Tobias Cobbaert
‘Waarom ik Sergio de gezelligste tv-presentator van ons land vind’
Tobias Cobbaert schrijft wekelijks over wat hem wakker houdt. Of net niet.
Op het moment dat ik deze column schrijf, heeft Sergio net zijn nieuwe single Eerlijk tot het eind uitgebracht. Muzikaal is het een combinatie van kitscherige hardrock à la ZZ Top en de revival van eightiessynthwave die ondertussen alweer passé is. Daarover weerklinkt de rasperige stem van Sergio, die met zijn karamellenverzen als ‘Maar ik, ik smeer geen honing of stroop om iemands mond/ Ik lik geen hielen, ik kus niemands kont’ caférebellie van de bovenste plank propageert. Het is allemaal nogal knullig en potsierlijk. Met andere woorden: het is exact zoals ik hoopte.
Sergio is het schoolvoorbeeld van een type BV dat aan het uitsterven is. Iemand die niet over een bijzonder talent beschikt, maar die wereldberoemd in Vlaanderen is geworden door gewoon een sympathieke gast te zijn. Sergio is de luide man die iedereen op café aanspreekt alsof ze beste vrienden zijn, zelfs als ze elkaar nooit eerder hebben gezien. Iemand van wie je weet dat hij voor een sfeervolle, amicale avond zal zorgen. En op een of andere manier heeft hij daar een gigantisch podium voor gekregen. Terecht: wat mij betreft is hij de gezelligste tv-presentator van het land.
‘En al hang ik vaak het beest uit, ik doe toch niemand kwaad’, zingt hij vol trots. En hij heeft verdomme gelijk.
Oké, op zijn Wikipediapagina lees je een andere verklaring voor zijn bekendheid. Zijn solocarrière werd opgepikt door Tien om te zien, en aan de zijde van Xandee scoorde hij als Touch of Joy enkele hits. Maar laten we eerlijk zijn: geweldig goed zingen kan de man niet. Sergio komt altijd een beetje over alsof iemand je zatte nonkel op het familiefeest een microfoon heeft toegestopt en iedereen iets te lang meeging in de grap om nog terug te kunnen krabbelen.
Wat ik zo apprecieer aan Sergio is dat hij dat imago schaamteloos omarmt. Mijn favoriete nummer is Ik ben Sergio, een hedonistische ode aan het Vlaamse caféleven. ‘Een doodgewone kerel / Een jongen van de straat / En al hang ik vaak het beest uit / Ik doe toch niemand kwaad’, zingt hij daarin vol trots. En hij heeft verdomme gelijk.
Wil je tegenwoordig doorbreken als Bekende Vlaming, dan kan je er maar beter instagrammable uitzien, over uitzonderlijk zangtalent beschikken, op een andere manier de Vlaamse middelmaat overstijgen, of Andy Peelman heten. Sergio is daarentegen een BV van de oude stempel. Geen onbereikbaar rolmodel, maar een herkenbare, doodgewone jongen van de straat zoals je er in het dagelijkse leven steeds minder tegenkomt.
Ik hoop dat hij voor altijd zichzelf blijft en nooit andermans kont begint te kussen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier