Tobias Cobbaert schrijft wekelijks over wat hem wakker houdt. Of net niet.
Voor de twaalfde editie op rij gaf schlagersuperheld Christoff een gratis optreden op het Sint-Baafsplein tijdens de Gentse Feesten. Het was de vijfde keer dat ik zelf in het publiek mee stond te kwelen met hits als Zeven zonden en Voor jou.
Het is niet sympathiek om toe te geven, maar toen ik voor het eerst ging kijken, was dat als grap bedoeld. Ik was een literatuurstudent en mijn muzikale dieet bestond uit industriële hiphop, loodzware metal en elektronische herrie die veel mensen eerder ‘lawaai’ dan ‘muziek’ zouden noemen. Uiteraard deed ik meewarig over de karamellenverzen van Christoff en vond ik de schlagermuziek maar platjes. In de polonaise gedroeg ik me zoals duizenden bezoekers dat ondertussen jaarlijks op Kamping Kitsch Club doen.
Het optreden van Christoff is een evenement geworden waar mijn vrienden en ik onironisch naar uitkijken.
Maar door de jaren is er iets veranderd. Het optreden van Christoff is een evenement geworden waar mijn vrienden en ik tegenwoordig onironisch naar uitkijken. Hoe vaker ik Christoff aan het werk zie, hoe meer ik hem ga respecteren.
Begrijp me niet verkeerd, ik ben na mijn studententijd niet plots een schlagerfan geworden. Als ik thuis muziek opleg, is het nog altijd teringherrie en geen Vlaams levenslied. Maar ik kan niet ontkennen dat Christoff een rasentertainer is. Elk jaar wijkt zijn glimlach anderhalf uur lang niet van zijn gezicht, een groot contrast met de gespeelde apathie of de oprechte razernij die ik tijdens veel optredens van mijn favoriete artiesten zie. Soms is het leuk om eens een artiest te zien die gewoon de tijd van zijn leven lijkt te hebben.
Van diepgang ga ik Christoffs oeuvre niet beschuldigen, maar zijn nummers zijn wel oorwurmen. Hoewel ik zijn grootste hits slechts één keer per jaar te horen krijg, hebben ze zich toch moeiteloos in mijn muzikale geheugen genesteld. Dan doe je toch op z’n minst íéts juist. Zelfs de potsierlijke teksten kan ik hem ondertussen vergeven. Voor een refrein als ‘van mij, voor jou, is dit applaus’ of ‘ik ben geboren, om van je te houden, en om jou bij te staan, ben ik geboren’ zal hij geen Nobelprijs winnen, maar met zijn ontwapenende performance maakt Christoff van die kitsch net een sterkte. Als je nummers die je maar eens per jaar te horen krijgt wilt onthouden, helpt het dat de teksten poepsimpel zijn.
Ten slotte ben ik met de jaren ook gewoon weker geworden. In schlagerteksten wordt een eenvoudig wereldbeeld uitgetekend. Iedereen houdt van elkaar, alles staat in het teken van de liefde, en een heel goed hotel heeft geen vijf maar meteen duizend sterren. Als cynische twintiger moest ik er kostelijk om lachen, maar nu snap ik dat het soms aangenaam is om de realiteit te ontvluchten naar deze sprookjeswereld. Misschien moeten we allemaal wat vaker samen de polonaise dansen.
Al denk ik dat het zowel voor mij als voor Christoff een goede zaak is dat we elkaar maar één keer per jaar zien.