Tobias Cobbaert

‘Rosalía’s nieuwe single Berghain wordt verpest door het orkest’

Tobias Cobbaert schrijft wekelijks over wat hem wakker houdt. Of net niet.

Less is more. Met die tegelwijsheid ben ik het vaak grondig oneens. Mijn boekenkast staat vol postmoderne kleppers die makkelijk driehonderd pagina’s ingekort konden worden, maar die net door die chaos zo leuk zijn. In de cinema bewonder ik films die meer uitblinken in ambitie dan in coherentie. En qua muziek sta ik bekend als verdediger van de hyperpop, het hyperkinetische genre dat je trommelvliezen om de vijf seconden terroriseert met nieuwe prikkels.

Toch is er één voorbeeld waarbij ik more wel degelijk less vind: de onverklaarbare drang van rock- en popmuzikanten om samen te werken met orkesten. Metallica bewees in 1999 al hoe potsierlijk het resultaat is met S&M, maar dat heeft niemand tegengehouden. Zo stond Queens of the Stone Age onlangs in de Koningin Elisabethzaal met orkestrale herwerkingen van hun nummers. Dat klinkt vooral als een makkelijke manier om hun songs een aura van hoogstaandere cultuur te geven, want wie zit er nu te wachten op het verwateren van hun ronkende rockriffs door een hoop strijkers? Ook Sigur Rós bezondigde zich er onlangs aan in Bozar. Tegenwoordig zet ik de IJslandse postrockband amper nog op, maar in mijn tienerjaren vond ik hun verstilde composities erg mooi. Er lijkt mij niets ongepaster dan die dynamiek plat te bombarderen met een orkest van tientallen muzikanten. Achteraf bleken de recensies mijn vooroordeel te bevestigen: technisch indrukwekkend, maar met alle gevoel eruit gezogen.

Wie zit er nu echt te wachten op het verwateren van ronkende rockriffs door een hoop strijkers?

En dan moet ik het nog hebben over het ergste voorbeeld van deze week: Rosalía’s single Berghain van het nieuwe album Lux. Ik was een grote fan van Motomami, een avontuurlijke popplaat waarop de Spaanse toonde hoeveel je met een reggaetonbeat kan doen. Toen de opvolger aangekondigd werd, was ik dan ook razend benieuwd. Maar toen ik naar de single Berghain luisterde, schrok ik me rot. Geen zwoele percussie, maar potsierlijke strijkers. Ik voelde me alsof ik naar een solo van een schurk uit een Disneyfilm zat te luisteren.

Binnen de redactie sta ik vrij eenzaam met mijn standpunt. En op het internet doen sommige fans alsof deze single een nieuwe, hyperexperimentele stap in het parcours van Rosalía is. Volgens mij hebben die mensen nog maar weinig buiten hun comfortzone geluisterd, want ik hoor vooral gemakkelijke, neoklassieke muziek. Begrijp me niet verkeerd: ik weet dat klassieke muziek een heel spectrum omvat waarin nog steeds duchtig geëxperimenteerd wordt. Maar wat Rosalía op Berghain doet, ligt dichter bij André Rieu dan bij Igor Stravinsky. Ook de tegenstelling van de titel – naar Berlijns bekendste technoclub – met de schouwburgmuziek is ondertussen afgezaagder dan Vivaldi’s De vier jaargetijden.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Op zich juich ik het toe wanneer artiesten blijven verrassen. Ergens respecteer ik het dat Rosalía nieuwe dingen probeert en geen tweede Motomami maakt. Maar het risico van experimenten is dat ze kunnen mislukken. Wanneer Lux volgende vrijdag verschijnt, druk ik met getemperde verwachtingen op play.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise