The Dirty Three @ ABBox: van chaotisch tot hemelbestormend

© Koen Keppens

Na zeven jaar afwezigheid bracht The Dirty Three met ‘Toward the Low Sun’ onlangs zijn achtste langspeler uit. Meteen een prima alibi om weer de hort op te gaan. In Brussel speelde het Australische trio, met violist Warren Ellis als blikvanger, een bezwerende set van bijna twee uur.

DA GIG: The Dirty Three in ABBox, Brussel op 6/6.

IN EEN ZIN: Aanvankelijk bleken de drie muzikanten zich elk op hun eigen eiland te bevinden en was er van muzikale interactie nauwelijks sprake, maar toen ze uiteindelijk een gemeenschappelijke golflengte vonden werd het toch nog een opwindende show.

HOOGTEPUNTEN: ‘Some Summers They Drop Like Flys’, ‘Sea Above, Sky Below’, ‘The Zither Player’, ‘Ashen Snow’.

DIEPTEPUNTEN: de drie nummers waarin een egotrippende Jim White ieder gevoel voor proportie verloor en dumsolo’s speelde die kant noch wal raakten.

BESTE QUOTE van Warren Ellis, als aankondiging van ‘The Pier’: “Ben je ooit al eens ontwaakt met de vaststelling dat al je problemen door anderen worden veroorzaakt? En dat je de rest van de wereld dus met plezier in een laken zou wikkelen en in de dichtstbijzijnde rivier kieperen?”

The Dirty Three komt uit Melbourne, bestaat al twintig jaar in dezelfde bezetting en maakt instrumentale muziek die het midden houdt tussen keltische folk, postrock, jazz, blues en klassiek. Er valt, met andere woorden, nauwelijks een etiket op te kleven. De heren spraken de voorbije jaren vooral tot de verbeelding met cd’s als ‘Horse Stories’, ‘Ocean Songs’ en ‘Whatever you Love, You Are’, maar de nieuwe plaat houdt zich tussen die hoogtepunten prima overeind.

Hoewel alle leden belangrijk zijn voor de sound van The Dirty Three, staat het met effectpedaaltjes vervormde vioolspel van Warren Ellis in hun werk centraal. Ellis, een losgeslagen Christusfiguur die de jongste jaren vooral actief was aan de zijde van Nick Cave (zowel bij The Bad Seeds als Grinderman), met wie hij mooie, atmosferische soundtracks schreef voor films als ‘The Road’ en ‘The Proposition’, houdt van feedback en vervormingsapparatuur. Dat zorgt ervoor dat de muziek van The Dirty Three altijd rauw en dramatisch blijft. Samen met gitarist Mick Turner, die ook verantwoordelijk is voor het prachtige artwork bij de platen van het driespan, en drummer Jim White, weet Warren Ellis ieder optreden van de groep tot een gebeurtenis op te krikken.

Alle remmen los

De Australiërs hanteren doorgaans vrij losse structuren en zoeken graag extremen op. Het ene moment klinken ze meditatief en melancholisch, het andere uitbundig en hemelbestormend. Ze nemen ruimschoots de tijd om een idee te ontwikkelen – tijdens hun optreden in de AB raakten ze niet verder dan tien nummers- maar vroeg of laat monden hun improvisaties uit in een verzengend crescendo.

Op hun platen klinken de heren vaak nog verfijnd en bedachtzaam, maar op het podium gooien ze alle remmen los en bouwen ze een wall of sound die stevig genoeg is om er een oprukkende tankkolonne mee tegen te houden. Warren Ellis was duidelijk de dirigent die, wanneer hij niet speelde, ook op andere manieren de aandacht naar zich toetrok. Mocht de man, die overigens vloeiend Frans sprak, in de AB geen instrument hebben aangeraakt, dan nog zouden we ons geen moment hebben verveeld.

Ellis bleek namelijk een gevatte verteller te zijn die met zijn absurde monologen, geschifte one-liners en ludieke doordenkertjes het publiek voortdurend op het verkeerde been zette. Hij jende een toeschouwer met een fototoestel (“Don’t take pictures, watch the show”), lanceerde een discussie over welke band nu beter was -Led Zep of Black Sabbath?- en suggereerde dat de wereld een betere plek zou zijn mochten de fans van The Stooges en The Velvet Underground even talrijk zijn als die van The Beatles.

Drukdoenerij

In muzikaal opzicht zat het, althans het eerste half uur van de set, helaas minder snor. Want het is niet omdat je drie topmuzikanten samen op een podium zet, dat er ook muzíek wordt gemaakt. Tijdens ‘Rain Song’, ‘Sometimes I Forget You’ve Gone’ en later, in het toepasselijk getitelde ‘Everything’s Fucked’ leek ieder bandlid zich op zijn eigen eilandje te bevinden. Er was nauwelijks interactie, het was ieder voor zich. Vooral Jim White bezondigde zich aan virtuoze drukdoenerij: hij gebruikte zijn drums als een solo-instrument en leek geen rekening te houden met wat de anderen speelden, waardoor zijn gebeuk kant noch wal raakte en vooral de gitarist zich meer dan eens vastreed in de chaos. Een echte muzikant weet ook wanneer hij even níet moet spelen.

Gelukkig vonden de heren tijdens het zorgvuldig opgebouwde ‘Some Summers They Drop Like Flys’ en het trage, hypnotische ‘Sea Above, Sky Below’ (over een niet geheel vlekkeloos verlopen vliegtuigreis) alsnog een gemeenschappelijke golflengte. In het gejaagde ‘The Zither Player’ deed Ellis zijn viool klinken als een mandoline, terwijl het statig voortschuifelende ‘Ashen Snow’ voornamelijk gedomineerd werd door zijn lyrische pianospel. Maar tijdens de snellere nummers gooide de primaire kreten slakende strijkstokmenner regelmatig zijn linkerbeen in de lucht en danste hij over het podium als een soort rattenvanger van Hameln.

De toeschouwers lustten er wel pap van en slaagden erin twee bissen af te dwingen (de dronkemanswals ‘Black Tide’ en ‘Hope’) zodat The Dirty Three nog tot een heel eind voorbij het speruur mochten doorgaan. Een bewijs dat vunzigheid en entertainment soms onder één hoedje passen.

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: The Rain Song / Sometimes I Forget You’ve Gone / The Pier / Some Summers They Drop Like Flys / Sea Above, Sky Below / The Zither Player / Everything’s Fucked / Ashen Snow // Black Tide / Hope.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content