Thuis bij Max Colombie, de superheld achter Oscar and the Wolf: ‘Had je meer tralalietjes verwacht?’

© Athos Burez
Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Huismus bij dag. Superheld bij nacht. De glittercape van Max Colombie betekent meer dan u denkt.

De vloer is sober grijs spuitbeton, de muren en plafonds zijn loftig wit. In het midden van de kamer staat een seventiesdesignsalon, vermoedelijk van Scandinavische signatuur. Het enige andere meubel is een donkere antieken barkast met glazen voorkant, waarin vijf kristallen karaffen in verschillende kleuren op een rechte lijn naast elkaar staan. Eentje bevat een blauwe vloeistof. Ik vraag me af of het blauwe curaçao is en of er echt nog mensen zijn die blauwe curaçao drinken, maar ik durf het niet ter sprake te brengen: Max Colombie (26) is nogal gesteld op zijn privacy.

Een drie meter hoge binnenhuisvijgenboom trekt veel aandacht. Verder valt vooral op wat er niet is. Er is geen televisie. Geen muziekinstallatie. Geen platenkast. Geen rommelkast. Geen dingen aan de muur. Geen stofje. Geen foto’s.

Ik weet niet precies wat ik verwacht had van zijn huis. Maar dit is het niet.

Max Colombie, een man die zijn visuele stijl in Billboard recentelijk omschreef als ‘royal vampire porn director’, blijkt stiekem een minimalist te zijn. Meer zelfs: hij is een radicale minimalist. Naast de drankkast vertrekt een gangetje dat dienstdoet als binnenhuisserre met exotische planten. Er loopt een binnenterras annex atrium naast. Aansluitend: de keuken, helemaal in hout. Notelaar, gok ik. Het is het soort keuken dat er zo strak uitziet dat je je afvraagt of ze nog te gebruiken is. Er is geen snijplank, geen kastdeurknop, geen broodrooster te zien. Alles is ingewerkt en weggestopt. Het enige zichtbare is een percolator, waarmee Colombie net koffie heeft gezet.

Als ik één nummer van iemand goed vind, ben ik fan. This Is What You Came For, dat lied van Calvin Harris met Rihanna: topklasse. Ariana Grande: een heel goeie songschrijver

‘Had je meer tralalietjes verwacht?’ vraagt hij. Colombie heeft een oversized witte T-shirt en een donkere driekwartsbroek aan, loopt op blote voeten en komt daar om de een of andere reden mee weg. In zijn linkeroor heeft hij een zilveren hangertje met een kruis. Aan een ketting hangt een half hartje. Geen idee wie de andere helft heeft.

‘Op zijn minst een schilderijtje’, antwoord ik.

‘Ah, nee. Ik hou niet van kunst tegen de muur. Dan maak je decoratie van een kunstwerk.’

‘Het is wel heel strak, hè.’

‘Ik hou van strakheid waar ik woon. Op het podium kan het niet groots genoeg zijn, maar in mijn eigen huis wil ik het zo sober mogelijk. Die boeken daar, dat is al bijna te veel.’

Hij wijst naar de hoek van de kamer, waar drie stapels boeken netjes op een tafeltje geëtaleerd liggen. Gesorteerd van groot naar klein. Kunstboeken van David Hockney en Joseph Beuys herinneren aan zijn opleiding in de schilderkunst. Ernaast ligt een stapel V Magazines die hij in New York heeft gekocht.

We pauzeren de rondleiding aan de cocktailzetel, zoals hij het salon noemt, onder de binnenhuisvijgenboom, die precies onder een uitstulping in het plafond past. Zijn vriend wandelt de kamer in, trekt zijn boots aan en verdwijnt door de voordeur. Ook niet wat ik verwacht had. En daar heeft Infinity, de nieuwe plaat van Oscar and the Wolf, veel mee te maken.

Ik dacht dat dit een break-upplaat was.

Max Colombie: Huh? Waarom?

Werkelijk elke aankondiging van Infinity vermeldt dat je ‘een dramatisch jaar’ achter de rug hebt. Ik veronderstelde…

Colombie: Ik had dat persbericht beter fatsoenlijk nagelezen. Iemand heeft dat daarin geschreven en nu begint elk interview met de vraag welke dramatische gebeurtenissen ik dit jaar heb moeten doorstaan. Geen dus. Of liever: geen specifíéke dramatische gebeurtenissen. Mijn hele leven is drama. Maar dat is niks om over te klagen. (lacht)

Begin dit jaar stelde je ook al je Sportpaleisconcerten naar het najaar uit.

Colombie: Daar waren technische redenen voor. Gedoe met de eindmix van de plaat. Niets dramatisch.

Je hebt drieënhalf jaar over Infinity gedaan.

Colombie: Dat had met de tour te maken. De eerste twee jaar na Entity (2014) heb ik niks geschreven of opgenomen. Als ik maar drie dagen tijd heb tussen twee optredens, heb ik niet genoeg vrijheid om iets te maken. Dat ligt ook aan de manier van werken. Schrijven, mixen, producen: alles loopt door elkaar. Als ik mijn tijd niet kan nemen in de studio, verdwijnt de magie. Eigenlijk ben ik pas een jaar geleden aan Infinity begonnen. Hier in Brussel, in de ICP Studios. In het begin was het wat zoeken. Producer Jeroen De Pessemier en ik begonnen elke dag met ons tweeën van nul aan een nummer. Maar al bij al is het vlot gegaan – de plaat is nu toch al vier maanden volledig klaar.

'Néé, ik heb geen 'dramatisch jaar' achter de rug. Mijn hele leven is drama. Maar dat is niks om over te klagen.'
‘Néé, ik heb geen ‘dramatisch jaar’ achter de rug. Mijn hele leven is drama. Maar dat is niks om over te klagen.’© Athos Burez

Hoe kom je bij een danceproducer als De Pessemier terecht?

Colombie: Jeroen zit bij The Subs, mijn management had hem gesuggereerd. En sinds we vorige zomer samen The Game hebben gemaakt, zijn we goede vrienden. Toen ik aan Infinity begon, had ik geen zin een hele plaat in mijn eentje te maken en zocht ik iemand om technisch te helpen. Eerst was het ook de bedoeling dat het grotendeels een danceplaat zou worden. Dat is een beetje anders uitgedraaid.

Hoe draait zoiets anders uit?

Colombie: Elke dag in de studio wilde ik die dag zelf iets maken. En elke dag voelde ik mij een andere bpm. De ene dag was ik 90 beats per minute, de andere 120 beats per minute. Jeroen ging mee in die vibe. Daarom is de plaat ook zo divers: er staan zowel triestige paaldansballads, trage halftime-trap als four-on-the-floor-dancenummers op.

Het valt inderdaad op dat het heel veel stijlen zijn.

Colombie: Ik wilde niet één vibe van begin tot einde. De plaat moest klinken alsof je doorheen een oeuvre van twintig jaar shufflet. Ik denk niet dat je voor de hele plaat in de mood kunt zijn. De ene dag kun je zin hebben in drie of vier nummers, een andere zijn het drie andere nummers.

Je hebt wel een zwak voor ietwat plattere genres, niet?

Colombie: Hoe bedoel je?

De promotekst sprak van invloeden van The Smiths, Connan Mockasin en Calvin Harris. Ik vraag me af wat Morrissey ervan zou denken om in één adem met Calvin Harris genoemd te worden.

Colombie: Ik hoef ook geen heel oeuvre fantastisch te vinden. Als ik één nummer van iemand goed vind, ben ik fan. This Is What You Came For, dat lied van Calvin Harris met Rihanna, vind ik topklasse. En een paar maanden geleden heeft hij Slide uitgebracht, een nummer met Frank Ocean – je kunt niet beweren dat Frank Ocean een dommerik is. Ik blijf erbij: ik vind dat Calvin Harris een heel getalenteerde gast is.

Ik sta daar ook niet alleen in. Termen als ‘plat’ of ‘indie’ of ‘credibel’ of ‘commercieel’: ik weet niet of die nog iets betekenen. Een paar jaar geleden kon je nog een beetje een onderscheid maken tussen wat cool was en wat niet, maar vandaag is er geen lijn meer. Zelfs mijn meest artistieke kunstenaarsvriendin luistert de hele dag naar Ariana Grande. Ook een heel goeie songschrijver, trouwens. Het maakt niemand nog iets uit.

Wil dat niet gewoon zeggen dat je alles goed vindt?

Colombie: Niet alles. Ik heb weinig met Taylor Swift of Katy Perry. Beyoncé doet me ook weinig. Pas op: uiteraard is het high-level topklasse wat ze doet. Maar het pakt mij niet. Ken je die beelden van het haar van Beyoncé dat vastzit in een ventilator, terwijl zij doet alsof er niks aan de hand is? Dat vat het zowat samen. Te perfect willen zijn. Alsof ze schrik heeft om menselijk te zijn.

***

Ik hou van natuurelementen in een show. Mijn grote droom is regen op het podium

De rondleiding is bij zijn studio aanbeland, die aan een mezzanine boven het salon ligt. Een kamertje van drie meter bij twee achter een dikke glazen wand. Het zou een kantoor kunnen zijn. Geen kabels, geen bakken met effectpedalen, geen batterij microfoons, geen piano of gitaar. Zijn studio bestaat uit één zetel, één tafeltje en één pot met orchideeën. Plastic orchideeën uit de Ikea, verduidelijkt hij. Op de grond liggen enkele synthesizers. Een tafel tegen de muur is volgestouwd met zijn Mia’s, gouden platen, platinumplaten en dubbel-platinumplaten. Je moet die dingen ergens leggen, uiteindelijk.

De tafel lijkt een herinnering aan iets dat bijna vergeten is: hoe snel het voor Max Colombie is gegaan. Dik twee jaar voor zijn vrienden van Bazart hetzelfde deden, mocht Colombie het al eens meemaken: de plotse en onverwachte transitie van indiekid naar popster. Bijna drieënhalf jaar geleden verscheen Entity, de plaat die Colombie van de indiefolk naar de indie-elektronica stuwde. En dat waren ook de verwachtingen: die voor een indie-elektronicaband. Met een beetje geluk zou hij het nichepubliek van pakweg How to Dress Well kunnen bereiken. Met veel geluk dat van James Blake.

Minder dan een jaar later stond hij in een uitverkochte Lotto Arena.

Dat was nooit de bedoeling.

Dat wordt al eens over het hoofd gezien.

***

Hoe kijk je zelf op die hype terug?

Colombie: Het was alleszins niet wat ik verwacht had. In de tijd dat Entity verscheen, zou ik al blij geweest zijn met avondrotatie op Studio Brussel en een volle AB Club. Ik zat in Engeland toen Princes begon te ontploffen. Iemand stuurde: ‘Oh my god, je bent op de radio!’ Iemand anders stuurde hetzelfde. Toen ik terug in België was, switchte ik van kanaal in de auto en hoorde ik op elke zender mijn nummers. Beetje weird, maar goed. En dan ging het plots snel. Goud. Platinum. Dubbel platinum. Lotto Arena. Je glijdt van het ene in het andere. Steeds meer. Steeds sneller.

Sowieso ben ik niet iemand die op succes vibet. Maar wat mensen lijken te vergeten, is dat hoe harder iets ontploft, hoe minder tijd je hebt om daarbij stil te staan. Als je in geen tijd van nul naar tien gaat, moet je die tien nog altijd waarmaken. Laten zien dat je het waard bent. Anders is het meteen ook gedaan. Als je in één jaar tijd van de AB Club naar de Lotto Arena gaat, is dat ontzettend veel werk waar je niet op voorbereid bent. Begin er maar eens aan, in enkele maanden tijd een concert in de Lotto Arena in elkaar steken.

Om de een of andere reden heb ik het gevoel dat je daar altijd al op voorbereid was.

Colombie: Niet dus. ’t Is te zeggen: ik wist dat als ik ooit een arenaconcert zou doen ik alles erop en eraan zou willen. Toen het dan ter sprake kwam, wist ik dat het larger than life moest zijn. Ik hou van diva-stuff. Designeroutfits. Kostuumwissels. Een grootse intrede. Ik wilde dat het eruitzag als een show waar ik zelf naar zou kijken. En anders dan mijn interieur, is mijn podiumsmaak niet echt minimalistisch te noemen. (lacht)

Alle referenties aan pornoregisseurs zijn goed meegenomen

Ik zou bij een productievergadering wel eens een vlieg op de muur willen zijn.

Colombie: Dat valt goed mee. De mensen die de podiumproductie doen, hebben met namen als The Weeknd en Ellie Goulding gewerkt. Die zijn wat gewoon. Maar het is wel altijd afwachten wat er haalbaar is. Ik hou van natuurelementen in een show. Mijn grote droom is regen op het podium. Maar elke keer als ik het voorstel, krijg ik een nee. Wind en vuur lukken, maar water is een probleem.

Omdat je dan de hele band elektrocuteert?

Colombie: Wel, nee. (lacht) Blijkbaar is dat niet het probleem. Ik heb al eens met een micro in het zwembad gezongen: dat lukte ook. Nee, het probleem is de afvoer. Je kunt het probleemloos laten regenen op het podium, maar het afvoersysteem om dat water weer weg te krijgen is veel te duur. Misschien dat het er ooit van komt.

Het enorme succes van Entity heeft wel zijn sporen nagelaten. Volgens de geruchten ben je een huismus geworden.

Colombie: Ik ben graag thuis, ja. Of thuis in mijn stad. Onlangs ben ik nog eens naar een club geweest. De eerste keer in anderhalf jaar. Ik zit vooral thuis of bij vrienden. Ik ben niet meer op mijn gemak op dat soort plekken.

Omdat je herkend wordt?

Colombie: Ik voel me heel snel oncomfortabel. Ook vroeger al. Maar na Entity is dat een tijdje een echt probleem geweest.

Je leek iemand die net heel erg gefascineerd was door bekendheid.

Colombie: Bij Amerikaanse celebrity’s, ja. Maar niet om het zelf mee te maken. Als je het persoonlijk ervaart, merk je hoe fout bekendheid eigenlijk is. Als je met vrienden op restaurant zit en iemand je gesprek onderbreekt om je gezicht te gebruiken als een soort attractie om zijn of haar vrienden jaloers te maken: dat is heel weird. Ik zou dat zelf nooit doen. Of erger nog: als ze gewoon een meter voor je komen staan met hun gsm in de aanslag en kurkdroog een foto nemen. Dan vraag je je toch af of dat nog menselijk is.

Na een tijdje durfde ik gewoon niet meer buiten komen. Ik had angstaanvallen. Als ik naar de winkel moest, dacht ik: ‘Oei, wat moet ik doen? Voor hoeveel dagen heb ik nog eten?’

Uit angst dat mensen met je zouden praten?

Colombie: Praten. Vragen om een foto. Een foto maken van een afstand. Staren. Ik was overal bang voor.

Het ding is ook: ik ben niet eens een echte BV. Ik was een paar weken geleden met Ella Leyers op Route du Soleil, een door Vlamingen georganiseerd festival nabij Girona, en we moesten door het publiek om in de backstage te raken. Ik kijk geen Vlaamse tv, dus ik had helemaal niet door hoe bekend zij was. Maar effectief: dat was veel erger. Heel veel erger. Het was heel leerrijk om te zien hoe zij daarmee omging.

Ondertussen gaat het beter. Ik heb geleerd hoe ermee om te gaan. Veel hangt af van je lichaamshouding, heb ik ontdekt. Als je het juiste gezicht opzet, is er niemand die om een selfie komt vragen. Misschien denken meer mensen nu dat ik een arrogante gast ben, maar dat is dan maar zo.

***

Max Colombie is in zijn salon op de mat gaan liggen. Zijdelings, steunend op zijn heup en zijn elleboog. Bij elke andere artiest zou dat raar zijn. Bij Max Colombie ligt het in de lijn der verwachtingen. Alles aan Max Colombie is namelijk wat raar.

Zijn interviews zijn doorgaans van een bijzondere vaagheid. Vraag hem naar de naam Oscar and the Wolf en je krijgt een verhaal te horen over de dualiteit tussen licht en somberte die in het universum zit. Hij aarzelt niet om uit te leggen waarom het geen toeval is dat Drew Barrymore en hij dezelfde horoscoop delen. Opvallend vaak heeft hij het over zeemeerminnen en zijn verlangen om er een te zijn. En zelfs als het invloedrijke Billboard naar zijn stijl vraagt, antwoordt hij dus met ‘royal vampire porn director’. Dat is geen spelletje: hij lijkt het echt te menen als hij zegt dat Laura Pausini een levend genie is en hij een kosmische connectie met Grimes heeft.

Ik heb niet één stijl op het podium. Ik heb allemaal verschillende stijlen. Mijn superheldenkostuums

Over zijn privéleven is hij dan weer heel wat minder spraakzaam. Zelfs de naam van zijn vriend is nooit ergens verschenen. Sowieso is hij een artiest die het mysterie koestert. Normaal moest dit interview afgenomen worden op de tourbus naar Tomorrowland, waar Oscar and the Wolf een belangrijk concert moest spelen. Het werd last minute afgezegd omdat hij het mysterie liever in ere liet. Ook het interview vandaag had enige voeten in de aarde. Zijn label heeft op voorhand een keer of vier laten weten dat we geen foto’s mogen nemen. ‘Ook niet met de gsm.’

Kijk naar zijn Instagram-account en je ziet hetzelfde patroon. Af en toe een vage foto, maar niets dat op een privéleven lijkt te wijzen. In tijden waarin artiesten samen lijken te vallen met de mens erachter, houdt Colombie de twee gescheiden. Max Colombie is een popster, maar wel eentje op zijn eigen voorwaarden.

Van alle Belgische artiesten is hij zowat de meest on-Belgische. Misschien is dat wel waarom hij op zo korte tijd zo groot kon worden. In zijn glittercape communiceert hij één ding heel duidelijk: de vrijheid om jezelf te zijn. Of toch de meest grootse versie van jezelf.

Hij draait naar zijn rug, trekt zijn knieën op en kijkt naar het plafond.

Gevoel voor drama heeft hij alleszins genoeg.

***

Colombie: Ik vraag me soms af hoe mensen mij zien. Ik heb daar geen idee van. Ik kan me alleen op de pers baseren. En daar wisselt het de hele tijd. Eerst was ik de jongen die altijd glitter droeg. Dan was het de jongen die kaftans droeg – omdat ik één keer een kaftan had aangetrokken, op Werchter. En dan komen ze ineens af met ‘een mix tussen Prince en Dennis Black Magic’. Ik heb die gast moeten opzoeken: ik wist niet hoe hij eruitzag.

Dennis Black Magic?

Colombie: Ja. Ik had nog nooit van hem gehoord. Blijkbaar is dat een pornoregisseur. Op zich is dat goed: alle referenties aan pornoregisseurs zijn goed meegenomen. Of is dat een foute gast?

Bwa…

Colombie: Ik was er alleszins niet door beledigd. Ik snapte het nog wel. Alleen: ik heb niet één stijl op het podium. Ik heb allemaal verschillende stijlen. Mijn superheldenkostuums.

Is dat echt hoe je het ziet? Je superheldenkostuums?

Colombie: Op het podium wel, ja. Dan waan ik me een onsterfelijk Marvelpersonage. Iedereen is zijn eigen film, he. Ik zou het ook niet kunnen, optreden in een T-shirt en een jeans. Ik ben niet zo minimal minded.

Is dat ook hoe je schrijft? Vanuit een personage?

Colombie: Onbewust wel, ja. Ik schrijf heel abstract. Een soort Allen Ginsberg-achtige woordkots van zinnen die ik mooi vind. Pas achteraf deel ik die zinnen in en maak ik er fictieve verhaallijntjes van. ‘Call your wife for dinner’ uit Queen is er zo een. In Pretty Infiniti is dat ‘You drive around in a pretty Infiniti’.

'Ik heb geleerd dat als je het juiste gezicht opzet niemand je om een selfie komt vragen.'
‘Ik heb geleerd dat als je het juiste gezicht opzet niemand je om een selfie komt vragen.’© Athos Burez

Een Nissan Infiniti?

Colombie: Ja. Op deze plaat waan ik me, achteraf bekeken, iemand die een affaire heeft met iemand die getrouwd is. Iemand die in een Nissan Infiniti rijdt en me komt oppikken. Ergens in Malibu, gok ik. Er is alleszins veel wind en veel zon. En mijn hart is gebroken. Het gevoel van een begrafenis op een stralende dag: dat bedoel ik. Ik zie zulke dingen voor me.

Lana Del Rey verzon voor Lust for Life, haar laatste plaat, een verhaal over hoe ze in de h van het Hollywood Sign woonde. Is dat herkenbaar?

Colombie: Absoluut. Ik ben een grote fan van haar. We delen ook een obsessie voor dezelfde plek op aarde: Los Angeles. Alles speelt zich bij haar ook in dezelfde wereld af. Een beetje zoals bij Jonathan Glazer, de regisseur van Birth en Under the Skin. Het genre van zijn films mag veranderen, de onderlaag zal altijd hetzelfde zijn.

Is het je al opgevallen hoe vaak je referenties aan televisieseries en films gebruikt?

Colombie: Dat zijn mijn visuele triggers. Veel meer dan muziek is dat wat mij inspireert. Ik zal niet geïnspireerd worden door pakweg naar Bowie te luisteren en dan iets soortgelijks maken. Dat kan ik niet. Maar ik kan wel naar Only Lovers Left Alive of True Blood kijken en dat in een geluid omzetten. Ken je de aflevering San Junipero van Black Mirror?

De eightiesaflevering?

Colombie: Die, ja. Tijdens het maken had ik het niet door, maar achteraf bekeken is dat het onderwerp van de plaat. Zonder te veel te verklappen: de hele aflevering gaat over eeuwige liefde en het eeuwige leven. Eindigheid: daar heb ik het moeilijk mee. Het oneindige leven zoals in San Junipero: dat is mijn grootste verlangen.

Uiteindelijk gaat het altijd over hetzelfde: het verlangen naar het onbereikbare en het ongrijpbare en het onbestaande. Of ik nu een dansplaat, een indiefolkplaat of een plaat vol ballads maak. Dat zal altijd het onderwerp zijn waar ik over schrijf.

Infinity

Uit op 29/7 via PIAS.

Oscar and the Wolf speelt op vrijdag 27 en zaterdag 28/10 in het Sportpaleis, Antwerpen. Alle info: sportpaleis.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content