De jongste twee decennia heeft Lambchop zijn reputatie van ‘Nashville’s most fucked-up country band’ alle eer aangedaan. Dat belet het gezelschap echter niet voor uitverkochte zalen te spelen. Ook de Botanique, waar het zijn nieuwe cd ‘Mr. M’ kwam voorstellen, liep helemaal vol.
DA GIG: Lambchop in de Orangerie van Botanique, Brussel op 9/3.
IN EEN ZIN: De muzikanten legden een onwaarschijnlijke zelfbeheersing aan de dag en ieder detail was weloverwogen, maar de neuzelende voordracht van Kurt Wagner legde af en toe wel een hypotheek op het concert.
HOOGTEPUNTEN: ‘2B2’, ‘Gone Tomorrow’, ‘Mr. Met’, ‘The Man Who Loved Beer’, ‘Guess I’m Dumb’.
DIEPTEPUNTEN: waren er niet echt. Toch dreigde de aandacht van het publiek, door de statische aanpak van de groep, soms af te glijden.
BESTE QUOTE van Kurt Wagner: “Fijn dat jullie het geduld konden opbrengen om naar al onze nieuwe songs te luisteren. Naar goeie gewoonte gaan we nu nog enkele oudere nummers spelen die al evenmin een hond kent.
Lambchop, een losvast collectief met als spil zanger, gitarist en songwriter Kurt Wagner, beschikt over een flexibele line-up die soms tot veertien leden kan opzwellen. In Brussel presenteerde het zich dit keer, iets bescheidener, als een sextet en werd het aangevuld met zangeres Cortney Tidwell, die eerder op de avond het voorprogrammma had verzorgd.
‘Mr. M’, de elfde langspeler van de groep, is haar eerste levensteken in vier jaar. Na de dood van zijn goede vriend Vic Chesnutt was Kurt Wagner dermate van slag dat hij niet meer aan schrijven toekwam en tijdelijk zijn toevlucht zocht tot verf en canvas. Toen er, na een poosje, toch weer nieuwe songs begonnen op te borrelen, stond het vast dat vriendschap en verlies hun centrale thema’s zouden worden. Het nieuwe materiaal ligt de Lambchop-hoofdman blijkbaar erg na aan het hart: het pubiek in de Botanique kreeg, op één nummer na en in een licht gewijzigde volgorde, de volledige nieuwe plaat te verwerken. Toch hoorde je niemand mopperen. De toeschouwers luisterden devoot en hoewel ‘Mr. M’ nog maar enkele weken in de winkel ligt, bleken velen met de songs al een vriendschappelijke relatie te hebben aangeknoopt.
De intro van de set, een tussen klassiek en jazz balancerend pianostukje van Tony Crow, ging haast onmerkbaar over in ‘Live It’ van de dance-act X-Press 2, waarop Kurt Wagner ooit nog als gast te horen was. De zanger, herkenbaar aan zijn onafscheidelijke honkbalpet, klonk hier al net zo monotoon als een zielenherder die voorgaat in een misviering en meteen begreep je weer waarom een criticus zijn trillende, niet altijd even toonvaste stem ooit als “borderline morose” had gedoodverfd. Wagners mompelende voordracht stelde na verloop van tijd inderdaad je zenuwen op de proef, maar bleek wél uitstekend te passen bij de behoedzaam voortschuifelende songs uit ‘Mr. M’.
Het door een getemperde cocktailjazzpiano aangedreven ‘If Not I’ll Just Die’ klonk subtiel en verstild. En ook tijdens ‘2B2’ of het vingerknippende ‘Gone Tomorrow’, waarin de ijle backing vocals van la Tidwell zich in gunstige zin deden opmerken, legden de muzikanten een onwaarschijnlijke zelfbeheersing aan de dag. Ieder zuchtje, iedere baslijn, iedere tik op een cymbaal was weloverwogen en stond ten dienste van de songs. Het even trieste als majestueuze ‘Mr. Met’ kneep je keel dicht van ontroering, terwijl het instrumentale ‘Betty’s Overture’ aan een thema uit een Franse Nouvelle Vaguefilm deed denken.
In ‘Nice Without Mercy’ kwam Lambchop al een tikje dynamischer uit de hoek, maar het ingehouden minimalisme en de strompelende ritmen van de groep begonnen op den duur toch iets teveel op een procédé te lijken. Dat onze gedachten af en toe afdwaalden, had ook te maken met de afwezigheid van de strijkers die op ‘Mr. M’ in ruime mate het klankbeeld bepalen. Die orkestrale spanningsboog maakte tijdens het concert wel eens plaats voor een iets te statische aanpak (zie ‘Kind Of’). Het galopperende countryritme in ‘The Good Life’ deed helaas al even slaapverwekkend aan.
Om de zwaarmoedige sfeer van de avond enigszins te breken vertelde toetsenman Tony Crow enkele aangebrande moppen, maar aangezien we die al kenden via YouTube, maakten ze een belegen indruk. Gelukkig volgden daarna enkele oudere nummers, die dank zij de verrichtingen van de pedalsteelgitarist, van een vollere sound waren voorzien. ‘My Blue Wave’ en de klassieker ‘The Man Who Loved Beer’ wisten meteen te overtuigen, en dat gold ook voor het prachtige ‘Bon Soir, Bon Soir’, een fragment uit ‘Jack’s Tulips’, de allereerste Lambchop-cd.
Het tempo werd opgedreven met ‘Up With People’, maar het meest genoten we van de covers waarin Kurt Wagner zich, tijdens de bissen, van zijn extravertste kant toonde. ‘Guess I’m Dumb’, een popsong die Brian Wilson in 1965 schreef voor Glen Campbell, was ronduit schitterend en ook de reprise van ‘Give It’, die overging in het van Talking Heads geleende ‘Once in a Lifetime’, wist te verrassen. Jammer dat Dylans ‘I Threw It All Away’, tijdens de huidige toernee regelmatig op de stelist, dit keer achterwege bleef. Niet gekniesd echter: ondanks enkele schoonheidsfoutjes gaf Lambchop een bloedmooi concert dat de echte liefhebbers in opperste staat van euforie de nacht instuurde.
Dirk Steenhaut
DE SETLIST: Intro (Give It) / If Not I’ll Just Die / 2B2 / The Good Lifed (Is Wasted) / Kind Of / Gone Tomorrow / Betty’s Overture / Mr. Met / Nice Without Mercy / Buttons / Never My Love / The Saturday Option / My Blue Wave / The Man Who Loved Beer / Bon Soir, Bon Soir // Guess I’m Dumb / Up With People / Give It + Once In A Lifetime.
Beantwoorden Allen beantwoorden Doorsturen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier