The player is terug: Daan over zijn euforische comeback

© Anneke D’Hollander
Kristof Dalle Journalist

‘These are the best days of your life’, zingt Daan Stuyven op The Ride, zijn eerste soloplaat in zes jaar. Al gelooft hij het zelf nog niet helemaal, nadat het leven vorig jaar enkele tikken uitdeelde. ‘Maar misschien kan het een selffulfilling prophecy zijn?’

‘Die deur daar. Bij momenten durf ik er niet binnen.’

We zitten op de binnenkoer van zijn vierkantshoeve op een Overijse heuvel. Joan, de hond des huizes, stuitert rond. Op de oprit – die door een te overvloedig oogstjaar tot een appelmoesglijbaan is herleid – staat zijn oude witte BMW met het rode opschrift ‘loodgieter’. Voor de verwarring. Een mens moet iets doen in de file. Op het grasperkje een gerecupereerde mazouttank met ‘prozac’ erop, en een rietje dat er uitsteekt. En in de wei die aan de hoeve kleeft, staan alweer paaltjes voor de Druivencross die er eind november traditioneel wordt gereden. ‘Die traditie kwam blijkbaar samen met het huis. En wie ben ik om dat te weigeren? Vroeger gebruikten ze na de cross mijn schuur zelfs als feestzaal.’

Als Stromae acht jaar mag wachten voor hij een nieuwe plaat uitbrengt, mag ik er toch zes over doen, nee?

De deur waar hij naar wijst, is die van zijn muziekstudio. ‘“Doe het niet, Daan. Je wordt daar alleen maar gek.” En dan sus ik mezelf. “Gewoon een beetje spelen. Kom.” Om mezelf uiteindelijk weer helemaal te verliezen in de waanzin. Het is onvermijdelijk, en waarschijnlijk de enige manier waarop ik echt interessante dingen kan maken. Maar het is elke keer weer een bevalling. En net zoals een vrouw na de bevalling stofjes aanmaakt die haar doen vergeten hoe lastig het allemaal was, vergeet ik na elke plaat weer hoe hard ik heb moeten persen.’

Zes jaar na zijn ingetogen en organische Catalaanse uitstapje Nada, ligt er nu dus een nieuwe Daan. En die klinkt verdacht veel als de oude Daan. Denk synthesizer, Casiodrumcomputertjes, zelfrelativering en een scheut kitsch. Eerder The Player, Victory of Bridge Burner dan Nada of de Franstalige epiek van zijn voorganger Le franc Belge.

Voor The Ride, waarvan High en het instrumentale Western alvast vooruit werden gestuurd, trok hij uiteindelijk samen met producers Jeroen Swinnen en Oliver Symons (Bazart) richting Noorwegen. ‘Geen idee hoe het dorp heette’, grinnikt Stuyven. ‘Ik denk eerlijk gezegd dat ik het nooit heb geweten. Ik ben in een vliegtuig en een auto gestapt om daarna tien dagen die studio niet meer te verlaten.’

Op 1 december stelt hij de plaat in zijn schuur ook voor aan Knack Focus-lezers. Hij popelt, voorzichtig. ‘Het fijne is dat zo’n showcase in mijn tuin drempelverlagend werkt. Het mag allemaal nog wat kwetsbaar en zoekend zijn.’

The Ride is een dolle rit geworden. Je lijkt in elk nummer heel veel kwijt te willen.

Daan Stuyven: O, ja. Als je The Ride in één ruk beluistert, is het perfect normaal dat je achteraf doodop bent. (lachje) Het is een uitbarsting van opgespaarde energie. Een vrolijke uitbarsting wel, op basis van veel goesting en te veel ideeën voor amper veertig minuten. Op vlak van melodieën, maar ook tekstueel. Meestal had ik drie A4’tjes per nummer klaar die ik noodgedwongen nog moest opruimen. Of niet, zoals bij 16 Men.

Waarin je jouw vriendin aanbiedt om jou in te ruilen voor zestien andere mannen, elk met hun specifieke talent. Is het een ode aan jouw vriendin – in de zin dat zij zestien mannen verdient? Of een ode aan jezelf – in de zin dat je enkel te vervangen bent door zestien mannen tegelijk?

Stuyven: Geef toe, dat laatste zou ongelooflijk ijdel van mij zijn. (gniffelt) Maar kan de waarheid niet gewoon in het midden liggen? Nu goed, in beide gevallen is het een cadeautje aan mijn vriendin.

Ziet zij dat ook zo?

Stuyven:I hope I’ll get away with it. (grinnikt) Ik heb die tekst nu ook niet bepaald uitgeprint en ostentatief op de ontbijttafel gegooid, maar ze heeft een goed ontwikkeld gevoel voor humor. Ik verplicht haar bovendien nergens om het aangeboden pakket integraal te aanvaarden. Elf of twaalf mannen kunnen ook volstaan. Ik presenteer louter een waaier aan opties.

© Anneke D’Hollander

Met The Ride keer je terug naar de beats, synths en oude Casiodrumcomputertjes, terwijl je die wat leek te hebben afgezworen. Je voelde je stilaan het enige kind op de speelplaats dat de bel niet had gehoord.

Stuyven:(knikt) Maar deze keer sta ik niet meer alleen op de speelplaats, met dank aan mijn entourage.

Met stip op één: toetsenist, producer en compagnon de route Jeroen Swinnen.

Stuyven: Jeroen en ik kennen elkaar vanbinnen en vanbuiten. Hij geeft nooit op, en dat werkt heel aanstekelijk. Hij is een heerlijk romantische ziel, een scherpe workaholic en een gigantische techneut. Als je het geluk hebt om een paar van die speelkameraadjes te vinden, dan kan je ver raken.

Orkestmeester Swinnen leidt jaarlijks ook alle covers in Liefde voor muziek (VTM) in goede banen, samen met het gros van jouw andere muzikanten. Dit jaar trok je, na eerdere weigeringen, met hem mee, in het zog van onder meer K3, Metejoor en Portland. Waarom nu wel?

Stuyven: Jeroen had zich zodanig hard gegeven in Noorwegen dat ik hem niets meer kon weigeren. (grinnikt) En ik had zin om nog even door te spelen na de opnames.

Jij kan aan de haal met elk K3-nummer, omgekeerd lijkt me dat een lastiger oefening. Promis Q of Swedish Designer Drugs zijn niet bepaald Studio 100-proof.

Stuyven: Ik heb Victorij voor jou en mij proberen te pushen bij K3. (lacht) Ik mag voorlopig nog niets vertellen, behalve dat het allemaal zéér verrassend wordt.

Tijdens het schrijfproces bedacht je je even dat je het gevoel had dat je jezelf haast aan het parodiëren was. Op welke manier?

Stuyven: Soms wil je eens een Daantje doen. (droog) En het toeval wil dat ik daar uitstekend voor geplaatst ben. Ik heb mijn hele leven lang rode lijnen in mijn werk proberen te vermijden, maar in de kern – melodie, tekst, invalshoek – zit duidelijk een rode draad. Een soort eeuwige afweging van naïef optimisme en melancholie. En deze keer heb ik dat opnieuw door de synthesizers gejaagd.

‘Een strategisch gebrek aan zelfcensuur…’

Hij proeft de woorden, terwijl hij zijn tigste sigaret in een uur aansteekt. De rook van de vorige kringelt nog boven het asbakje op tafel.

‘Niet slecht. Mag ik dat stelen?’

Dat er minstens nog een rode draad doorheen de laatste twintig jaar loopt, zeg ik terloops. Nul zelfcensuur. Tekstuele trouvailles die anderen na een nachtje slapen in de ‘te grotesk’-map zouden klasseren, omarmt hij de dag erop gewoon nog iets meer. Stuyven lacht. ‘Als ik iets ooit een lumineus idee vond, ga ik er gemakshalve van uit dat daar een reden voor was. Dat moet ook. Ik – ik ben een Weegschaal – heb een heilige schrik voor twijfel. Je kan beter blijven doorstomen, zelfs wanneer je weet dat je fout zit. De wanhoop van die momenten is ook interessant: het maakt je radicaler. Als je vastloopt, dan probeer je pas echt rare dingen. (denkt na) Het is oké om jezelf vast te rijden in de modder. Probeer dan vooral die modder eens goed te bekijken. Misschien is dat wel net een heel toffe materie? Geschikte boetseerklei zelfs? Of misschien ziet je fiets er veel beter uit dankzij die modder? Misschien moet je die modder maar gewoon inkaderen?

© Anneke D’Hollander

Welke song is deze keer uit modder geboetseerd?

Stuyven:The Dancer was een lastige. Ik kreeg de strofes en het refrein niet op elkaar afgestemd. Dus ben ik daar maar in mee gegaan en heb ik ze nog verder uit elkaar getrokken. Zodat de handicap de gimmick wordt. (droog) Ook geen slechte tip voor het leven.

Waaraan denk je?

Stuyven: Ik heb goede oren en een rijke fantasie, maar ik ben een belabberd muzikant met een beperkte stem. En dat is oké, zolang ik maar onthoud dat ik het onderste uit de kan moet halen of heel curieuze nummers moet maken om bij de muzikanten en zangers te mogen horen.

The Valley, met zijn vreemde modulaties en invallend koor, is zo’n curieus nummer geworden.

Stuyven: The Valley stuurt je instrumentaal van het kastje naar de muur. En omdat die man op zijn sisyfusiaanse tocht elke strofe een halve noot hoger gaat zingen, vertrouw je hem ook niet volledig. Zoals sommigen wat loos gaan fluiten in een donker steegje, lijkt hij zichzelf moed in te zingen met ‘I’m walking through the valley’ als mantra, maar het heeft allemaal iets zeer verdachts.

In 2019 was er Over, de onverwachte comebackplaat van Dead Man Ray, maar op een nieuw Daan-album bleef het meer dan zes jaar wachten.

Stuyven: Als Stromae acht jaar mag wachten, mag ik er toch zes over doen, nee? Ik wilde wachten tot ik weer overkookte van goesting. Niet gewoon een plaat maken omdat het de logische gang van zaken zou zijn. Het is ook de juiste zet gebleken. Twee jaar geleden was dit een héél andere plaat geworden.

Ik ben de dramaqueen in mezelf beu. Bij echt drama is het bijna beledigend om er zelf nog een schep bovenop proberen te doen.

Donkerder, bedoel je? Begin 2021 verloor je jouw vader Jef op 87-jarige leeftijd aan kanker, elf maanden later jouw 61-jarige zus Hilde.

Stuyven: (knikt) En een introspectieve troostplaat schrijven is één ding, maar ga daar maar eens een jaar mee toeren, met rechte rug en een glimlach op het gezicht. Ik had er de mensheid noch mezelf een dienst mee bewezen. Dan kijk ik liever vooruit.

Victory schreef je bijvoorbeeld ook toen je in Schaarbeek op de rand van het faillissement en de milde wanhoop balanceerde. Een jaar later sloeg dat helemaal om in Victorij voor jou en mij. Jij chroniqueert niet in jouw songs, je manifesteert eerder.

Stuyven: De slijtage en alles wat je moet verteren, sluipt er sowieso in. Maar de interessantste vraag is: hoe kunnen we daarmee verder? Ik probeer strijdbaar te zijn. Dat mag gerust een loze, onnozele strijd zijn, maar dan ben ik op zijn minst aan het strijden. ‘Whatever they tell you, these are the best days of your life’ zing ik op Best Days. Dat sloeg als een tang op een varken toen ik het schreef, en doet dat vandaag nog steeds. Maar misschien kan het een selffulfilling prophecy zijn?

Deze zomer, daags nadat je The Ride had afgewerkt, werd je door Het Nieuwsblad uitgenodigd voor een interview bij de Italiaanse olijfboer annex reporter Thomas Siffer. Die moest je uiteindelijk gaan zoeken in de luchthaven van Milaan. Hij vond je verdwaald, verward, bebloed en vermoedelijk beroofd terug.

Stuyven: Ah ja, dat. (grimast) Was dat even growing up in public.

Wat was daar gebeurd?

Stuyven: Aan het einde van zo’n opnameperiode ga je altijd in het rood. Donkerrood. En dan crash je. Gegen die Wand. Het jammere was dat ik deze keer langer dan verwacht had doorgewerkt, waardoor ik plots gegen die Wand ging met een journalist in de buurt. Straf stuk wel. Bruut en intens. Alleen vervelend dat het over mij ging. (denkt na) Ik zocht de crash toen zelf een beetje, denk ik. Beam me up Scotty, zoiets. Ik was helemaal op. Eigenlijk zijn we er achteraf bekeken dus nog goed van afgekomen. Het was een heel waarheidsgetrouwe momentopname, maar ook enkel dat: een momentopname. Een paar dagen later zat ik gewoon weer vrolijk aan demo’s voor Liefde voor muziek te sleutelen. Ik kan ook snel switchen.

© Anneke D’Hollander

De vraag is maar of dat echt moet, nee?

Stuyven: Hoezo?

Je trok van de notaris die de erfenis regelde recht de studio in, werkte de plaat af en stapte dan meteen op dat vliegtuig naar Milaan. Heb je al tijd genomen om te rouwen?

Stuyven: Met mondjesmaat. Maar ik heb nog veel werk te verzetten. Het heeft ook geen zin om je daar permanent in te wentelen. Het leven gaat onvermijdelijk door. Ik ben zelf ook een vader. (denkt na) Het verandert je blik op het leven compleet: eerst werd ik opstandig, daarna vooral nederig en tegenwoordig probeer ik vooral dankbaar te zijn voor wat ik heb, problemen te relativeren en de onzin uit mijn leven te filteren. Wie onnodig klaagt, vliegt er bijvoorbeeld uit. Ik heb ook een gelijkaardige opkuis proberen te houden in mijn hoofd: welke stukken heb ik niet meer nodig?

Hoe luidt het verdict?

Stuyven: Daar zitten wel wat vermoeiende figuren samen. (grinnikt) Je wil die niet blijven meezeulen. Vooral de dramaqueen in mezelf ben ik beu. That joke ain’t funny anymore. Bij echt drama is het bijna beledigend om er zelf nog een schep bovenop proberen te doen.

Na zo’n gebeurtenissen ga je alles in vraag stellen. Inclusief of ik überhaupt nog songs wilde maken of op een podium wilde kruipen. Je wikt alles. ‘Wat heb ik daar precies aan? Wat kan dat nog doen voor mij?’ En ook: ‘Wat zouden zij gewild hebben voor mij?’ Mijn voorlopige eindconclusie luidt dat ik dankbaar moet zijn dat ik wel nog leef en er een lap op geven. Louter uit respect voor zij die er niet meer zijn.

‘Hey man with the same nose. Hey man with the same prose and beat. A man who did his best to give what this strange kid would need.’ Afsluiten doe je met Morning SunMourning Son voor de goede verstaanders. Een uitgeklede hommage aan je vader en zus, in één take opgenomen, en een beetje onverwacht na negen upbeat nummers.

Stuyven: Dat is dus een nummer dat ik niet live zal brengen. Ik kreeg het al amper ingezongen. Maar na 35 minuten van ongebreideld optimisme mocht dat er ook wel bij. Ik wilde de realiteit ook niet compleet ontkennen. Al zou ik de luisteraar adviseren om de plaat op repeat te zetten, zodat je daarna meteen weer een shot vrolijkheid krijgt.

© Anneke D’Hollander

Je verwijst er ook naar het klavertje vier dat je elke ochtend als ontbijt at. Je bent er blijkbaar mee gestopt?

Stuyven: Ik verzamelde die klavertjes tijdens mijn wandelingen – ik was erin getraind om ze zeer vlot te spotten – maar ik kan ze voorlopig niet meer zien. Ik geloof heel sterk in mijn bijgeloof. Maar als dat me dan toch verraadt, tot tweemaal toe, dan zakt mijn hele kaartenhuisje in elkaar. Ik ben behoorlijk getalenteerd in het onderhouden van mijn fantasiewereld, maar het is en blijft een fragiele constructie. Het huisje was minder schokbestendig dan ik dacht. En ik ben er nog niet toe gekomen om het opnieuw op te bouwen.

‘If I’m someone’s shadow, then yours may be one place to meet’, zing je. Deelden jullie een schaduw?

Stuyven; Mijn zus was mijn klankbord, mijn schouder om op te leunen, en mijn vader was niet alleen een voorbeeld, maar ook een creatief dak boven mijn hoofd. Ook in die zin voel ik me verweesd. Ik kon me achter zijn rug verstoppen. Omdat hij als kunstschilder op een heerlijk maniakale wijze met hogere kunst bezig was, mocht ik gerust niet-credibele dingen doen in de schaduw van een echte artiest.

Was de logische reflex – of kramp – dan niet geweest om deze keer op een knettercredibele plaat te mikken?

Stuyven: Nee, want ik wil net niet in gevecht gaan met hem. Ik ben wat overblijft. Dan ben ik maar Daantje nu. En iets minder zoon van. Vandaar dat ik net iets heel Daan wilde afleveren.

The Ride is vier maanden geleden afgewerkt. Begint dat manifesteren zijn vruchten al af te werpen?

Stuyven: Ik ben er nog niet, maar de appetijt is terug. Ik zit weer met plezier achter mijn grafische computer – ik heb heel veel zin in kleur. En ik laat overal instrumenten rondslingeren, wat ook een goed teken is. Soms gaan er maanden, zelfs jaren voorbij dat ik mijn gitaar amper aanraak. Maar nu vind ik constant redenen om dat ding vast te nemen. Het gaat dus wel, denk ik?

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

The Ride
Uit op 11.11 via Integral/Pias.

Daan
Op 01.12 speelt hij een exclusieve Knack-showcase. Neem deel aan onze grote Daan-quiz en maak kans op duotickets via knack.be/daan.

Daan

Geboren in 1969 in Leuven als Daniël Stuyven.

Richt in 1997 Dead Man Ray op. Na zestien jaar radiostilte kwam de band in 2019 met de comebackplaat Over.

Debuteert in 1999 als Daan met Profools.

Scoort in 2002 zijn eerste solohit met Swedish Designer Drugs.

Bouwt vanaf Manhay (2009) de electronica wat af om ze uiteindelijk in 2013 met Le franc Belge en Nada (2016) helemaal af te zweren.

Speelt in 2020 een depressieve psychiater met een alcoholprobleem in de Hongaarse film Eden. ‘Zo maak je cult’, aldus Daan. ‘Iedereen weet dat de film bestaat, maar niemand heeft hem gezien.’

Schrijft de soundtrack voor Lieven Van Baelens film Rookie (2021). Western, de eerste single van The Ride, is daar een uitloper van.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content