik heb mezelf aan de kant geschoven als regisseur. Ik vond dat iemand met mijn profiel niet de juiste persoon was om dat verhaal te vertellen. Het is een film over een vrouw die het symbool is van seksuele emancipatie, maar daar ook een zware prijs voor heeft betaald. Van alle verhalen die ik zou kunnen vertellen, waarom zou ik dan net dát verhaal willen claimen?
Is dat de veranderde tijdsgeest?
Roskam: Misschien wel, ja. Vijf jaar geleden had de film een oprecht, integer portret van mijn hand kunnen zijn. Nu zijn we verder en denk ik: een andere hand is beter.
Mijn principe is: als je niet het slachtoffer bent geweest van een extreme vorm van machtsmisbruik, seksueel misbruik of intimidatie, dan is dit een goed moment om te zitten en zwijgen. Niet dat je er niets over te zeggen mag hebben, maar wacht eerst tot de andere mensen zijn uitgepraat. Op dit moment zitten we in een tijdperk waarin er voor een deel van de samenleving een grote nood is om zich te kunnen uiten over structurele problemen. Gelukkig worden er nu prachtige dingen gemaakt die mijn horizon verbreden. Fleabag bijvoorbeeld was een van de beste dingen die ik de voorbije jaren heb gezien. Ik was ook zeer onder de indruk van Un monde van Laura Wandel.
Black Bird is wel een uitgesproken mannelijke reeks.
Roskam: Dat ga ik niet ontkennen. Dit verhaal moest verteld worden vanuit Jimmy en Paul. Ik denk niet dat het erbij gebaat was om er vrouwen van te maken of om alles te vertellen vanuit het perspectief van de vrouwelijke FBI-agent. En als dat toch zo zou zijn, dan was ik wellicht niet de ideale regisseur om het te filmen.
Ik heb er geen probleem mee dat Black Bird een mannelijke reeks is. Er is ook nog altijd een publiek voor. Maar in tegenstelling tot wat we lang dachten, is dat publiek niet iederéén. Mannelijke fictie was de norm omdat er weinig anders was. Vandaag denk ik dat de aandacht en het succes van dit soort fictie herleid is tot zijn ware proporties. Namelijk: een déél van de bevolking. Uiteindelijk komt het neer op perspectief. En op dat vlak is er de voorbije jaren veel veranderd.
Is er al een volgende project?
Roskam: Ik hoop volgend jaar een nieuwe Belgische film te draaien, over Le Faux Soir, een satirische versie van Le Soir die in 1943 door het verzet is verdeeld in plaats van de gestolen krant (Le Soir volé, zoals Le Soir uit de oorlogsjaren bekendstaat, toen een groep collaborateurs de krant tegen de wil van de eigenaars bleef uitgeven, nvdr.). Een heist movie dus.
En in Amerika?
Roskam: Voorlopig niet. Bewust. Misschien passeert er binnen een paar jaar een fantastisch scenario waar ik geen nee tegen kan zeggen, maar ik ga het niet zoeken. Na Black Bird wil ik thuis blijven. Mijn zoon is dertien ondertussen: ik vind het een ondraaglijke gedachte om hem opnieuw een half jaar of een jaar niet te zien.
Black Bird
Vanaf 9/7 op Apple TV+.
Michaël R. Roskam
Met de R. van Reynders, zijn echte familienaam.
Beroep regisseur.
Leeftijd 49.
Woont in Molenbeek.
FilmografieRundskop (2011), The Drop (2014) en Le fidèle (2017).
Tv-werkBerlin Station (2016).
En verder Leverde tijdens de lockdown de kortfilm Het slachtoffer af met de onbekende acteur Antoine Princen in de hoofdrol (die er verdacht veel als Matthias Schoenaerts met een gezichtsmasker uitzag).
Nu in het nieuws metBlack Bird, een zesdelige reeks van Dennis Lehane voor Apple TV+, waarvan hij de regie op zich nam.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier