Wally, van Legionair bij Tourist LeMC tot eenmansleger: ‘Down zijn, da’s genieten, hè’
Wat krijg je als een grungerocker annex reggaezanger zich aan Vlaamse dialectpop waagt? Uitzicht, het debuutalbum van Wally, gitarist bij Tourist LeMC. ‘Je kunt nooit genoeg naar je navel staren.’
Als Wally spreekt, spreekt hij ergens tussen bedachtzaam en bedeesd. Best joviaal, maar je krijgt toch regelmatig het idee dat hij liever gewoon zou zwijgen. ‘Ik kan mijn eigen trage, vervelende spreekstem niet horen’, geeft hij toe. De Legionairs van Tourist LeMC aarden blijkbaar een beetje naar hun Antwerpse stadstroubadour, ook al zo’n notoire sfinx. ‘Ik zing echt liever dan ik praat: er zit meer achter dan.’
Er valt wat voor te zeggen: toen de gitarist van Tourist dat vorig jaar deed in het refrein van Horizon, sneuvelde het Ultratoprecord van Fixkes – twintig weken op de eerste stek. ”t Is al lang verlejen tijd/dak ik als kind docht da’k kost toveren/ Maar deze strijd is fameus te zwaar/ Da had’k toen nog nie voor ogen’, zong hij met raspende rockersstem. Horizon werd na 22 maart 2016 plots het officieuze anthem van een gekwetste natie. ‘Velen geloven nog altijd dat we dat spontaan na de aanslagen geschreven hebben, terwijl die tekst toen al minstens een jaar oud was. Ik moest tijdens het schrijven denken aan hoe alles als klein baasje nog nieuw en magisch was, en hoe je alles dacht te kunnen oplossen, maar echt niet aan bommen op Zaventem.’
Er is niets chill aan reggae. Er wordt weleens een homo van een klif geduwd in die teksten.
We zitten in een café nabij Station Mortsel-Oude God, op een steenworp van het huis van Wally (33), of voluit Spiritually Wally – spreek uit: Spirituwally Wally – en volgens zijn identiteitskaart ook wel Wouter Immers. ‘Die bijnaam stamt uit de tijd van mijn reggaegroep Wahwahsda, en komt uit het nummer Soulstorm van de Franse reggae-artiest Patrice’, legt hij uit. Maar zoek daar verder niet te veel achter: het is niet alsof ik de pastoor van de groep was.’ Ook zijn eeuwige muts is een overblijfsel van die jaren, om de toenmalige dreadlocks in toom te houden.
Wally heeft een vrije dag. Hij werkt – voorlopig nog – halftijds in een servicecenter voor zonnepanelen. ‘Technische dienst, enfin. Gelukkig in een sector die me aan het hart ligt, maar laten we zeggen dat ik als zesjarige eerder piloot wilde worden dan servicecentermedewerker. Uiteraard wil ik enkel van mijn muziek leven, maar je moet realistisch blijven: het is maar weinigen gegeven, en met een vrouw, twee dochters en een derde onderweg, kies ik liever voor wat zekerheid. Ik heb ook geen diploma om op terug te vallen, hè. Op mijn zeventiende kapte ik met de kunstacademie om me helemaal op mijn muziek te gooien. Dat klonk geweldig goed in mijn hoofd, alleen bleek ik nul zelfdiscipline te hebben. (lacht) Ik maakte plezier maar geen muziek. Ik heb er geen spijt van, en voor mij is het allemaal goed uitgedraaid, maar ik zou het niemand aanraden.’
Deze week komt zijn debuutalbum Uitzicht eraan, waarvan we intussen drie singles kennen: Vuile was, Als de wereld en, vooral, Misère, de commentaar op de verzuurde mens waarmee Wally dit voorjaar meteen scoorde.
Wally: Al leken sommigen te denken dat ik een superzielige figuur was die werkelijk afzag van de kleine ergernissen waarover ik zong. Alsof ik een anthem voor azijnpissers en verzuurde bompa’s had geschreven. (lacht) Terwijl het natuurlijk net ging over al de kleinigheden die je overkomen waardoor je onterecht gaat denken dat het leven de moeite niet waard is. Akkoord, ik zeur ook over de zoveelste file in Mortsel, maar dat bepaalt mijn leven niet.
Jij bent al bij al een gelukkige mens?
Wally: Mwoahja. Ik heb trouwens geen recht van klagen: ik ben ook maar een navelstaarder die niets wezenlijks doet om van de wereld een betere plek te maken, behalve wat zingen. (denkt na) Al kun je natuurlijk nooit genoeg naar je eigen navel staren.
Dat moet je toch even uitleggen.
Wally: Om een actueel voorbeeld te geven: ik zie mijn vrienden noch mezelf als seksisten, maar als wij in groep zijn, steekt dat bij momenten toch de kop op. We bedoelen het allemaal goed, maar in groep worden we soms vetzakjes. Het kan dus geen kwaad om de blik eens grondig navelwaarts te richten. Waarmee ik niet zeg dat je je de wereldproblemen niet mag aantrekken, maar het lijkt me belangrijker jezelf te snappen dan over alles een mening te spuien. ‘Luider is het geluid dat de stilte niet afschrijft’, zing ik in Vuile was. Oorspronkelijk was dat een muzikale referentie – ik hou van contrast in muziek -, maar je kunt dat ook zien als een soort advies: het loont om je mond te houden en na te denken. Ik koester mensen die voornamelijk zwijgen en spaarzaam zijn met hun mening.
Al gaat Vuile was over véél, en analyseer je de tekst beter niet te hard. Er zit zelfs nog een stuk dummytekst in over de naweeën van een zware kater, en de bedenking dat we allemaal verzuipen in randanimatie en daardoor de belangrijke zaken uit het oog verliezen. Én het idee dat we te veel opkroppen. Ik hou ook te veel voor mezelf, vooral omdat ik vrees dat mensen het niet zullen begrijpen. Daarom is muziek zo’n zegen: in een nummer kan ik mezelf wél expliceren en alles van me afschrijven.
Wat moest er zo nodig uit je systeem?
Wally: Er staat nogal wat zelfkritiek en zelfreflectie op de plaat, al dan niet vermomd in de derde persoon.
Er lijken nogal wat aanmaningen voor jezelf in te zitten. ‘Tijd staat niet stil als ge het wil/ Dus begin vriend’, zing je op Als de wereld, om er maar eentje uit te halen. Alsof je een paar jaar verkwanseld hebt.
Wally: Het voelt niet alsof ik mijn tijd verspild heb. In wezen is Uitzicht perfect getimed, ik was er nu pas klaar voor. Laten we zeggen dat ik niet het gevoel heb dat ik heel vroeg volwassen ben geworden. Ik ben nog steeds aan het puberen, denk ik. (lacht) Er is geen groot plan, geen uitgestippeld parcours: ik laat het leven nogal hard op me afkomen. Ik kan alleen maar vaststellen dat ik veel geluk heb en dat alles nu in de plooi valt.
Rock-‘n-roll by night en goede huisvaders by day, dat zijn we. Met wijn en bananen gooien in de tourbus, maar’s ochtends gaan we dat ding zelf poetsen.
Wally heeft een behoorlijk eclectische achtergrond, met de grungecoverband Immature en later de reggae- en hiphopgroep Wahwahsda. ‘Al zijn er vooral gelijkenissen tussen de genres. Het zijn twee simpele, oprechte muziekstijlen, en zowel voor reggae als grunge geldt: als je het niet meent, voelt het publiek dat meteen. Ik was vroeger een drummer, maar toen ik Nirvana ontdekte, wilde ik plots toch gitaar leren spelen. Mijn vader heeft me toen eentje met vier snaren gemaakt van een groot blik.’
Een groot blik?
Wally:(kijkt vreemd) Ravioli.
Geschiedschrijving zit in de details, maar het ging me toch eerder om het blik zelf.
Wally: Ah. Je weet wel, zo’n Seasick Steve-gitarreke. Had ik hem erom gevraagd, dan had mijn pa me wel een beginnersgitaartje gekocht, maar hij knutselt nogal graag.
Later richtte je met Peter ‘Sput’ Govaerts Wahwahsda op, zeg maar de Antwerpse Postmen. Hoe schakelt iemand plots over van grunge naar reggae en hiphop?
Wally: Met onze kliek brachten we nogal wat uren door op het skateplein van Edegem, waar een vriend altijd zijn reggaecassettes opzette. Reggae heeft iets magisch, en ik wilde proberen te vatten wat het precies zo goed maakte. Het klinkt easy, maar het is een zeer moeilijk genre: elke muzikant speelt weliswaar een simplistische partij, maar je moet die wel perfect samen zien te krijgen. Je bent gebonden aan je vaste tellen om het nog als reggae te laten klinken, dus moet je ongelooflijk inventief zijn met de melodieën die je eroverheen gooit.
Wahwahsda won reggaeconcoursen, maakte twee platen en is er nooit officieel mee opgehouden. Maar optreden doen jullie de laatste jaren niet meer.
Wally: Ik was het ook echt even beu: Wahwahsda bleef altijd een net-nietverhaal. Er was blijkbaar een drempel waar we maar niet overheen leken te kunnen, ondanks alle tijd en energie die we erin staken. Want vergis je niet: er is niets chill aan reggae. Echte rasta’s zijn militanten met handenvol regeltjes en al dan niet foute overtuigingen. Dat gaat van hoe je moet eten, hoe je seks moet hebben tot, helaas ook, hoe je tegen homo’s moet aankijken. (hoofdschuddend) Er wordt weleens een homo van een klif geduwd in reggaeteksten. Denk maar aan Sizzla.
De populaire, maar o zo homofobe Jamaicaan die vorig jaar nog van Reggae Geel geweerd werd.
Wally: Wat ik dan weer een vreemde beslissing vond. Alsof zo’n homofoob als Sizzla in Vlaanderen zieltjes zou komen winnen? Misschien is het ijdele hoop, maar ik schat ons als volk toch iets hoger in.
Het café gaat sluiten, we wandelen nog even naar een volgende kroeg. Wally sloft verder en rolt nog een sigaret. Ik zeg hem dat ik las hoe hij nogal intens kan zijn, en dat vandaag dan toch aardig meevalt. ‘Toch ben ik een man van extremen. Als ik gelukkig ben, ben ik extreem gelukkig. Als ik depressief ben, dan ook meteen zwaar depressief, en dan doe ik ook geen enkele moeite om me vrolijker voor te doen dan ik me voel. Hetzelfde heb ik met optredens: als het slecht loopt, moet ik zo snel mogelijk naar huis, maar als het goed ging, wil ik nog zwaar uitgaan en de gekste dingen doen. Afgelopen zomer moesten we ’s ochtends op Q Beach spelen : na het optreden van de avond voordien doken we eerst het Antwerpse nachtleven in, om na die zatte nacht met flessen cava en aardbeien op de trein naar de kust te springen. Heerlijke dag.
Je weet dat je net ‘brunch’ hebt omschreven? En ‘het gezond verstand om niet dronken achter het stuur te kruipen’? Lovenswaardig, maar geen rock-‘n-rollverhaal.
Wally:(grijnst) Je zult wel gelijk hebben. Zo gooien we weleens met wijn en bananen naar elkaar in de tourbus, maar zijn we ook wel diegene die ’s ochtends met de nodige schaamte dat busje zelf gaan poetsen. Het is vooral van rock-‘n-roll by night maar goede huisvaders by day.
Ik zie de immer beheerste Tourist trouwens nooit met bananen gooien.
Wally: Johannes blijft wel hangen, maar tegen de tijd dat de bananen door de lucht vliegen, is hij allang weg. (lacht)
Over die voorliefde voor extremen zing je ook op Vlakte.
Wally: Ik ben niet bipolair, hè, ik wil gewoon de wereld intens ervaren. Ik ben er zo bang voor als voor de dood dat ik op een dag moet vaststellen dat ik geen hoogte- en laagtepunten heb gekend maar alles een vlakke lijn was. Wanneer het leven kabbelt, word ik extreem slechtgezind. Wat dan weer goed is. (lacht) En geef toe: down zijn, da’s toch genieten? Op een bepaalde manier heeft dat iets comfortabels, omdat het je met jezelf confronteert.
Ik volg. Denk ik. Hoe zwaar zijn die comfortabele depressieve buien dan?
Wally: Vandaag blijf ik er geen maanden meer in hangen. Met het ouder worden leer je relativeren. Maar de existentiële crisissen die normaal gezien ophouden na je puberteit duurden bij mij tot ik vijfentwintig was. Ik was kwaad op de wereld, en daarna kwaad op mezelf omdat ik zo intens kwaad op de wereld was. Ik slaagde er blijkbaar niet in om de gedachte ‘je hebt het hier goed, en je krijgt alle kansen’ te vormen in mijn hoofd.
Die voorliefde voor grunge houdt steeds meer steek.
Wally: Een soort soundtrack van mijn toenmalige gedachten. Al heb ik er nog steeds een zwak voor. Met mijn nieuwe groep Barbie Propeller, die naast Wally zal bestaan, werk ik momenteel zelfs al aan de eerste nummers.
Dialectgrunge dan?
Wally: Engelstalig. Uitzicht is meer een samenloop van omstandigheden: na het succes van Horizon, en nadat ik tekende bij Topnotch, een Nederlandstalig label, leek een Nederlandstalige plaat logisch. Maar als ik eerlijk ben, stop ik me soms liever iets meer weg achter de Engelse taal: je staat toch net iets minder naakt op het podium. En bij Barbie Propeller mag ik wél zo luid schreeuwen als ik wil.
Uitzicht
Uit op 3/11 via Topnotch. Albumpresentatie op 17/11 in Trix, Antwerpen.
Info: trixonline.be
BIO
Geboren in 1984 in Wilrijk.
Echte naam: Wouter Immers
Speelde en zong eerder in reggaeband Wahwahsda, is nu gitarist bij Tourist LeMC.
Vooral bekend van: Horizon met Tourist LeMC en zijn solohit Misère.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier