Als je maar lang genoeg aan de weg blijft timmeren, lacht het succes je vroeg of laat wel toe. Wilco bewijst het dezer dagen met twee uitverkochte concerten in de AB. Tijdens de eerste avond serveerde het sextet uit Chicago alvast een mooie bloemlezing uit zijn acht cd’s tellende oeuvre.

DA GIG: Wilco in AB, Brussel op 2/3.

IN EEN ZIN: Wilco klonk afwisselend pakkend, opwindend en intens en legde zoveel bevlogenheid aan de dag dat ornitologen even in de waan verkeerden dat ze een nieuwe soort hadden ontdekt.

HOOGTEPUNTEN: ‘One Sunday Morning’, ‘Art of Almost’, ‘At Least That’s What You said’, ‘Impossible Germany’, ‘Black Moon’, ‘I Might’, ‘Born Alone’… Teveel om op te noemen, eigenlijk.

DIEPTEPUNTEN: geen, maar de laatste twintig minuten vormden toch een anticlimax. Plots klonk Wilco als een doordeweekse barband. Eén die voortreffelijk speelde weliswaar, maar als uitsmijter enkele van zijn banaalste nummers opdiepte.

BESTE QUOTE: Erg communicatief was Jeff Tweedy niet. Toen hij zich, pas na het dertiende nummer, voor het eerst tot het publiek richtte, kwam hij niet verder dan een clichématig “Is everybody having a good time?”

Wilco is zo’n groep die door onze nationale zenders niet echt grijs wordt gedraaid, maar desondanks over een behoorlijk fanatieke aanhang beschikt. Net als The Jayhawks maakt ze toegankelijke, tussen folkrock en alt.country laverende rootsmuziek. Wat haar echter van de concurrentie onderscheidt is haar experimenteer- en exploratiedrang. Want, jawel, er wordt al eens met borrelende electronica, aan NEU! herinnerende ‘motorik beats’ en dwarsliggende gitaren geprutst.

Sinds platen als ‘Yankee Hotel Foxtrot’ en ‘A Ghost Is Born’ komen zanger Jeff Tweedy en zijn gezellen occasioneel met grillige songstructuren en dissonante uitspattingen voor de dag. Het is dan ook geen toeval dat Wilco in het begin van de eeuw een alliantie aanging met de aan Sonic Youth geliëerde producer Jim O’Rourke en kort daarna ook avantrockgitarist Nels Cline inlijfde.

Rolling Stone omschreef de heren ooit als “Amerika’s meest vooraanstaande rockimpressionisten”: tegelijkertijd ouderwets en modern, nonsensicaal en openhartig, stilistisch veelzijdig en ambitieus. Na enkele mooie maar wat minder uitdagende platen, wist Wilco enkele maanden geleden de twijfelaars gelukkig weer over de streep te trekken met zijn achtste cd ‘The Whole Love’. Dat werkstuk gaf blijk van verbeelding en een hernieuwd zelfvertrouwen, kwaliteiten die ook op het podium van de AB duidelijk voelbaar waren.

De twee uur durende set begon intimistisch maar prikkelend met ‘One Sunday Morning’, een flard verstilde folkpop die meteen adjectieven als “elegant” en “bedachtzaam” uitlokte. Even later zouden nog méér hoogtepunten uit ‘The Whole Love’ volgen: het epische, met rare geluidjes en een nerveuze ritmiek gelardeerde ‘Art of Almost’ en het stuiterende, door een spinnend orgeltje aangedreven ‘I Might’. De laatst genoemde popsong werd door Nels Cline adembenend knap gesaboteerd met noise-uithalen van hetzelfde soort als die waarmee Jonny Greenwood destijds ‘Creep’ van Radiohead aan flarden scheurde.

Jeff Tweedy mocht als frontman dan wel voortdurend in de schijnwerpers staan, het was Cline die consequent voor de opwindendste momenten zorgde. Bijvoorbeeld: in ‘At Least That’s What You Said’, dat ingetogen begon maar na enkele minuten als een dodelijke granaat uit elkaar spatte, en -één van de absolute hoogtepunten- ‘Impossible Germany’, waarin Nels Cline de snaren liet vertellen wat woorden niet vermochten. Met een ronduit sublieme solo liet de man het publiek zowat alle hoeken van de zaal zien.

Wilco speelde strak, geolied en met veel gevoel voor detail. ‘Poor Places’, voorzien van mijmerend lapsteelwerk, en ‘I am Trying To Break Your Heart’ begonnen sierlijk en poppy, maar derailleerden halverwege om uiteindelijk uit te monden in een zee van kolkende noise. Ook wanneer het tempo enigszins werd opgedreven, liet het gezelschap nauwelijks steken vallen en was het volop likkebaarden geblazen tijdens ‘Bull Black Nova’, ‘Spiders (Kidsmoke)’ of het catchy ‘Born Alone’.

Aardig om te zien was ook hoe de muzikanten zich uitleefden in het veerkrachtige ‘Dawned On Me’ en voor een elektrische ontlading zorgden met het energieke ‘Far, Far Away’, waarin een losgeslagen piano en een onverstoorbare ritmesectie de aandacht opeisten. Tussendoor toonde Wilco zich van zijn breekbaarste kant met hartverscheurende liedjes als ‘One Wing’, ‘Black Moon’ en ‘Sky Blue Sky’.

Fantastisch concert dus? Wel, bijna. Want om onduidelijke redenen hielp de groep de zorgvuldig opgebouwde sfeer om zeep tijdens de laatste twintig minuten, met lichtgewichtsongs als ‘Theologians’ en het naar glamrock zwemende ‘I Got You (At The End of the Century)’. Dat de heren van Wilco een feestje wilden bouwen, was hun goed recht, maar zelf hadden we toch liever iets van het kaliber van ‘The Handshake Drugs’ gehoord. Niet getreurd echter: de eerste honderd minuten van het concert waren nagenoeg briljant. En na een succulente maaltijd ga je toch niet zeuren omdat het dessert een beetje tegenvalt?

Dirk Steenhaut

De SETLIST: One Sunday Morning / Poor Places / Art of Almost / I Might / At Least That’s What You Said / I am Trying To Break Your Heart / One Wing / Bull Black Nova / Black Moon /Spiders (Kidsmoke) / Impossible Germany / Sky Blue Sky / Box Full of Letters / Born Alone / War on War / Dawned on Me / Far, Far Away / Hummingbird // Theologians / I’m The Man Who Loves You / I Got You (At The End of the Century).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content