Hoe techno-dj Mati Drome zijn publiek naar de hel sleurt en de vluchtigheid van het leven viert
Hij draait sinds zijn veertiende en organiseert al een half decennium de steeds populairdere Drag Me to Hell-feestjes, maar nu lijkt alles in een stroomversnelling te komen voor dj (techno, onder meer), curator en artiest Mati Drome. Hij vertrekt binnenkort op Europese tournee en staat deze zomer op Pukkelpop. Maar eerst speelde hij nog in de Gentse club Kompass. Wij gingen met hem mee.
Heist-op-den-Berg, 2004. Mati is veertien, zit op de kunsthumaniora, speelt zijn eerste dj-sets in het lokale jeugdhuis en gaat elke woensdagmiddag op zijn fiets naar de videotheek om oude horrorfilms uit te lenen. Zijn favoriet is Videodrome (1983) van David Cronenberg. Wanneer een meisje hem even later in de les Photoshop vraagt of hij Facebook heeft en hem uitlegt wat een sociaal netwerk precies is, moet hij meteen aan de film denken. ‘Videodrome voorspelt dat mensen in de toekomst een onlinealter-ego zullen creëren. “Cronenberg had het over Facebook”, dacht ik verbaasd.’ Aangezien het voor het hoofdpersonage in Videodrome niet bepaald goed afloopt, beslist Mati om zijn officiële naam niet op Facebook te gebruiken. Een beetje voorzichtigheid kan geen kwaad. Sindsdien is hij Mati Drome.
We zitten in Het Bezemsteeltje, een bar in de Antwerpse universiteitsbuurt. Aan de muren hangen heksen, kruisen en allerlei attributen waar menige gothic blij van zou worden. Een setting waar Mati Drome zich perfect thuis lijkt te voelen. Hij is niet gestopt met horrorfilms kijken sinds die woensdag in 2004. Ook draaien doet hij nog. Hij is de bezieler van Drag Me to Hell, een Antwerps raveconcept dat techno-, goth- en dragliefhebbers uit heel Europa aantrekt. Dat is geen overdrijving: op de recentste editie van Drag Me to Hell, die hij vorige maand in samenwerking met Burenhinder, een collectief van acht vrouwelijke dj’s en kunstenaars, organiseerde in DeStudio, waren bezoekers uit Parijs, München en Berlijn.
Maar het begon allemaal zes jaar geleden met een ietwat uit de hand gelopen verjaardagsfeestje voor Mati’s 27e verjaardag. ‘Ik heb Drag Me to Hell niet gestart met de bedoeling dat het een terugkerend evenement zou worden. Ik had simpelweg al mijn vrienden uitgenodigd voor mijn verjaardagsfeest en gezegd dat ze vrienden mochten meenemen. De enige voorwaarde was dat iedereen verkleed moest zijn. Dat concept sloeg zo hard aan dat we het zijn blijven organiseren.’
Zelf was je toen een fluoroze zombie. Hoe zou je de dresscode omschrijven?
Mati Drome: Ik houd van absurde, ietwat duistere kostuums. Ten tijde van de eerste Drag Me to Hell waren house- en psytrancefeestjes heel populair. Alles was vrolijk en kleurrijk. Ik wilde iets helemaal anders doen. Ik heb een voorliefde voor vintage horror en de esthetiek daarvan, én ik vind het belangrijk dat griezelige dingen niet worden verstopt. In het boeddhisme is de dood heel belangrijk. Er zijn dorpen in Tibet waar overleden grootouders niet meteen begraven worden, maar nog even thuisblijven zodat familieleden afscheid kunnen nemen. Zieke mensen worden er minder snel weggestoken in een ziekenhuis. De mensen zijn zich er heel bewust van de vluchtigheid van het leven. Dat bewustzijn wil ik meegeven op onze feesten. Een beetje zoals Día de Muertos in Mexico of Halloween bij ons, dus.
Dansen alsof het je laatste dag is, zoiets?
Mati Drome: Ja. We moeten ons nu amuseren, want het kan snel gedaan zijn. Maar het lijkt me ook leuk om eens van dat thema af te stappen. Nu, na de pandemie, heb ik het gevoel dat er al zo veel dood en verderf is dat het misschien leuk is om te switchen naar iets vrolijkers.
Wat maakt dat verkleden zo leuk?
Mati Drome: Mensen benaderen je anders. Ze scannen je niet om te bepalen wat voor persoon je bent. De hele wereld verandert als je make-up en een kostuum aanhebt, en dat werkt bevrijdend.
Op een manier verberg je ook wie je echt bent.
Mati Drome: Dat is waar. Maar je kunt ook net veel eerlijker zijn als je geen rolletje meer hoeft te spelen. Als je wie je in het dagelijkse leven bent even kunt loslaten. Alles zou veel leuker zijn als iedereen zich de hele tijd zou verkleden. Alleen al naar de Delhaize gaan, zou een gekke ervaring zijn.
Krijg je je make-up er ’s avonds makkelijk af?
Mati Drome: Daar ben ik vaak te lui voor. Als ik thuiskom van een feest, ben ik kapot. Ik ben best verlegen, en op zo’n avond wil iedereen een babbeltje slaan en is tegen 2 uur mijn sociale emmer al helemaal overgelopen. Achteraf ben ik zo op dat ik me opsluit in een donkere kamer en twee dagen later wakker word met aangekoekte verf op mijn gezicht. (lacht) Elke keer als ik ga spelen, verwachten mensen dat ik in full character ben. Maar dat schminken – en die schmink er later weer afhalen – is een intens gebeuren. Zeker als ik drie keer op een weekend moet draaien.
***
‘Shit. Ik heb verf in mijn oog gekapt.’
‘ (zucht theatraal) Laat mij het dan toch doen.’
Het is vrijdagavond 6 mei en we zijn op het dakappartement van Nils Missorten, de vaste make-upartiest van Mati Drome, hartje Antwerpen. Aan de muren hangen schilderijen die eruitzien zoals Mati’s gezicht op dit moment: vol verf die naar beneden druipt. Tegen de muur staat een standbeeld van een reusachtige kat en in de hoek staan een spiegel en een tafel vol make-up, een rum-cola en het bekertje zwarte acrylverf dat Mati net over zijn hoofd heeft leeggegoten. Hij laat al sinds het begin van Drag Me to Hell zijn make-up doen door Missorten alias Milopunk, de zelfverklaarde ‘king of bald caps’. Ze hebben samen een ritueel bedacht: Missorten maakt cocktails klaar, zet luide muziek op en maakt Mati’s hoofd helemaal wit en kaal zodat hij een canvas heeft om zelf op te ‘smossen’. Ondertussen kijkt Missorten afkeurend en probeert hij af en toe instructies te geven. Die Mati dan helemaal negeert. Ook dat hoort bij het ritueel.
Vanavond draait Mati Drome in de Kompass in Gent als support van I Hate Models. Het is de eerste keer dat hij in ’s lands meest notoire technotempel speelt, maar stress heeft hij niet. Of toch niet voor deze set. Volgende week opent hij een door hem gecureerde groepsexpo in zijn gloednieuwe galerie Hyena. Er moet nog heel wat geregeld worden, maar morgen moet hij opnieuw draaien in Onder Stroom in Antwerpen, dinsdag vertrekt hij voor een set naar Berlijn (hij speelt in de legendarische badkamer van Hör Berlin) en tussendoor staat hij ook nog eens model in de Antwerpse Academie. ‘Het zijn drukke weken’, zegt hij terwijl hij de dikke lagen verf op zijn gezicht met een haardroger droogt.
En het wordt alleen maar drukker. We zitten in de auto op weg naar Gent. Niki Seurinck en Robbe Buellens, twee kunstenaars uit Mechelen die straks tijdens Mati’s set een performance zullen doen, hebben ons vervoegd. Ze trekken een Cara Rouge open en bespreken hun zomerplannen. In juni vertrekt Mati Drome op tournee door Europa. Ook Niki en Robbe kunnen mee. Ze blijven een maand weg en zullen optreden in Duitsland, Zwitserland, Frankrijk en Italië. Misschien kan Polen er ook nog bij. Het gaat hard voor Mati Drome.
In januari was je op tour in Zuid-Amerika. Volgens een artikel in muziekmagazine Not So Difficult was het publiek daar zo enthousiast dat júllie underdressed waren.
Mati Drome: Het is moeilijk om je extreem te verkleden als je op tour bent. Met een koffer vol spikes en metalen fetisjattributen raak je niet zomaar door de douane. (lacht) Dat heeft al voor problemen gezorgd. In Colombia werden we voor elk optreden opgewacht door fetisj- of dragfamilies die van kop tot teen verkleed waren. Ze zagen er beter uit dan wij.
Hoe kwam je daar terecht?
Mati Drome: Dana Montana, een resident dj van Drag Me to Hell, is er met een onlineset tijdens de lockdown viraal gegaan. Vorig jaar in juni zijn we voor het eerst naar Colombia gereisd – ik was toen mee als haar support. Blijkbaar waren we daar erg bekend. (lacht) Colombianen houden van harde techno.
Je draait al meer dan vijftien jaar. Waarom komt die doorbraak er nu?
Mati Drome: Ik heb nooit van dj’en mijn carrière willen maken. Ik ben met veel dingen tegelijk bezig, zoals collages maken, expo’s en evenementen organiseren. Ik switch graag tussen projecten, dat houdt het interessant. Ik heb jarenlang allerlei soorten muziek gedraaid. Ik had geen booker en zei tegen bijna alles ja. Ik vond het heel leuk om verschillende dingen te doen en zowel in cafés, op rommelmarkten als in clubs en op festivals te draaien. Sinds ik bij Live Nation aangesloten ben, is het allemaal wat serieuzer geworden. Nu word ik vooral gevraagd voor harde-techno- of hardcoreavonden. Om ook eens wat anders te kunnen draaien werk ik samen met videokunstenaar Line Oshin aan een nevenproject. We willen op feesten een van de zalen een hele avond overnemen om er experimentele muziek te spelen met live videobegeleiding. Dat kan van alles zijn: ambient, breakcore, noise, psychedelica, noem maar op. Als er niet per se gedanst móét worden, kun je rustig een sfeer opbouwen. Dat zijn vaak de leukste sets.
Voel je nu druk dat er gedanst moet worden?
Mati Drome: Als je in een club draait, wil je dat mensen bewegen, ja. (lacht)
***
En gedanst wordt er. Om stipt 23 uur stromen de eerste bezoekers in de kelder van de Kompass binnen. Waar er op andere feestjes eerst nog wat schuchter op een veilige vier meter van de booth heen en weer wordt geschuifeld, hangen er al meteen mensen in de lucht aan de kooi die rond de draaitafel gebouwd werd. Intussen schalt een hardcoreremix van Fuck the Pain Away van Peaches door de boxen. Vanonder Mati’s Rage against the Machine-T-shirt piept een tattoo met daarop: techno.
Op de terugweg naar Antwerpen is het stil in de auto. De platgedrukte blikjes Cara Rouge liggen roerloos aan onze voeten.
Mati’s make-up is nog verrassend intact. Straks giet hij er een halve fles olijfolie overheen – de enige manier waarop je het acryl er enigszins gemakkelijk af krijgt. Vanavond kan hij niet met de verf nog aan in slaap vallen: hij moet morgen naar een familiefeest.
Zich twee dagen opsluiten in een donkere kamer zit er dus ook niet in. Al is die sociale emmer allicht toch al aardig vol: hij kon na de set nog geen drankje halen zonder tig keer aangeklampt te worden. Ook stoere ravers vragen graag een selfie.
Dinsdag vertrekken Mati, Niki en Robbe naar Berlijn voor de Hör-sessie. Over enkele weken vertrekken ze op tournee door Europa. De spikes en metalen fetisjattributen zullen er deze keer wel raken. Ze gaan met de auto.
HYENA GALLERY OPENING
Nog tot 24/6 in Hyena Gallery, Antwerpen.
MATI DROME
Op 20/8 op Pukkelpop. Alle info: pukkelpop.be
Mati Drome
Geboren in 1989. Groeit op in Heist-op-den-Berg.
Leert draaien in het plaatselijke jeugdhuis en wordt al snel een bekende naam in het Antwerpse nachtleven.
Richt in 2016 de Drag Me to Hell-party’s op (naar de gelijknamige culthorrorfilm) na een uit de hand gelopen verjaardagsfeest. Intussen is DMtH ook een label: een eerste mixtape verschijnt dit najaar – op Halloween, wanneer anders?
Houdt zich ook bezig met het maken van collages, posters (onder meer voor Drag Me to Hell), fotografie en videokunst.
Zijn ideale clubavond is een nacht in Berghain in Berlijn. ‘Ja, de hype is real. Ik was aanvankelijk ook sceptisch, maar de club is echt zo bijzonder als mensen zeggen. Al hangt het af van wanneer je gaat. Wij boeken altijd een hotelletje naast de club. Zaterdagavond ga ik een stempeltje halen en naar de eerste sets luisteren. Zondagmiddag, als alles goed op gang is, keer ik terug.’
Opent deze maand zijn eigen galerie, Hyena Gallery, met een groepsexpo. Er zal werk van Line Oshin, Sem Beerens, Sean Peleman en Murra Bossier te zien zijn.
Heeft een bijzondere voorliefde voor hyena’s. ‘Wist je dat ze informatie voor elkaar achterlaten in hun uitwerpselen? Waar ze water kunnen vinden, bijvoorbeeld. Eigenlijk sturen ze dus berichtjes via hun poep.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier