
Artiest - Squid
Datum - 16/04/2025
Locatie - Trix
Avontuurlijk, excentriek en rijk aan ideeën: Squid behoort zonder twijfel tot de meest opwindende Britse bands van het moment. Het kwintet uit Bristol bracht met Cowards onlangs zijn uitstekende derde langspeler uit en bewees in Trix dat vitaal en desoriënterend niet noodzakelijk begrippen zijn die elkaar hoeven uit te sluiten.
Samen met Black Country, New Road, Ugly en het inmiddels ter ziele gegane Black Midi is Squid er de jongste jaren in geslaagd in postpunk gewortelde gitaarmuziek weer levensvatbaar te maken. Het rusteloze gezelschap rond zingende drummer Ollie Judge weigert zichzelf dan ook regels op te leggen. Het kleurt bij voorkeur buiten de lijntjes, verkiest te allen tijde chaos boven orde en huldigt de overtuiging dat wie vastberaden genoeg is het zelfs vermag op stelten te kitesurfen.
Een journalist van New Musical Express omschreef de verschroeiende sound van Squid ooit als crank wave. De heren stellen zich niet tevreden met het status quo, maar dagen de luisteraar uit door diens referentiekader doodleuk doormidden te zagen. Dat leidt tot muziek waarin méér gebeurt dan je in één luisterbeurt kunt behappen en waarin je, zonder stafkaart of kompas, makkelijk de weg kwijt kunt raken.
Squid kiest nooit de kortste weg tussen twee punten, maar beseft dat wie zich zigzaggend verplaatst boeiender landschappen te zien krijgt. De songs van het vijftal zijn een borrelend mengsel van no wave, elektronica, post-, math- en artrock en prog die verwijst naar de Canterbury Scene uit de late sixties. Tegelijk flirt Squid echter ook met jazz- en folkinvloeden en spiegelen de vijf Britten zich aan een Captain Beefheart die is afgekickt van de blues.
Kannibalisme
Hun jongste lp Cowards klinkt net iets toegankelijker dan voorgangers Bright Green Fields (2021) en O Monolith (’23). Squid neigt dit keer vaker naar herkenbare songstructuren, al zijn de negen nieuwe nummers nog altijd leftfield genoeg om het publiek op het verkeerde been te zetten. Evenmin veranderd is het sociaal-politieke en dystopische karakter van de, vaak abstracte, teksten. Dit keer buigt Ollie Judge zich over de aard van Het Kwaad en over de impulsen die mensen ertoe aanzetten elkaar op allerlei brutale manieren de duivel aan te doen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat er op Cowards regelmatig bloed vloeit. Volgens Judge was Nebraska van Bruce Springsteen een belangrijke inspiratiebron voor zijn ‘dark fairy tales’. En jawel, ook bij hem zijn verdorvenheid en geweld alomtegenwoordig.
Het nerveuze Crispy Skin, waarmee de set in Antwerpen werd ingezet, zette de toon. Het nummer vondz ijn oorsprong bij Tender is the Flesh, een roman van de Argentijnse Agustina Bazterrica, over een samenleving waarin kannibalisme een doodnormale zaak is geworden. Squid goochelde meteen met onverwachte tempowisselingen, rare maatsoorten en hyperkinetische ritmen: de songs waggelden zowaar voorbij als een eend zonder poten. In het stotterende Showtime!, over voyeurisme, gedroegen de muzikanten zich dan weer als bouwvakkers die al aan het dak begonnen nog voor de fundamenten van het gebouw waren uitgegraven en met het schots en scheve resultaat nog weg kwamen ook.
G.S.K. was hoekige funk die in het universum van LCD Sound System niet zou hebben misstaan en waarin bassist Laurie Nankivell zich occasioneel ook roerde op percussie, synth en trompet, terwijl in Building 650 één van de twee gitaristen met fraaie akoestische motiefjes op de proppen kwam. Cro-Magnon Man werd van een psychedelische intro voorzien en liet de gitaren veeleer krassen dan zingen, terwijl in Undergrowth uit het niets plots een stuwende Motownbeat opdook. The Blades lag bedolven onder een dikke laag elektronica, Well Met (Fingers Through the Fence) leek gebouwd op een repetitieve loop en als toeschouwer kreeg je meer dan eens het gevoel dat je enkele oren te kort kwam om de vele richtingen die de songs opstoven aandachtig te kunnen volgen.
Schorpioenen en vogelspinnen
Het Sprechgesang van Ollie Judge hield het midden tussen de toonloze snauw van wijlen Mark E. Smith (van The Fall) en het gekerm van de jonge David Byrne. Tijdens Broadcaster, een oude single, bediende Squid zich van geprogrammeerde ritmen, zodat de zanger niet langer gebonden was aan zijn drumstel en de gelegenheid te baat nam om alle hoeken van het podium te verkennen. En in het schreeuwerige Narrator, de laatste bis, kreeg de band het gezelschap van zangeres Martha Skye Murphy die eerder op de avond in het voorprogramma had gefigureerd.
Een recensent vergeleek de kaleidoskopische muziek van Squid onlangs met Pet Sounds, al leek de menagerie van de Britten toch vooral uit weinig aaibare vogelspinnen en schorpioenen te bestaan. En waarom de groep voor een backdrop speelde met de mededeling ‘the guests fled my home’ was ons ook niet helemaal duidelijk. Maar een beetje extra mysterie valt in het surrealistische universum van Squid niet uit de toon. Zeker is dat het gezelschap de toeschouwers ook nu weer meenam op een gevaarlijke roetsjbaan zonder vangrails. We verlieten Trix dus duizelig maar voldaan. Nog een geluk dat we op weg naar huis geen botsabsorbeerder tegen kwamen.
DE SETLIST: Crispy Skin / Building 650 / Showtime! / G.S.K. / Swing (In A Dream) / Cowards / Cro-Magnon Man /Undergrowth / The Blades / Well Met (Fingers Through the Fence) // Broadcaster / Narrator.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier