Gang of Four @ Botanique

Kan een groep die al ruim dertig jaar actief is vandaag nog relevant zijn? Gang of Four, een invloedrijk postpunkgezelschap uit Leeds, dat zijn piekmoment beleefde tussen 1977 en ’84 en sindsdien minstens één keer per decennium een come-back heeft gemaakt, geeft aan van wel.

DA GIG: Gang of Four in Botanique, Brussel op 19/3

IN EEN ZIN: Ondanks enkele dipjes in zijn set bewees Gang of Four dat zijn strak gespeelde, hoekige punkfunk nog altijd bestaansrecht heeft.

HOOGTEPUNTEN: ‘Not Great Men’, ‘What We All Want’, ‘To Hell With Poverty!’, ‘Damaged Goods’.

DIEPTEPUNTEN: ‘Anthrax’, ‘A Fruitfly in the Beehive’, ‘I Love A Man in A Uniform’, goede songs maar ondermaats gespeeld.

BESTE QUOTES van zanger Jon King, nadat de toeschouwers op de eerste rijen slechts ternauwernood zijn vervaarlijk zwaaiende microfoonstandaard en enkele rondvliegende brokstukken van kapotgeslagen voorwerpen hadden ontweken: “Ik zie jullie straks wel in het ziekenhuis.” Ook grappig: “We’re going to do a cover by the lovely Karen Carpenter”, ter aankoniging van ‘At Home He’s A Tourist’.

Waar hebben jonge, populaire bands als The Rapture, Radio 4, Gossip, Bloc Party en Franz Ferdinand de mosterd gehaald? Wie zaterdag naar de Botanique afzakte, hoefde echt niet lang naar het antwoord te zoeken, want de kale, hoekige punkfunk van Gang of Four klonk na al die jaren nog altijd spannend en opwindend. Zanger Jon King is een neo-Marxistische rockideoloog die snerend uithaalt naar alles wat fout gaat in onze samenleving en daarbij geen slogan schuwt. Gitarist Andy Gill, bekend om zijn agressieve staccato speelstijl, ontwikkelde een metalige sound die Steve Albini later verwerkte in het geluid van Big Black en Shellac. Het even krachtige als elastische basspel van Dave Allen en het explosieve drumwerk van Hugo Burnham zouden het plaatje volledig maken. R.E.M., de Red Hot Chili Peppers, LCD Soundsystem: allemaal bouwden ze hun carrière op het fundament dat Gang of Four in de grauwe postpunkdagen had gelegd.

Onlangs kwam de groep op de proppen met het verrassend vitale ‘Content’, haar eerste plaat met nieuw materiaal sinds het zestien jaar oude ‘Shrinkwrapped’, en die zorgde er in één klap voor dat ze na Sinner’s Day, het Golden Years van de zwartjassen, eindelijk weer de echt belangrijke podia mocht inpalmen. Uit die nieuwe cd hadden in de Botanique slechts vier nummers de setlist gehaald, maar die vielen tussen de vele klassiekers beslist niet uit de toon.

‘You’ll Never Pay for the Farm’, de schuimbekkende opener, maakte alvast duidelijk dat de huidige reünie méér is dan een routineklus. Aan inzet geen gebrek: een hyperkinetische, klapwiekende Jon King bewoog zich vervaarlijk langs de rand van het podium, terwijl de nijdige gitaar van Andy Gill in ‘Not Great Men’ en ‘Ether’ zoveel hitte en stootkracht produceerde dat ze moeiteloos een blok graniet in tweeën had kunnen splijten. Als je ‘What We All Want’, ‘Return the Gift’, ‘We Live As We Dream, Alone’ of het stuwende ‘To Hell With Poverty!’ voorbij hoorde razen, had je op geen enkel moment het gevoel dat je naar een zootje bezadigde vijftigers stond te kijken. Dit was muziek voor het hier en nu: strak, opwindend en overtuigend gespeeld, ook al lieten de twee spilfiguren zich nu bijstaan door een relatief nieuwe ritmesectie. Thomas McNeice trok baslijnen waar je met gemak een tientonner mee kon optakelen en drummer Mark Heaney beukte er op los alsof hij in een mum van tijd een heipaal in de bodem moest zien te krijgen.

‘Paralysed’ werd gezongen door Gill, die ook de microfoon impalmde op momenten dat King melodica (het dubby ‘It’s Her Factory’) of keyboards speelde (het door vocoders gedomineerde ‘It Was Never Gonna Turn Out Too Good’). Helaas werd het hoge spelniveau niet altijd aangehouden en gleed Gang of Four soms af naar rommeligheid: het op bas, drums en dubbel parlando van King en Gil steunende ‘Anthrax’ miste doel, ‘I Love A Man in A Uniform’ klonk ronduit slordig en toen de heren op het podium met gitaren en microwave-ovens (!) begonnen te gooien was het effect, zeker gezien hun leeftijd, eerder meelijwekkend dan subversief. Als Gang of Four hiermee al een statement wilde maken, was niet meteen duidelijk waarover. Gelukkig toonde de groep zich tijdens de bissen weer van haar beste kant. Het stuiterende ‘At Home He’s A Tourist’ en opzwepende agitpopnummers als ‘Naturals Not It It’ en ‘Damaged goods’ steunden op verontwaardiging en verschroeiende grooves.

Al bij al was het concert van Gang of Four veel beter dan gevreesd, maar minder verpletterend dan verhoopt. Hoewel King en Gill vandaag niet langer tot de voorhoede van de rockmuziek behoren, is hun muziek na meer dan dertig jaar nog geen spat verouderd. Geen nostalgietrip dus in de Botanique, wèl een inspirerende geschiedenisles.

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: You’ll Never Pay for fhe Farm / Not Great Men / Ether / I Parade Myself / Paralysed / A Fruitfly in the Beehive / Anthrax / It Was Never Gonna Turn Out Too Good / What We All Want / It’s Her Factory / Return the Gift / We Live As We Dream, Alone / To Hell With Poverty! / Do As I Say // At Home He’s A Tourist / He d’ Send the Army // I Love A Man In A Uniform / Naturals Not in It / Damaged Goods.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content