Gent Jazz, dag 2: de jazz is aan de jeugd

Pat Metheny & Ron Carter © John Peden

De tweede dag van Gent Jazz bracht heel wat moois met zich mee. Vooral de jongelingen De Beren Gieren maakte indruk op onze recensenten, terwijl veelbelovende combo’s van vaste waarden ietwat ontgoochelden.

Pat Metheny en Ron Carter: lange wachtrij, maar geen vuurwerk (***)

Een opvallend lange wachtrij aan de ingang van de Bijlokesite bij de tweede dag van Gent Jazz. Daar was niet iedereen even blij om, maar dat krijg je natuurlijk wanneer twee onbetwiste jazzlegendes als openingsact staan geprogrammeerd. Pat Metheny is een van de meest bekende én herkenbare gitaristen van zijn generatie. Hij bezit een karakteristieke, flinterdunne sound en een buitengewone techniek. Hetzelfde kan je ook zeggen over zijn sparring partner, de 79 jaar jonge bassist Ron Carter, die voor het eerst naam maakte in de jaren zestig bij het fabelachtigeTweede Grote Kwintet van Miles Davis en ondertussen een indrukwekkende staat van dienst heeft met duizenden opnames op zijn naam.

Als duo fietsten ze, dicht bij mekaar en zonder ook maar een woord met het publiek te wisselen, door een repertoire van eigen composities en standards. Zuiderse bossa nova met Luiz Bonfa’sManha de Carnaval of Tom Jobims Desafinado, Broadwayliedjes als It Was a Very Good Yearen jazzklassiekers als St. Thomas en Freeddie Freeloader.

De twee musiceren natuurlijk op eenzaam hoog niveau en kunnen desgevraagd improviseren tot de koeien thuiskomen, maar vuurwerk spatte er niet van af. Echt naar de keel grijpen, zoals een vergelijkbaar duo van de stokoude Jim Hall met bassist Scott Colley dat vier jaar geleden op hetzelfde podium bij momenten wel deed, zat er ook niet in. En wanneer Metheny overschakelt naar zijn in overdadige echo gedrenkte akoestische gitaar of naar dat gekke 42-snarige Pikasso model van hem, komt diens notoir twijfelachtige zin voor goede smaak toch weer heel even naar boven drijven. Maar goed, we hebben breeduit genoten, soezend in de aarzelende zomerzon.

De Beren Gieren: alles mag, niks is absoluut (****)

Ik zag drie beren eitjes breken. In 2009 wonnen Fulco Ottervanger (piano), Simon Segers (drums) en Lieven Van Pee (contrabas) de eerste prijs in het mede door Gent Jazz georganiseerde concours Jong Jazztalent. Eén ep en drie lp’s later mochten ze vorig jaar het clubpodium van zusterfestival Jazz Middelheim op, vanavond keren ze terug naar het nest waar ze hun trio ooit uitbroedden. Op het hoofdpodium, bij de grote jongens. Ze klutsen er een smakelijk omelet bijeen, en bakten er een warm weerzien mee.

De Beren Gieren
De Beren Gieren© Gregoire Verbeke

De lange vingers van Ottervanger vliegen over de toetsen van de Steinway. Segers luistert met gesloten ogen naar de metronoom in z’n hoofd. Er zit storing op de zender. Van Pee gaat als een maniak op z’n contrabas tekeer. Wanneer de Beren gieren moet ik denken aan de slogan uit de Sloveense literatuurklassieker Alamut:‘nothing is true, everything is permitted’ – gamers kennen het als credo van Assassin’s Creed.

Het zal deze jongeheren lak wezen hoe je hun muziek wil noemen, wat wel en niet mag aan de buitengrenzen van de jazz. Traditioneel of avant-garde, zo lang het maar spant, ook wanneer het droef, frivool, vlijmscherp, romantisch of grappig is. En spannend is het, om naar te luisteren, én om te spelen, leiden we af uit de tronies van de drie heren wanneer ze in close-up het scherm vullen. De bezeten blik van Ottervanger, de grimassen van Segers, Van Pee z’n pretoogjes. Likkebaardend en grijzend loensen ze naar elkaar, alsof er spontaan een samenzwering wordt bedacht.

Ze hebben graag dat het piept, dat het kraakt of scheurt. En dus mogen er effectpedalen in de piano, die Fulco uit- en inwendig bepotelt, en een sampler op een kussentje. Knopjes die valkuilen bedienen. Je hoort Monk en Mingus, de kosmische freejazz van Sun Ra, de losse schroeven van Tom Waits, de fluwelen toets van Ahmad Jamal. Alles mag, niks is absoluut.

Afronden doen ze met de eerste twee songs op hun meest recente album, One Mirror Many (2015):Schaduwleven en Rebel Jazz to Rebel Against. Lekker dwars, lekker gieren. Staande ovatie. Een beestig concert, zeggen wij hier dan, in Gent.

Hugh Coltman: een sympathieke peer (**)

Hugh Wie?! “Hugh Coltman. Colt-man.” Een uitgebreide steekproef leerde dat niemand al van de volgende act had gehoord. Het was dus een merkwaardige en moedige keuze om deze nobele onbekende net voor het supertrio Scofield-Mehliana voor de leeuwen te gooien. Festivals zijn ideale gelegenheden om nieuwe ontdekkingen te doen. Coltman maakte naam als zanger van de Britse bluesband The Hoax en heeft ondertussen als solo-act een klein, maar enthousiast gevolg opgebouwd in Frankrijk, zijn nieuwe thuisland. Maar in Gent had hij dus alles te bewijzen.

Gent Jazz, dag 2: de jazz is aan de jeugd
© .

Wel, het is een sympathieke peer, die Hugh. Een enthousiaste performer met een goede stem en het hart op de juiste plaats. En aan zijn repertoire, dat grotendeels een eerbetoon was aan Nat King Cole, schort het ook niet. Het doet deugd om nog eens onverslijtbare klassiekers als Sweet Lorraine, Nature Boy of You Rascal You in een nieuw jasje te horen passeren. Maar in een set van een dik uur was de rek er na een tijdje toch uit. Ook zijn Franse begeleidingsband speelde degelijk, maar was net dat maatje te klein om te kunnen blijven boeien. Coltman probeerde tussendoor het publiek op zijn hand te krijgen, maar moest het vaak stellen met “Ok, so there’s 8 of you who like Nat King Cole”. Nog een beetje rijpen en dat komt helemaal goed.

Scofield / Mehldau / Guiliana: de tamme cavia (**)

In 1962 sloten Duke Ellington, Charles Mingus en Max Roach zich op in een studio en maakten ze het albumMoney Jungle (1963), dat uitgroeide tot een klassieker, ondanks het generatieverschil tussen de legendarische Duke (63) en zijn twee handlangers, zelf giganten in wording, Mingus (40) en Roach (38).

Om maar te zeggen, het kan. Het kan klikken en klinken, wanneer grote meneren van stand de koppen bij elkaar steken, de handen in elkaar slaan. John Scofield (64, elektrische gitaar en bas), Brad Mehldau (45, piano en keyboards) en Marc Guiliana (36, drums en knopjes) leek op papier een bijzonder botsen van drie creatieve breinen.

Gent Jazz, dag 2: de jazz is aan de jeugd
© .

Mehldau moet zowat de bekendste, volgens sommigen beste, pianist van de huidige jazzgeneratie zijn, Scofield bouwde een indrukwekkende staat van dienst op (als bandleider, maar ook bij onder andere Miles Davis, Herbie Hancock en Joe Henderson), en Guiliana wordt terecht aanzien als een groot en veelzijdig drummer – het is geen toeval dat hij mee speelde op Blackstar, de afscheidsplaat van David Bowie.

Drie krakken dus, maar schortte er iets. Een zwakke schakel, genaamd John Scofield. Geen twijfel, de man is een briljant gitarist, maar bespeelt zijn instrument alsof de jaren ’80 nooit voorbij zeilden.

De bedoeling was van bij het openingsnummer duidelijk: fusion, met een spacey kantje. Wij hoorden echter steriele cocktailjazz met een cheesy geurtje. Wanneer Guiliana aan het eind dubklanken begon op te diepen uit een MIDI-speler steeg de hoop even. Helaas volgde daarna de Scofieldcompositie Dub Dub, een soortement reggaedeun waarbij onze gedachten afdwaalden naar een cruiseship waar op dat moment een conferentie over airconditioners aan de gang is.

Met de muziek die het afstandelijke trio op Gent Jazz presteerde, en dan vooral wanneer Scofield aan z’n gitaar wriemelde, tem je hoogstens een cavia.

Mehldau amuseerde zich aan een batterij synths, en zorgde met de linkerhand voor de meeste baspartijen op een Moogsynthesizer. Samen met Guiliana ging hij al eens op synths te tekeer, op het enkele jaren geleden verschenen, psychedelische werkstuk Mehliana: Taming The Dragon, een album dat onze verwachtingen voor dit concert mee opwekte.

Maar met de muziek die het afstandelijke trio op Gent Jazz presteerde, en dan vooral wanneer Scofield aan z’n gitaar wriemelde, tem je hoogstens een cavia.

Watch Out for Po-Po was nog zo’n bedenksel van de gitarist waar de kitsch van af droop. De beste man op het podium was zonder twijfel Guiliana, het type drummer dat élk concert enkele trapjes hoger kan tillen. Wanneer Mehldau zich naar de piano keerde voelde je eveneens opwinding door de tent trillen.

Het laatste half uur begon goed, met een voor één keer zuinige en warme solo van Scofield. Maar na tien minuten infiltreerden Dire Straits, An Officer And A Gentleman en fuchsia trainingsbroeken mijn gedachten.

Maar wie ben ik? Zoals een medewerker van de organisator zei: ‘al deze mensen in de tent zitten toch maar mooi aandachtig te luisteren’. Dat was ook zo. En wanneer de Fendergitaar zweeg hoorden ze plots het lyrische pianospel van Mehldau en zachte percussie van Guiliana de tent vullen. Maar the weakest link toonde zich onvermurwbaar en ging er weer tegenaan. Mijn meug is het niet.

Later, aan de bar, ging de discussie over kaas. Kaas van cashewnoten. Cashewkaas dus. Geschikt voor veganisten. Gluten- en lactosevrij. Je temt er geen draak mee, vermoed ik.

(JB/FG)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content