Huilen bij Kate Tempest, twerken bij Lizzo: dit was de slotdag van Best Kept Secret
Op de derde dag van Best Kept Secret 2019 was Jack White weer zijn heerlijke zelve, maar het waren vooral de vrouwen die het Nederlandse festival in stijl uitgeleide deden.
Ach, de slotdag. De prut in je ogen heeft een permanente verblijfsvergunning aangevraagd, het zweet tekent impressionistische schilderijen op je wang en, niet onbelangrijk, je geld is bijna op. Wat is het dan heerlijk om naar een band als Big Thief (****) te kijken, die de uitgepuurde muzikale schoonheid zomaar in de afslag heeft staan.
Zo bescheiden en compact de groep zich gedraagt op een podium, zo groots zijn de songs die ze spelen. Forse nummers als Not en Masterpiece krabden laagjes van onze ziel, countryjuweeltje Cattails was de broodnodige moederkeszalf achteraf. Die hielp ook tegen concentratieproblemen blijkbaar, want wat was u aandachtig. Zo werd het een concert als de foto van een dierbare: eentje om in te kaderen en af en toe weemoedig naar terug te kijken.
Als Big Thief een nekmassage was, was Whispering Sons (****) een wurggreep. We hebben in het verleden al veel eightiesreferenties bovengehaald om de new wave-sound van de Limburgse Brusselaars te omschrijven, maar eigenlijk doen die tekort aan wat de groep vandáág met ons doet. Zelfs meters buiten de tent – we geraakten simpelweg niet binnen – botsten we hard tegen de geluidsmuur die de band optrekt met mechanische drums, in echo gedrenkte gitaren en dreigende bassen.
Zo werd zelfs een stralende zomerdag voor even koud en donker. Zelfs het minste straaltje licht was voor frontvrouw Fenne Kuppens genoeg om de spreekwoordelijke lamellen met een oerschreeuw naar beneden te trekken. Benieuwd wat ze trouwens nog met haar strot kan. De aarde laten splijten? Ian Curtis tot leven wekken? Een regering vormen? Wij schrikken van niks meer. Internationale klasse heet dat dan.
Dat had ook het optreden van Stephen Malkmus and the Jicks (**) kunnen worden. Met Sparkle Hard hadden de roerganger van Pavement – dit weekend kondigde de groep een reünie aan – en zijn kornuiten alvast een fijne plaat bij, die grossierde in nonchalante rock met een knipoog. Alleen werd nonchalant in Hilvarenbeek vervelend. Een strak nummer als Rattler ging nog net, maar Witch Mountain Bridge kabbelde dodelijk saai vooruit.
Malkmus probeerde wat met zijn gitaarpedalen, maar leek die vooral kwijt te zijn: af en toe speelde hij virtuoos, maar nog vaker leek hij ongeïnteresseerd en zweefde zijn gitaargeluid mijlen boven de rest van de groep uit. Conclusie: deze man moet nog veel klinkers leggen voor hij weer de baan op kan met Pavement.
Stephen Malkmus werd in de TWO-tent afgelost door een heel ander beestje: Princess Nokia (****), een rapster die alweer negen jaar geleden aan de weg begon te timmeren en intussen een fraai stukje feministisch schrijnwerk bij elkaar heeft geknutseld. Ook in Hilvarenbeek sloeg ze meteen de spijker op zijn kop. ‘With my little titties and my phat belly / I could take your man if you finna let me’, zong ze in het trappy Tomboy, geflankeerd door twee dansers die duidelijk goed hadden gekeken naar de clip van Childish Gambino’s This is America.
Even liet Princess Nokia het wat hangen door na elk nummer af te gaan en weer op te komen, maar in het tweede deel van haar set zette ze de puntjes op de i. De trap maakte plaats voor oldschool beats met warme blazers en orgeltjes, waarin de Amerikaanse ook qua flow meer kon variëren en dus sterker uit de hoek kwam dan in het begin. De rauwe punkvibe maakte zowaar plaats voor ontspanning en gezelligheid. Connecting people, die Nokia.
En toen kwam Kate Tempest (*****) voor, hoe kan het ook anders, een woordenstorm. Over onze drang om almaar nieuwe schoenen te kopen, over het Europese continent dat verloren is gegaan. Over ketamine slikken als ontbijt. Over hoe het leven te leiden, quoi.
Geen woordgrappen, geen omwegen, geen afleiding: Tempests pen is een scalpel dat met de zin dieper snijdt, tot je hart naast het hare op de dissectietafel ligt. ‘Happiness, the brand, is not happiness‘: door zulke zinnen overwegen wij dus om te stoppen met schrijven.
Toen we dachten dat we het zwaarste wel hadden gehad, begon Tempest nummers te spelen uit haar nieuwe, nog te verschijnen album Book of Traps and Lessons, dat nog kaler, intiemer en directer is dan haar vroegere werk. Links van ons wist een stoere man het allemaal niet meer, zijn hoofd in zijn handen begraven. Rechts van ons vielen twee vrouwen elkaar huilend in de armen. En ja, we hebben ook zelf geweend, hard zelfs, om de bikkelharde wijsheden die Tempest, onze favoriete gastdocent in de school van het leven, achteloos in het publiek gooide.
‘All your idols are just like you’, rapte ze ergens. U wilt niet weten wat wij zouden geven om een beetje meer zoals Kate Tempest te zijn.
Het laatste kwartier van Kate Tempest was ook het eerste van The Raconteurs, het sterrenensemble van Jack White dat in de andere uithoek van het terrein geprogrammeerd stond. Op basis van een halve show kun je uiteraard geen sterren geven, maar dat White en co een fijn feestje bouwden, staat buiten kijf. Gretig als nieuwelingen aan de start van hun eerste kermiskoers knalde het viertal zich een weg door oude en nieuwe nummers, met een furieus Steady As She Goes als uitsmijter.
Een feestje van een heel ander kaliber volgde meteen daarna op de main stage, waar Carly Rae Jepsen (***) ten dans speelde. De zangeres van Call Me Maybe werd vooraf afgedaan als een ironische booking, een guilty pleasure voor de hipsters die daarvoor een hele dag bedachtzaam naar indiebands hadden gestaard. Een makkelijk geworpen steen vanaf de muzikale moral high ground, vinden wij, want Jepsen heeft echt wel meer dan één gouden popsong in huis.
Ook over de performance van de Amerikaanse zijn wij op geen kwaad woord te betrappen. Ze zingt goed, vervult haar rol van meelevend buurmeisje met verve en vertolkt haar liedjes over de alledaagse problemen des millenniallevens op z’n Ingeborgs, zonder complexen en met een aanstekelijk enthousiasme.
Minder gratitude voelen we voor wat er rond haar gebeurt. Jepsen heeft een slappe band in haar rug, die niet meer doet dan de albumversies werktuigelijk afraffelen en, in tegenstelling tot de vrouw vooraan, nooit het bubblegumniveau overstijgt. Toegegeven, dat maakt het feestje voor het podium er niet minder gezellig op en geeft de afwezigen – dat waren er heel veel – niet minder ongelijk. Maar wie deze show werkelijk fantastisch vond, heeft dat vooral aan zijn eigen inzet te danken.
Scheidde ons nog van headliner Christine and the Queens: Lizzo (*****), een soulbom uit Detroit die zich zo’n halfjaar geleden in het middelpunt van de pop game twerkte met Juice, een ode aan haar eigen, niet al te ranke lijf. De vrouw heeft alles wat een ster in 2019 nodig heeft: een waanzinnige stem, een tikje zelfspot, bakken charisma en een boodschap over body positivity. Nergens is het zo leuk om woke te zijn als bij haar.
Maar waar moeten we beginnen als het over haar show gaat? Bij de vocale uithaal waarmee ze Cuz I Love You inzet? Bij het genoegen waarmee ze de tent laat uitbarsten in een langgerekt biiiiiiiiiiiiiiiitch? Bij de flarden TLC en Aretha Franklin die ze in haar set smokkelt? Bij haar danseressen die met evenveel genoegen als hun bazin met alles shaken wat hun mama hen heeft gegeven? Bij de oma-onderbroek die ze aanheeft en om de haverklap toont? Bij de duizenden middelvingers die in de lucht gaan bij Tempo? Of toch bij het massaal meegezongen Juice, nu al een popklassieker?
Misschien is deze set, zo strak en toch zo complexloos, zo uitgedokterd en toch zo spontaan, zo relevant en toch zo plezant, gewoon niet te vatten voor wie er niet was. Laten we hopen dat Herman Schueremans zijn boîte heeft verzekerd, want één ding is zeker: Lizzo breekt Rock Werchter af.
Lees hier alles over headliner Christine and the Queens.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier