Zelfs de webshop van Flip Kowlier is ambachtelijk: ‘Ik heb geen zin meer om cryptisch te schrijven’

‘Ik zeg het wel vaak: “Ooit spring ik in de vaart!” Maar dan alleen bij onnozele, kleine tegenslagen. Zoals met verse sokken in de badkamer door een plas water stappen.’ © Piet Stellamans
Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

Tussen ’t Hof van Commerce, Ertebrekers en een showband leiden door vond Flip Kowlier na acht jaar nog eens tijd om een nieuw soloalbum de wereld in te sturen. En ja, dat sturen doet hij ook zelf. ‘Ik amuseer me rot.’

Goeiemorgen meneer Jezus

en sorry voe ’t stuoren

ti is ier Flip

ik geluove dai mie kent

of tenminste, ‘k peize da

God zie o zin kinders hirn.

Zo zingt Flip Kowlier in De broere op zijn nieuwe album September. Je zou haast denken dat hij de verrijzenis van de Heer – we treffen elkaar twee dagen na Pasen op een Gents terras – gevierd heeft met mis of gebed.

‘Nee, jong’, grinnikt de West-Vlaamse bard. ‘Gewoon voor de kinderen paaseieren verstopt in de tuin, zoals iedereen. Ik weet al lang dat ik mijn antwoorden niet in religieuze richting moet zoeken. Maar ik vind het dus wel plezant om Jezus als een normale mens op te voeren, als een gast die je kunt opbellen en inviteren voor koffie en taart. Een beetje zoals in South Park, waar Jezus ook gewoon een van de vele passanten met een hoek af is.’

Kowlier woont tegenwoordig in het knusse Mariakerke, en September – zijn eerste soloalbum in acht jaar tijd – werd aangekondigd als ‘een kroniek van een leven aan de Gentse stadsrand’. Twaalf liedjes in het vertrouwde Izegems dialect zijn het geworden, waarin we meer dan een zweem nostalgie en melancholie bespeuren.

‘Vooral dat laatste snap ik wel, ja’, beaamt Kowlier. ‘Al is mijn manier van schrijven op zich weinig veranderd: dag na dag observeren, daar haal ik het meeste inspiratie uit. En meer dan vroeger zijn mijn teksten vrij rechttoe, rechtaan. Ik heb geen zin meer om de dingen cryptisch te beschrijven.’

‘Ik wille niet / dai mie ziet / ’k zitte diepe / in ’t geniepe / van ’t verdriet’, zing je in In de vaert, waarin je speelt met het idee van in het kanaal te springen.

Flip Kowlier: Dat fragmentje is het refrein, duidelijk een omschrijving van tristesse en slecht in je vel zitten. Maar in alle strofes relativeer ik wel heel de boel, met de nodige humor. Zo is het ook in de praktijk: ik zie mezelf nooit écht in het kanaal springen. Echt niet. Ik zeg het wel vaak: ‘Ooit spring ik in de vaart!’ Maar dan alleen bij onnozele, kleine tegenslagen. Zoals met verse sokken in de badkamer door een plas water stappen. Of je koopt een ijsje en het bolletje valt meteen op de grond, ken je dat? (lacht) Maar ik ben hier heel graag, hoor, maak je geen zorgen.

Die solohiphopplaat van mij moet en zal er nog komen. En die moet zó goed zijn dat alle Vlaamse rappers onder de indruk zijn. Want ja, ik ben hier wel de peetvader, hé!

‘De grotste sterren bluven jiwwig joeng’ , zing je verder in die song. Ook een vorm van relativering?

Kowlier: Ja, natuurlijk. Het is een verwijzing naar de 27 club, de artiesten die op hun 27e gestorven zijn, zoals Jimi Hendrix, Amy Winehouse en Kurt Cobain. Ik ben nu 46. Vroeg pieken en jong sterven, dat zit er dus niet meer in. (lacht) Ik ben nu een beetje een gevestigde waarde, ik verwacht niet dat er nog veel groeimarge op mijn carrière zit. Dat kan simpelweg niet. Bij Studio Brussel bijvoorbeeld zitten ze niet meer op het puntje van hun stoel te wachten op wat ik nog ga doen. Maar dat is oké, ik heb daar vrede mee. Al zal ik het wel zo lang mogelijk rekken. Als ik het de rest van mijn leven op deze manier kan uitzingen, dan zou dat heel comfortabel zijn.

Had deze plaat eigenlijk geen jaar eerder moeten verschijnen? In 2021 was er met je twintigjarige solojubileum de perfecte aanleiding.

Kowlier: Corona heeft daar een stokje voor gestoken. Enerzijds moesten er met Ertebrekers (zijn funkpopcombo met Peter Lesage en Jeffrey Jefferson, nvdr.) nog zaken afgehandeld worden die door de lockdowns uitgesteld waren. Maar mijn schrijfproces viel ook stil. Er gebeurde niks, weet je wel?

En dan schrijf je maar een song over Tommy, de kat des huizes.

Kowlier: Dat is daar een rechtstreeks gevolg van, ja. (lacht) Rondkijken en noteren, zo werkt dat bij mij. En ik laat daarbij nu wat meer in mijn ziel kijken. Vroeger deed ik dat niet, tot ik dacht: ‘Foert, iedereen zit met zijn shit. Schrijf gewoon zoals het is.’

In Olles al gezien slaat de melancholie haast om in fatalisme: ‘Wik hon we doen met oesnen tid / nu da we’r zoveel in / oe hoi nog weten wie dai zit / en wik vol ’t er nog te win?’ Heb je echt het gevoel alles al eens gezien te hebben?

Kowlier: Ach, soms wentel je jezelf in drama tijdens het schrijven. (lachje) Een song stuurt je soms in een richting waar je geen honderd procent controle over hebt. Maar het is wel zo dat er regelmatig dingen passeren waar ik van denk: dat kennen we al, we weten hoe het gaat. Wat is er nog nieuw? De woningprijzen stijgen niet, of wel, en dan weer niet. Of het is ergens oorlog… Corona, dát hadden we nog niet meegemaakt. Hoe zot was die avondklok?! Maar zes maanden later zijn we zelfs dat alweer vergeten. Ook op reis heb ik dat soms. Je zit dan wel in een ander land, in een andere stad, maar ik krijg niet het gevoel dat het zóveel anders is dan thuis.

‘Ik zeg het wel vaak: “Ooit spring ik in de vaart!” Maar dan alleen bij onnozele, kleine tegenslagen. Zoals met verse sokken in de badkamer door een plas water stappen.’
‘Ik zeg hetwel vaak: “Ooit spring ik in de vaart!” Maar dan alleen bij onnozele, kleine tegenslagen. Zoals met verse sokken in de badkamer door een plas water stappen.’ © Piet Stellamans

Je raakt minder verrast, minder verwonderd?

Kowlier: Niet minder. Wel anders. Dit gaat melig klinken, maar ik raak bijvoorbeeld verwonderd als ik zie hoe snel mijn treurwilg opnieuw uitschiet nadat hij gesnoeid is. Of ik sta op om zeven uur, ga op mijn terras zitten met koffie en de zon komt op. Dat is gewoon tof. Weinig spannend, maar wel echt leuk.

‘Weinig spannend, wel leuk’: de perfecte samenvatting van Flip Kowlier anno 2022?

Kowlier: (lacht) Ach ja, Olles al gezien is vooral een blijk van positieve berusting, geen fatalisme. En het is al zéker niet cynisch bedoeld. Dat is ook eigen aan de leeftijd, hé. Als ik naar de radio luister, passeert er bijvoorbeeld veel waarvan ik denk: ik voel het niet. Het is te glad, te weinig gevaarlijk of spannend. Maar dat is exact wat vijftigjarigen tien, twintig en dertig jaar geleden ook zeiden.

Wanneer was de laatste keer dat je een droom hebt waargemaakt?

Kowlier: (denkt na) Het is iets kleins, hoor: ik ben begonnen met een eigen webshop. (lacht) Dat was natuurlijk geen kinderdroom, maar ik wilde het echt al heel lang. Ik pak dat ook echt serieus aan in mijn atelier. Een rek vol gestockeerd verpakkingsmateriaal, een tafel en computer om alles te verwerken, een systeem om zelf labels te printen, alles erop en eraan. Echt, ik amuseer me rot.

Ga je ooit nog rappen?

Kowlier: Zeker weten. Die solohiphopplaat moet en zal er nog komen. Ik denk er zelfs veel over na – het zou wel eens mijn volgende project kunnen worden. En nee, ik maak me daarbij geen zorgen omdat ik al 46 ben, zolang het maar iets van betekenis bijbrengt aan mijn traject, aan mijn verhaal. En dit is misschien typisch hiphop, maar die plaat moet van mij dan ook zó goed zijn dat alle andere Vlaamse rappers onder de indruk zijn. Want ja, ik ben hier wel de peetvader, hé! (lacht)

Je hebt intussen een tienerzoon rondlopen. Wat vindt hij van je muziek?

Kowlier: In mei wordt hij veertien, maar hij is totaal niet met muziek bezig. Hij heeft geen platenspeler, geen cd-speler, geen Spotify-abonnement. Het kan hem niks schelen. ’t Hof van Commerce? Kent hij niet. En mijn solowerk alleen maar van wanneer ik er thuis mee bezig ben, of van één keer in een jaar mee te gaan naar een concert. En dan is hij wel trots op mij, denk ik.

Wat herken je dan wel van jezelf in hem?

Kowlier:In alle bescheidenheid: het is een intelligente jongen. (lacht) We kunnen op niveau babbelen. Maar zijn moeder is natuurlijk ook een zeer intelligent persoon, veel meer dan ik.

Je bent bijna tien jaar geleden gestopt met drinken, en sindsdien doe je aan sport en mindfulness. Dat heeft je veranderd als mens, maar ook als songschrijver?

Kowlier:Het is niet alleen de alcohol die wegvalt, maar ook alles errond. Het uitgaan, het op café zitten, de mensen met wie je omgaat… Ik beleef het leven anders, en ja, dat maakt me automatisch een ander soort songschrijver. Op die manier mag je dit hele album gerust analyseren, nu ik erover nadenk.

Jouw wereld is een beetje kleiner, rustiger, huiselijker?

Kowlier: (denkt na) Als ik dat maar volhoud. (lacht) Want ik heb nog een grote drang – veel meer dan vroeger – om me te laten gelden. Ik wil nog veel schrijven en veel op de wereld loslaten. Maar kijk, behalve een kat heb ik thuis ook nog twee gerbils – woestijnratten – van de kindjes van mijn vriendin. We zullen zien of die ooit voor inspiratie zorgen. (lacht)

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

September

Uit op Petrol Music / Sony.

Flip Kowlier

Echte naam Filip Cauwelier.

Geboren in 1976 in Izegem. Woont in de Gentse deelgemeente Mariakerke.

Richt in 1997 de West-Vlaamse hiphopformatie ’t Hof van Commerce op, met Serge Buyse (Dommestik) en Kristof Michiels (DJ 4T4).

Gaat in 2001 solo als singer-songwriter met het album Ocharme ik.

Start in 2015 met Peter Lesage en Jeffrey Jefferson de popfunkband Ertebrekers op.

Leidt sinds 2019 het huisorkest van het satirische Canvasprogramma De ideale wereld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content