John Grant @ Botanique

Ondanks het voetbal op tv liep de Rotonde van de Botanique toch nog aardig vol voor het optreden van John Grant. Een hartverwarmende vaststelling, zeker als je weet dat de songs van de vroegere voorman van The Czars niet meteen worden grijsgedraaid op de radio.

Da gig: John Grant in de Rotonde van de Brusselse Botanique, vrijdag 11/6.
In één zin: Soms werd er iets te kwistig met suiker over de songs gestrooid, maar al bij al wist de melodieuze softrock van John Grant, dank zij de verbale weerhaakjes, toch te boeien. Hoogtepunt: ‘Marz’, een subtiel getoonzette popsong over de snoepwinkel waar de zanger als kind al zijn zakgeld spendeerde. Dieptepunt: Echt genante momenten vielen tijdens de set niet te noteren.
Beste quote: “Sinds ik gestopt ben met drinken heb ik een zware Diet Coke-verslaving te pakken. Eigenlijk ben ik er dus nog erger aan toe dan vroeger. Want al die aspartaam: man, daar krijg je geheid kanker van.”

Vorig jaar nog overwoog de zanger uit Denver definitief een streep onder zijn muzikale carrière te trekken. Grant was niet alleen gedesillusioneerd omdat de zes prachtplaten die hij tussen 1996 en 2006 met The Czars had gemaakt voor geen meter verkochten, hij had ook net een mislukte liefdesrelatie achter de rug en kampte met een hardnekkige alcohol- en cocaïneverslaving die uitmondde in een depressie en zelfmoordneigingen. Gelukkig raakte hij bevriend met Midlake, een groep die hem genereus haar studio én zichzelf als backingband aanbood voor wat zijn eerste solo-uitstapje zou worden. ‘Queen of Denmark’ mag zich dan aandienen als de ultieme outsiderplaat, John Grant is tezeer een vakman om zich in zelfbeklag te wentelen. Zijn songs bevatten zoveel zelfrelativerende kwinkslagen dat je er als luisteraar zelfs een beetje groggy van wordt.

Van Midlake viel in Brussel geen spoor te bekennen, maar de vier muzikanten die Grant op het podium ruggensteun verleenden, stelden zich ten dienste van de liedjes zonder in gezapige routine te vervallen. Hoewel de setlist voornamelijk was opgehangen aan de nieuwe cd, begon en eindigde de zanger zijn optreden met nummers van The Czars (‘Drug’ en ‘Los’), die hij in zijn eentje aan het klavier ten gehore bracht. ‘TC & Honeybear’, over een ingebeelde relatie tussen stripfiguur Top Cat en zijn vriendje, en het weemoedige ‘Where Dreams Go to Die’, zetten meteen de toon van het concert: melodieuze softrock met een knipoog naar seventiesiconen als Harry Nilsson en The Carpenters, maar ook naar inmiddels vergeten artiesten als Clifford T. Ward en Gilbert O’Sullivan.

Grants warme bariton en pianospel stonden centraal, al zorgde de groep voor kleur en reliëf in fraaie popsongs als het geestige ‘Sigourney Weaver’ en het subtiel getoonzette ‘Marz’, een verwijzing naar de snoepwinkel in Michigan waar John Grant als kind al zijn zakgeld spendeerde. Soms had je het gevoel dat er net iets te kwistig met suiker over de liedjes werd gestrooid, zoals in het met meerstemmige zangpartijen en een pittig orgeltje versierde ‘It’s Easier’. Dat je als toeschouwer toch bij de les bleef, had dus vooral met de vele verbale weerhaakjes te maken. Of met Grants laconieke opmerkingen tussendoor. Zo vertelde hij over de drugsdealer die een poosje bij hem inwoonde en op een bepaald moment zijn polsen oversneed. “Mijn sofa zat helemaal onder het bloed. Het heeft me verdorie een fortuin gekost om hem weer schoon te krijgen.”

Het tempo werd enigszins opgedreven tijdens ‘Chicken Bones’, een feest van funky wah wah-gitaren, of het huppelende ‘Silver Platter’, een barsong die tegelijk verwees naar New Orleans en de Hot Club de France en waarin gitarist Robert Gomez een Django Reinhardt-achtige solo neerpootte. De zwartste humor kregen we geserveerd in ‘Queen of Denmark’, een bittere song over wraakzucht na een relatiebreuk, met onsterfelijke regels als “I casually mention that I pissed in your coffee” en “I wanted to change the world / But I couldn’t even change my underwear”. En zo kwam John Grant wel vaker met variaties op ‘de loser spreekt’ op de proppen. In het even venijnige als gespierde ‘JC Hates Faggots’ daarentegen, spuwde hij uitgebreid zijn gal op de homofobie van de clerus, die hem als adolescent zoveel pijn en frustratie had bezorgd.

Als de Amerikaan in Brussel al één ding bewees, was het dat hij na The Czars zijn tweede adem heeft gevonden. Of hij met zijn solowerk ooit de grote massa zal bereiken valt te betwijfelen, maar de muzikale fijnproevers aten alvast gewillig uit zijn hand. Misschien komt er dus ooit nog een dag waarop de t in Grant door een d wordt vervangen.

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: Drug / TC and Honeybear / Where Dreams Go to Die / Sigourney Weaver / Marz / Chicken Bones / Silver Platter Club / It’s Easier / You Don’t Have to / Queen of Denmark / Fireflies / JC Hates Faggots / Los.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content