Benny Claessens als onuitstaanbare Geoffrey in ‘Albatros’: ‘Ik weigerde een gezellige dikzak te spelen’

© Charlie Dekeersmaecker

In de nieuwe serie Albatros – nu in Play, volgend jaar op Canvas – trekt een groep zwaarlijvige mensen op vermageringskamp. Een van hen is de onuitstaanbare Geoffrey, in wie u Benny Claessens herkent. En Claessens zichzelf: ‘Als ik mezelf als zwaarlijvige puber zo op tv had gerepresenteerd gezien, dan had dat mijn wereld veranderd.’

Er kan gelachen worden in Albatros, maar de humor wordt meer dan eens door onpeilbaar drama van het scherm gespeeld: u leert al snel dat de groep veel meer dan overtollige kilo’s naar de Ardennen heeft meegesleurd. En dat de deelnemers aan het vermageringskamp (vertolkt door onder anderen Ruth Beekmans, Marjan De Schutter en Isabelle Van Hecke) buiten hun zwaarlijvigheid niks met elkaar gemeen hebben. Ook dikke mensen blijken zowaar elk over een eigen persoonlijkheid te beschikken: geef toe dat u dat nog niet op tv had gezien. De reeks is het geesteskind van acteur Dominique Van Malder (Radio Gaga) en regisseur Wannes Destoop. De eerste, die zelf ook meespeelt, vertelde in De afspraak: ‘Er is in zo’n fort van een lichaam meer aan de hand dan alleen maar iemand die een Bickyburger eet voor de tv.’ Een lijn die spijtig genoeg niet uit het scenario van Albatros komt.

Er is een scène in Albatros waarin we ons T-shirt uittrekken. Die vond ik prachtig geschreven, omdat je er als dikke mens van doordrongen bent dat je je lichaam níét mag tonen.

Is het vreemd als men je vraagt: ‘We maken een reeks over zwaarlijvige mensen, doe je niet mee?’

Benny Claessens: Nee. Vreemd zou het zijn als ik moet antwoorden: ‘Ah nee, want ik ben niet zwaarlijvig.’ Terwijl dat helemaal niet waar is. Ik heb wel aan Dominique en Wannes gezegd dat ik weiger een gezellige dikzak te spelen. Zwaarlijvige personages in tv-reeksen zijn bijna altijd sympathiek. Dat Albatros niet aan die verwachting tegemoetkomt, is misschien wel het meest confronterende eraan. De kijker denkt: ‘Ha, gezellig, dikke mensen. Dat is lachen. En die eten te veel en zo, haha.’ Maar dat beeld wordt snel bijgesteld.

‘Sympathiek’ is inderdaad niet het eerste adjectief dat je te binnen schiet als Geoffrey in beeld komt.

Claessens: Sommige partijen hadden het in het begin wat moeilijk met die antipathieke personages. Ze wilden het wat ‘menselijker’, maar dat betekent eigenlijk ook alleen maar ‘volgens de norm’. Uiteindelijk is men daarop teruggekomen, maar dat is echt een strijd geweest.

Ik zeg dit met alle respect, maar ik ben blij dat het geen Woestijnvis-reeks is geworden, met een lach en een traan en een happy end. Albatros is veel complexer, de humor is veel wranger. Als ik mezelf als zwaarlijvige puber op die manier op tv had gerepresenteerd gezien, dan had dat mijn wereld veranderd.

Dominique Van Malder vertelde dat er persoonlijke ervaringen van de acteurs in het verhaal zijn verwerkt. Welke scène is uit het leven van Benny Claessens gegrepen?

Claessens: Niks specifieks, eigenlijk, maar elke dikke mens herkent wel het idee dat hij door een stoel zakt. Waarop de eigenaars van die stoel zeggen: ‘Dat is een slechte stoel, het is al eens voorgevallen.’ Alsof die mensen zich voor jouw lichaam verontschuldigen.

Of hier op dit terras: als ik straks moet opstaan om naar het toilet te gaan, en ik moet die tafel verschuiven, dan zorgt dat voor schaamte. Ook al ben ik veel vermagerd de afgelopen tijd. Er is ook een scène waarin we met een vlot op pad gaan en ons T-shirt uittrekken. Die vond ik prachtig geschreven, omdat je er als dikke mens van doordrongen bent dat je je lichaam níét mag tonen. Dat zie je ook aan de meeste kleren die voor ons gemaakt zijn: dat zijn precies halve zakken, goed om je in te verstoppen.

Iemand heeft ook een ongelukje met een hamster die zich in zijn apneumachine heeft verstopt. Zeg alsjeblieft dat dat wel waargebeurd is.

Claessens: Kan zijn, maar ik was het niet. (lacht) En om heel eerlijk te zijn: dat kan eigenlijk niet. De buizen van zo’n machine zijn niet groot genoeg om een hamster door te laten. Daar hebben ze valsgespeeld.

Van Malder zei ook dat hij zichzelf in aanloop naar de opnames wat had laten gaan, om wat extra kilo’s bij te komen.

Claessens: Bij de meesten was het omgekeerd. De opnames zijn op een gegeven moment met een jaar uitgesteld, en precies in die periode begon iedereen serieus af te vallen. Wannes Destoop durfde er niks over te zeggen toen hij mij terugzag, maar hij was wel geschrokken. En het gebeurde al eens dat hij me een suikerwafel toestopte. (lacht) Tijdens het draaien werd onze cateringtafel ook almaar ongezonder. De crew kreeg komkommers, en wij moesten Haribo-snoep eten.

Ik zeg dit met alle respect, maar ik ben blij dat het geen Woestijnvis-reeks is geworden, met een lach en een traan en een happy end.

Je bent opgegroeid in een gezin met zes kinderen. Ging het thuis vaak over je overgewicht?

Claessens: Zolang ik een schattig dik kind was, was dat geen issue. Maar ineens ben je geen kind meer. Daar komt bij dat je op school gepest wordt, vooral als je ook nog eens homoseksueel bent. Het is heftig voor ouders om je kind aan de school af te zetten als je ziet dat je het keer op keer in een leeuwenkuil smijt. Je ontwikkelt als kind dan wel een schild – bij mij was dat heel verbaal – en je leert voor jezelf te zorgen. Maar je ouders willen je ook helpen, en dan sturen ze je naar een diëtiste, of naar de handbal.

Wat ik me ook herinner, zijn de familiefeesten met Kerstmis of Nieuwjaar. De familie zag je na een heel jaar terug, en hun eerste opmerking was: je bent precies een beetje verdikt.

En daarop volgde steevast de vraag of je nog geen lief had.

Claessens: Ja, waardoor je die twee ook aan elkaar gaat linken: ‘Ik heb waarschijnlijk geen lief omdat ik dik ben.’ En dat is niet waar: je hebt geen lief omdat je niet goed in je vel zit en omdat de mensen je zonder het te weten een slecht gevoel over jezelf geven.

Je hebt al meermaals laten weten dat je met je werk de wereld wilt veranderen. Dat blijkt ook uit Albatros, maar waar plaats je dan een reeks als Undercover?

Claessens: Ik heb dat vooral gedaan omdat Tom Waes het wilde. Het was leuk om te doen, en ik vind dat Eshref Reybrouck, de regisseur, een smaak heeft die ik in Vlaanderen nog niet op tv heb gezien. Undercover is niet zo subtiel als Albatros. Het is een spannende reeks met heel vette kleuren, maar ik kan daar niks slechts over zeggen.

Maar je doet het niet omdat er tussen het veranderen van de wereld door ook nog geld moet worden verdiend?

Claessens: Nee, want ik verdien de hele tijd geld, met alles wat ik doe. Ik heb het geluk dat ik in Duitsland werk, waar ik – zelfs tijdens een lockdown – een maandloon ontvang. Ik doe het eerder, denk ik, omdat ik mensen als Tom Waes of Eshref graag zie, en omdat ik weet dat ik voor mezelf iets uit die samenwerking kan halen. Dat neemt niet weg dat ik weet dat Albatros met een ander soort hart is gemaakt dan Undercover. Dat de noodzaak van de mensen die het gemaakt hebben net iets groter is.

Is Tom Waes een vriend van je?

Claessens: Ik ken hem al sinds Het geslacht De Pauw, meer dan vijftien jaar geleden. Hij is niet iemand met wie ik elke week op café zit, maar hij is mij heel dierbaar. Hij heeft het hart op de juiste plek.

Ik vraag het omdat je al verklaard hebt dat je alleen nog met vrienden werkt.

Claessens: Dat is voor mij het belangrijkste. Let op: ik heb ook heel lang met niet-vrienden gewerkt. Tot er een paar jaar geleden een dieptepunt is geweest (Claessens doelt op zijn ontslag bij het NTGent in 2016, nvdr.) en ik gezegd heb: dit nooit meer. Dan ga ik nog liever in McDonald’s werken, waar ik geen contact met mensen heb.

Uit je engagement zich alleen in het werk, of ook elders?

Claessens: Mijn werk en mijn engagement zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik werk in het Maxim Gorki Theater in Berlijn, het enige officieel erkende postmigrantische theater in Europa. Ik werk niet met een regisseur van wie ik weet dat hij zijn vrouw slaat, en ik kan ook niet op scène staan in een stuk waarin iets seksistisch gezegd wordt. Dus ik moet dat dan bevragen: ‘Waarom staat die zin in dat stuk? En waarom doen wij dat stuk überhaupt?’ Natuurlijk, ik beweeg me in een niche, de kunstensector. Ik kan alleen daar praktisch iets veranderen – en als het meezit, in de hele culturele sector – door dingen in vraag te stellen.

Benny Claessens als onuitstaanbare Geoffrey in 'Albatros': 'Ik weigerde een gezellige dikzak te spelen'
© Eva Vlonk

Mijn engagement komt voort uit liefde. Ik heb een heel grote woede in mij over wat er allemaal in de wereld gebeurt, maar ik kan alleen maar iets veranderen als ik dat met liefde naar de mensen breng. Al is er natuurlijk ook de trash, het vuilnis zoals Bart De Wever en weet ik wie allemaal. Op die kun je gewoon kwaad zijn.

Je woont en werkt in Berlijn, maar sinds het begin van de lockdown zit je in Antwerpen bij je moeder. Heb je je wat kunnen bezighouden?

Claessens: We hebben van de gelegenheid gebruikgemaakt om de werking van ons theater grondig onder de loep te nemen. Waar zijn wij nog seksistisch, waar zijn wij nog racistisch bezig? Hoe gaan we om met identity politics, hoeveel heteroseksuele witte mensen spreken er op het toneel? Dat was een heel groot werk. Je moet weten dat we in Duitsland met repertoirestukken werken, die soms heel lang kunnen lopen. Maar op een gegeven moment moet je kunnen zeggen: ‘Ja, het is al drie jaar uitverkocht, maar wij zeggen dit en dat, en dat kunnen we nu niet meer zeggen.’ Je moet kunnen toegeven dat je fout zat.

Op tv wordt nu iets soortgelijks gedaan, met het schrappen van Little Britain van een aantal streamingplatformen. Is dat tijdelijk en gaan we daarna terug naar af, of denk je echt dat de dingen gaan veranderen?

Claessens: Ik hoop dat het moment gekomen is, maar ik weet het niet. Je ziet ook hoe gemakkelijk we het hebben om na de lockdown weer op café te gaan zitten. People tend to forget. Die affaire met Little Britain deed me trouwens denken aan een aflevering van Het geslacht De Pauw waarin iemand van Neveneffecten in blackface een Indiër speelde. Dat was een hele productie met acteurs, regisseurs, Woestijnvis… en niemand van ons heeft gedacht: ‘Dit kan niet.’ Ook ik niet, en het is ocharmen vijftien jaar geleden. Nu zou ik er meteen uit stappen.

Ik heb mezelf over veel dingen moeten onderwijzen. Bijvoorbeeld over Congo of Leopold II: in de kunsthumaniora hebben we een heel jaar les over de geschiedenis van België gehad, zonder dat dat ter sprake is gekomen. Ik ga me dus niet schamen over wat voor racistische structuren ik in mijn dagelijkse leven heb toegelaten, omdat ik niet beter wist. Maar ik kan er wel aan werken. Ik vind dat dat als witte mensen onze plicht is.

Je hebt vorig jaar een klacht ingediend wegens homohaat. Is daar nog iets van gekomen?

Claessens: Dat is een fantastisch verhaal. Ik had dat op Facebook gepost en blijkbaar heeft Het Laatste Nieuws of zo’n gazet daar een verhaal van gemaakt en dat heeft die gast dan gelezen. In het begin van de lockdown ben ik hem tegengekomen op straat. Hij woont echt al mijn hele leven vlak bij mijn moeder. Hij komt naar mij en zegt: ‘Wat zeg jij over mij in de pers?’ Ik zeg: ‘Niks. Ik heb wel naar de politie gebeld, ze hebben u een verwittiging gegeven en ça va, laten we dat nu gewoon niet meer doen.’ En sindsdien zegt hij altijd vriendelijk goeiedag op straat. Terwijl hij mij eerst wel zesendertig jaar lang had gepest. Ik vind het zelfs een beetje ontroerend. Dus als mensen met iemand problemen hebben, moeten ze gewoon naar de politie bellen! Maar het is nu misschien niet het goeie moment om dat te zeggen. (lacht)

Albatros

Vanaf woensdag 1/7 in Play bij Telenet. Volgend voorjaar op Canvas.

Benny Claessens

Geboren op 5 november 1981 in Antwerpen, als de jongste van zes kinderen.

Wordt beroemd in Vlaanderen als de jongere broer van Bart De Pauw in Het geslacht De Pauw (2004-2005).

Maakt daarna vooral naam als theateracteur, onder andere bij Het Toneelhuis en met zijn eigen gezelschap Eisbär.

Trekt in 2010 voor de eerste keer als acteur naar Duitsland, zonder een woord Duits te spreken.

Opmerkelijke tv-rollen zijn er nog in De koning van de wereld (2007), Super8 (2009) en Undercover (2019).

Treedt in 2015 toe tot het NTGent, maar wordt het jaar daarop alweer ontslagen.

Verkast in 2016 naar Berlijn, waar hij in 2018 de prestigieuze Alfred-Kerr-Darstellerpreis wint.

Schittert nu als de kille dikkerd Geoffrey in Albatros.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content