Timber Timbre is zo’n band die appelleert aan een publiek dat plaatjes in de kast heeft van The Bad Seeds of Morphine en vooral bij duisternis gedijt. Het pleit dus voor de Canadezen dat ze ook pal op het middaguur en in en zonovergoten Minnewaterpark moeiteloos overeind bleven.
De broeierige muziek van Timber Timbre wordt, door lieden die daar verstand van hebben, wel eens als ‘southern gothic’ omschreven. Het is een amalgaam van duistere swampfolk, blues , Americana en country dat nu en dan een mysterieus, David Lynch-achtig sfeertje oproept. Dat ligt aan de onderhuidse dreiging in de songs, waar je meteen de invloed van jazz en film-noir-soundtracks in herkent.
Zanger, gitarist en songwriter Taylor Kirk manifesteerde zich op het podium niet alleen als een onderkoelde crooner, maar ook als een begenadigde verhalenverteller, die met ‘Hot Dreams’, ‘Bad Ritual’ en het bluesy ‘Trouble Comes Knocking’ aangaf dat hij desgewenst ook best als thrillerschrijver aan de bak zou kunnen komen.
De songs werden ingekleurd met twangy gitaren, minimalistische pianomotiefjes en, occasioneel, spookachtige saxfrazen van een vijfde man die Timber Timbre blijkbaar stiekem had meegesmokkeld. ‘Creep On Creepin’ On’ vertoonde expliciete fifties-invloeden, terwijl ‘Until the Night is Over’ opviel door zijn exotische snarenmotiefjes en atonale uitbarstingen. Maar al bij al werden de songs neergepoot op een toeganklijke groove die het gros van de toeschouwers, ondanks het vroege uur van de dag, met gemak over de streep trok.
Timber Timbre: de beste ‘wake up call’ die we in tijden hebben gehad.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier