Boeken Boeken Drie vragen aan Jan van Mersbergen: 'Op de boekpresentatie kon ik de lange familietraditie van stilzwijgen doorbreken' FICTIE Na zijn hele lagere school gezwegen te hebben, vertelt een elfjarige jongen voor de klas zijn levensverhaal. Jan van Mersbergen schreef een roman waar je klein en stil van wordt. ‘We moeten praten’, hoorde de driejarige Koen zijn mama zeggen toen hij de telefoon van zijn papa opnam. Helena stond op de luchthaven van Schiphol, met haar koffers naast zich, klaar om terug te keren naar Griekenland, waar ze was opgegroeid. Vanaf die dag zweeg Koen, alsof hij de kleine Oskar uit Günter Grass’ Die Blechtrommel was. Tot hij op zijn elfde een spreekbeurt moest geven en hij alles vertelde, over de doodgereden zwaan die hij samen met zijn vader had gevonden, over haar treurende partner die ze hadden opgevangen en over zijn opa die in feite zijn opa niet is, maar hem wel opvoedt. Na de spreekbeurt is hij een andere jongen. We moeten praten is een bijzonder gevoelige roman, zoals we die van Jan van Mersbergen gewoon zijn, precies en precieus geschreven.