Morrissey @ Stadsschouwburg: Het gevaar van het Grote Gebaar

© Reuters

Morrissey zonder Marr: het is nog altijd een beetje als kuifje zonder Bobbie. Maar dat belet de gewezen ‘big mouth’ van The Smiths niet al een kwarteeuw aan een solocarrière te timmeren. Eentje met ups en downs, weliswaar. En dat gold helaas ook voor zijn passage in Antwerpen.

DA GIG: Morrissey in de Stadsschouwburg, Antwerpen op 26/11.

IN EEN ZIN: Morrissey maakte op het podium een vitale indruk, maar zijn band was wisselvallig en stak, in zijn enthousiasme, iets te vaak use naar de kroon.

HOOGTEPUNTEN: ‘The Queen is Dead’, ‘How Soon is Now?’, ‘Suedehead’, ‘Meat is Murder’.

DIEPTEPUNTEN: Een handvol songs die werden ontsierd door bombast.

BESTE QUOTE: “Jullie hebben wellicht wel gehoord dat de moordenaar van Michael Brown vrijuit gaat? En dat Obama vindt dat we die gerechtelijke uitspraak maar moeten respecteren? Wel, waarom zouden we?”

“Ik heb er geen flauw benul van hoe dit theater heet”, zei Steven Patrick Morrissey ergens halverwege zijn set in de Stadsschouwburg. Tja, iedereen heeft wel eens last van een falend geheugen, maar het zet je wél aan het denken over het waarheidsgehalte van ’s mans autobiografie, die vorig jaar nog tot een heuse bestseller uitgroeide.

Dat de 55-jarige zanger graag provoceert, is algemeen geweten: het levert journalisten doorgaans goede kopij op. De voorbije maanden kwam Morrissey, die onlangs met ‘World Peace Is None Of Your Business’ zijn tiende langspeler uitbracht en momenteel aan zijn debuutroman sleutelt, echter vooral met zorgwekkende berichten in het nieuws. In juni diende hij nog een Amerikaanse tournee te annuleren wegens een hardnekkige infectie op de luchtwegen en een maand later vertelde hij aan de Spaanse krant El Mundo dat er al vier keer kankercellen uit zijn weefsel waren weggenomen. Maar bij de artiest die in Antwerpen op het podium verscheen, vielen gelukkig geen gezondheidsproblemen te bespeuren. The Mozzer oogde fit en vitaal, was uitstekend bij stem en liet geen gelegenheid onbenut om zijn publiek te jennen, ook al schudde hij voortdurend handjes met de toeschouwers op de eerste rijen.

Zoals bekend zijn Morrissey-adepten aan de fanatieke kant. Zodra het licht uitging werd dus gezwind een stormloop richting podium ingezet en veerden de andere aanwezigen recht uit hun zitjes om de zanger op een staande ovatie te verwelkomen. De wedstrijd was al gewonnen voor ze was begonnen, kortom. Maar of dat ook een beker opleverde?

Brutaliteit

Tussen het uitstekende optreden van ‘support act’ Anna Calvi en de aanvang van zijn eigen concert, toonde Morrissey clipjes van artiesten die hem na aan het hart lagen, van de Ramones tot Penetration, van de New York Dolls tot Brian Eno, van Charles Aznavour tot Nico. Ook weerklonk ‘The Bullfighter Dies’, een track uit zijn jongste cd, begeleid door beelden van onfortuinlijke toreadores die in de arena door stieren op de horens waren genomen. U raadt het: applaus op alle banken.

De band, dezelfde als op ‘World Peace Is None of Your Business’, betrad het podium op de tonen van operamuziek. “Welcome to the sound of knowing”, zei Morrissey, waarna zijn gezellen bij wijze van openingssalvo een venijnig ‘The Queen is Dead’ afvuurden. Ook het door rinkelende gitaartjes gestutte ‘Suedehead’ beloofde het beste voor de rest van de avond, maar dat hoge niveau werd helaas niet altijd aangehouden. Het derde nummer werd al tijdens de intro stilgelegd, omdat het er vóór het podium blijkbaar nogal onzacht aan toe ging. “There’s No Need for brutality”, klonk het vermanend. Oké, maar dat had meneer Moz net zo goed tegen zijn muzikanten kunnen zeggen: ‘Staircase at the University’, over prestatiedwang die tot drama’s leidt, klonk namelijk allesbehalve subtiel en werd enkel gered door Gustavo Manzur, die aan zijn trompet en Spaanse gitaar fijne solo’s ontlokte. Ook in het luchtige ‘Kiss Me A Lot’ deed de man overigens mooie dingen.

Lang niet alles uit de nieuwe plaat klonk even overtuigend. Tijdens de titelsong wierp Morrissey zich bijvoorbeeld op als een iets te plechtstatige crooner. Alleen is hij lang geen Sinatra, laat staan een Perry Como, en tot overmaat van ramp werd het nummer ontsierd door een protserige, naar Van Halen neigende gitaaruitbarsting van Jesse Tobias. In ‘Istanbul’ en ‘Neal Cassady Drops Dead’ bezondigde de groep zich aan het soort bombast dat we doorgaans met Muse associëren. Dat leverde een wall of sound op waarvan de verf al behoorlijk was afgebladderd. ‘Speedway’ en ‘Sandinavia’ (inclusief martiale drums) herinneren we ons vooral als voorbeelden van vocale overacting. In het laatstgenoemde twijfelde de zanger tussen Brecht en Brel, maar in beide gevallen schoot hij te kort. ‘Trouble Loves Me’, ingeleid door een ‘Aladdin Sane’-achtige piano, werd dan weer verpakt als een gezwollen powerballad: Morrissey koos voor het Grote Gebaar, waar soberheid zoveel effectiever zou zijn geweest.

Horrorfilm

Kut met peren dus? Niet helemaal, want de andere helft van de set klonk ons wél overtuigend in de oren. Die broeierige gitaren in ‘One of Our Own’, dat naar het einde toe op walsbenen liep. Die korte klarinetaccentjes in ‘I’m Throwing my Arms Around Paris’. Die akoestische uitstapjes van Boz Boorer, waarmee tijdens ‘Kick the Bride Down the Aisle’ wél voor reliëf en dynamiek werd gezorgd. En ook in ‘Yes, I am Blind’, dat een Smiths-ballad had kunnen zijn, legde de groep de nodige zelfbeheersing aan de dag.

Boven het podium werden doorlopend zwart-witbeelden geprojecteerd van het type fifties- en sixtiessterren dat vroeger de platenhoesjes van The Smiths sierde. Morrissey zelf bleek nog altijd over superieure ironie te beschikken. Toen het publiek op een bepaald moment, als in een voetbalchant, “MOR-RIS-SEY’ begon te scanderen, was zijn reactie even laconiek als vernietigend: “Ah, very clever, all by yourself”. De muzikale hoogtepunten uit de set leende hij dan weer bij de groep die hem, lang geleden, bekend had gemaakt. Het op het scherp van de snee balancerende ‘How Soon Is Now?’ eindigde met enkele pauken- en gongslagen, terwijl het door merg en been gaande ‘Meat Is Murder’ voor de finale werd bewaard. Morrisseys woede over de excessen van de vleesindustrie was duidelijk niet geveinsd. De song werd de beklemmende soundtrack bij een horrorfilm waarin de walgelijkste vormen van dierenmishandeling aan bod kwamen.

Met ‘Every Day Is Like Sunday’, de enige bis, eindigde het concert alsnog in majeur. In ware Las Vegas-stijl trok The Mozzer zijn hemd uit en gooide het in het publiek, waarna al gauw vier volwassen mannen vechtend over elkaar heen rolden om die ultieme trofee mee naar huis te kunnen nemen. We zijn er ons van bewust dat we met onze conclusie veel Morrissey-fans op het hart zullen trappen, maar een echt briljant optreden was het niet. Daarvoor zaten er, naast de pieken, iets teveel dalen in de set en wilden de muzikanten zich iets te vaak op een gratuite manier bewijzen. U bent het hier niet mee eens? “Come Armageddon, come”.

DE SETLIST: The Queen is Dead / Suedehead / Staircase at the University / Speedway / I’m Throwing My Arms Around Paris / Kiss me A Lot / World Peace Is None of Your Business / Istanbul / Neil Cassady Drops Dead / Trouble Loves Me / One of Our Own / How Soon Is Now? / Kick The Bride Down the Aisle / Scandinavia / Yes, I am Blind / Meat Is Murder // Every Day Is Like Sunday.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content