The National: ‘Articuleren is niet onze sterkste kant’
The National heeft net een opmerkelijke passage in het New Yorkse MoMA achter de rug. Ze speelden er zes uur lang het nummer ‘Sorrow’ uit het album ‘High Violet’.
‘Sorrow found me when I was young/Sorrow waited, sorrow won.’ Neen, de beloofde ‘vrolijke plaat’ is High Violet niet geworden. En eigenlijk zijn we daar blij om: er zit een ingehouden bombast in de muziek van zanger Matt Berninger en muziekschrijver Aaron Dessner die geen boodschap heeft aan joligheid. Episch van opzet, maar met een bariton die liever mompelt dan schreeuwt, lyrics die tristesse suggereren zonder die ooit te benoemen, gitaren die wel dreigen, maar nooit openbreken en drums die altijd de controle bewaren. Beter voedsel voor de nuchtere melancholische ziel kunnen wij ons niet voor de geest halen.
Ze toerden anderhalf jaar met Boxer, hun doorbraakplaat in de indiescene, verzorgden op uitdrukkelijke vraag van REM het voorprogramma tijdens een stadiontournee en waren de drijvende kracht achter Dark Was The Night, een verzamelaar van all things indie met onder meer Arcade Fire, Bright Eyes, Beirut en Cat Power op de tracklist. Drie jaar na Boxer ligt de focus weer helemaal op The National met het mooie High Violet, dat zich nog het best laat lezen als de melancholische terugblik van een brave thirty something op het voorbije leven.
We wisten eerlijk gezegd niet dat dit al jullie vijfde cd was, laat staan dat jullie al twaalf jaar bezig waren.
Matt Berninger: Je bent niet de enige – pas met Alligator, ons derde album, reikte onze muziek verder dan onze vrienden en kennissen. High Violet voelt ook niet als onze vijfde plaat. Op veel manieren is dit opnieuw onze eerste plaat – of toch onze belangrijkste. Weet je, wij zijn nooit echt doorgebroken zoals andere bands. Onze aanhang is altijd gestaag gegroeid. Meer en meer mensen leerden onze muziek kennen, zonder een plotse boom. We hebben dus ook nooit de druk gevoeld om een opvolger te maken: geen van onze platen is al ooit zo succesvol geweest dat we hem moesten evenaren. Die druk van een tweede plaat hebben we nooit gekend.
Aaron Dessner: Het is ook de eerste plaat die we zelf geproduceerd hebben. Na Boxer hadden we High Violet in een grote studio in Los Angeles met een grote naam kunnen opnemen, maar om een of andere reden voelde dat niet oprecht. En dus hebben we met de band een studio gebouwd in de garage in mijn tuin, en daar alles zelf opgenomen. Heel gemoedelijk, heel gezellig. Een beetje een komen en gaan van muzikanten. Ik denk dat er dertig muzikanten hebben meegewerkt aan High Violet. Sinds Dark Is The Night hebben we een vrij uitgebreid telefoonboekje indiemuzikanten, dat helpt.
Onder meer Sufjan Stevens, Justin Vernon van Bon Iver en Richard Reed Parry van Arcade Fire worden op de credits vermeld, maar eerlijk gezegd horen we die sterrencast niet – en we hebben ernaar gezocht!
Dessner: Richard heeft al die stemmen gedaan op Conversation 16 – hij ís dat grote koor. Justin deed de backings van Vanderlyle Crybaby. En Sufjan kun je horen in dat ‘Ooh ooh’-koortje op het einde van Afraid of Everyone.
South Park strikte ooit George Clooney voor een stem en castte hem uiteindelijk als hond – hij mocht enkel blaffen in de aflevering. Is Sufjan Stevens in de studio krijgen om dan alleen maar ‘Ooh ooh’ te laten zingen niet een beetje hetzelfde?
Dessner: (Lacht) Wat Sufjan doet, klinkt misschien simpel, maar dat is het niet. De harmonie die hij daar zingt, is behoorlijk indrukwekkend – ik zie het niemand anders doen. En het is ook niet dat Sufjan van ver moest komen: hij woont bij mij om de hoek – hij is in de loop der jaren een vriend des huizes geworden. We zagen hem op straat voorbijwandelen en hebben hem in de studio gesleurd.
Wat ons opviel: drummer Bryan Devendorf heeft nog meer dan voorheen een glansrol op ‘High Violet’. Is hij de sleutel tot jullie unieke sound?
Dressner: Hij is alleszins een belangrijke schakel. Bryan is eigenlijk een songschrijver op drums. Hij schrijft al zijn drumstukken uit – vrij uniek voor een drummer – en heeft een hekel aan conventionele drum-beats. Je kunt bij hem niet gewoon wat akkoorden spelen en verwachten dat hij invalt: hij wil de muziek echt bestuderen. Hij heeft zelfs een bibliotheek aan drumboeken om inspiratie op te doen. Zodra hij begint te spelen, klinkt het fantastisch. He beats like a motherfucker.
Jullie wilden de plaat eerst ‘Summer Lovin’ Torture Party’ noemen, vernamen wij uit goede bron. Een titel die onze nieuwsgierigheid prikkelt.
Dessner: We hebben even met dat idee gespeeld, ja. Het paste wel bij de vreemde donkere humor op onze platen – een beetje als Sad Songs for Dirty Lovers, onze tweede cd. Maar ik denk niet dat we het ooit écht overwogen hebben.
Berninger: Summer Lovin’ Torture Party is een stuk van een tekstregel uit Lemonworld. ‘Lay me on the table/Put flowers in my mouth/And we can say we invented a summer lovin’ torture party.’ Een goede tekstregel, maar als titel schoot het toch wat tekort – het was iets te beladen. Wat ik ermee bedoel? Geen idee eigenlijk. Ik veronderstel dat het iets met seks en waterboarding te maken heeft. Een of andere twisted sex game, zeker? Dan pasten de beelden die High Violet oproept – spiritualiteit, een bepaalde mood – beter bij de plaat.
Je teksten lijken veel te suggereren, al is het niet meteen duidelijk wat.
Berninger: Dat is ook de bedoeling. Ik vind dat lyrics wel een geheel moeten vormen, maar tegelijk niet té veel mogen zeggen. De lyrics van Michael Stipe lijken ook maar een hoop willekeurige woorden, maar de beelden die hij suggereert, werken wel. Michael begrijpt wat een lyric kan betekenen, zonder dat die dat ook letterlijk betekent. Langs de andere kant moet je wel oppassen voor loze rijmelarij. Ik houd niet van frigopoëzie, wat nonsens aan elkaar weven en op muziek zetten. Guided by Voices en Pavement zijn twee van mijn favoriete groepen, maar hun teksten zijn soms toch wat magertjes – alsof ze gewoon hebben neergeschreven wat op dat moment in hun hoofd schoot. Iets suggereren zonder het te benoemen, is niet hetzelfde als wat woorden bij elkaar flansen.
Wat we ons afvroegen: is het de bedoeling dat we alles verstaan wat je zingt?
Berninger: Het meeste toch.
Het web wemelt van de ‘misheard lyrics’ van The National. Een fan dacht dat jullie ‘Lit Up’ begon met ‘My bodyguard shows her vulva to anyone who asks’ – in werkelijkheid zing je ‘her revolver’. Ooit overwogen om duidelijk te articuleren?
Berninger: (Lacht hard) Her vulva? Dat is zelfs beter dan wat ik zing.
Dessner: Meestal weten wij zelfs niet wat hij zingt. Ik heb altijd gedacht dat hij in Afraid of Everyone ‘You’re the voice that’s swallow-ing my soul’ zong, tot Matt me er recent op wees dat het ‘Yellow voices’ was. Articuleren is nooit zijn sterkste kant geweest.
Berninger: Ik vind het eigenlijk net leuk dat iedereen in mijn uitspraak zijn eigen lyrics hoort. ‘ Excuse me while I kiss this guy’, weet je wel. Als wat jij in je hoofd hoort beter is dan wat ik daadwerkelijk zing, dan wil je de echte tekst toch niet kennen? Daarom ook dat ik mijn teksten niet in het cd-boekje wil zetten: ik wil niet dat mensen te veel wakker liggen van wat ik precies zing. Laat ze maar horen wat ze willen horen.
(Mijmerend) Her vulva… Schitterend. (Tegen Aaron) Doe me eraan denken dat we onze volgende plaat zo noemen.
Geert Zagers
(Uit Knack Focus, 05/05/2010)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier