Een bonte avond in 2020: dit was Niet Om Te Zien in de Vooruit
Willy Organ, de ‘redder van het Vlaamse levenslied’, mocht van Vooruit een bonte smartlappenparade samenstellen, als start van het concertseizoen. ‘Up yours, Conner Rousseau’.
Vooruit kleurt je dag. Nee, niet de nieuwe verkiezingsslogan van de Vlaamse socialisten, wel zo’n beetje de insteek van Niet Om Te Zien, ‘een bonte avond rond het Nederlandstalige levenslied’ waarmee het geplaagde, Gentse kunstencentrum zo feestelijk mogelijk zijn concertseizoen in gang trapte.
Blankenberge 2.020. Zonder Anne De Baetzelier, maar wel met een Willy. Want wie anders dan lokale volksheld Willy Organ kon optreden als ringmeester van dit schlagercircus, tien artiesten met tien liedjes die elk op hun manier met een subtiele of vette knipoog het zand-en-schelpjesgevoel naar Oost-Vlaanderen importeerden.
Iemand als Benjamin Abel Meirhaeghe, bijvoorbeeld. Nadat de gastheer met z’n culthit Niets meer aan te doen de volle theaterzaal een eerste keer aan het meeklappen kreeg, was het aan de Oudenaardse theatermaker en performanceartiest om mee de spits af te bijten. Dat deed hij met Chérie van Eddy Wally, gezongen met een indrukwekkende contratenor. Mocht u zich een Nederlandstalige Antony Hegarty samen met een karaokemachine op een spaghettiavond van de lokale harmonie kunnen inbeelden: wel ja, zo vreemd dus. En toen waren we nog maar net begonnen.
Milan Warmoeskerken kennen we onder meer van Flying Horseman, en Gerard Herman als dadaïstisch geïnspireerd kunstenaar. Samen brachten ze Vrij vanavond, een halve plakker over vrijen vanavond waarmee Erik Van Neygen dertig jaar geleden geen onuitwisbare indruk had gemaakt. Dan maar Prutser, oftewel het duo Victor De Roo en auteur Frederik Willem Daem, met hun eind maart op het Oostendse cultlabel verschenen single Netels. Winterse coldwave in een cowboyhemd, en opeens waren die tweehonderd mondmaskers in de zaal niet zó een gek gezicht.
Daarna was het de beurt aan Tante Tofu. Een mysterieuze dame in een witte maillot en met een halve discobol op het hoofd die vanop het balkon verdacht goed leek op Sarah Yu Zeebroek in een witte maillot, met een halve discobol op het hoofd. ‘Ik loop je achterna, ook al vind je dat kaka’, noteerden we, samen met de vaststelling dat de surrealistische appel niet ver van vader Kamagurka gevallen is. Waar is de tijd dat die samen met Herr Seele zong over de zee en koude soep…
Tijd voor wat oranjegekte dan, eerst met Hugo van de Poel, alias Stippenlift. Bij onze noorderburen dragen ze in alle gelederen het levenslied een warm hart toe, samen met bitterballen en houten klompen, maar met die eurohousevariant op Rene Frogers klassieker Een eigen huis kwam de producer uit Amsterdam niet veel verder dan gekheid op een stokje. Jammer, want met onder meer De laag onder de bodem en Halfvolle melk heeft de man best leuke synthpopsingles in z’n repertoire zitten.
Dan kwam van de Poels stadsgenoot Sofie Straat beter uit de verf. Geluk heette haar liedje, over de gentrificatie in haar geliefde volkswijk De Pijp, waar dure hipsterkoffie en yoghurtbars de haring en stroopwafels uit de markt concurreren. Haar gitarist had z’n nektapijt geblondeerd én een foute solo in de vingers, maar halfweg deze artistiek verantwoorde smartlappenparade gíng het ergens over. Want post-ironie, allemaal goed en wel, maar bij de passage van Goldband – nog zo’n band die in Nederland het levenslied meent heruit te vinden – werd de nood om een plaspauze wel érg hoog.
Blij dat we nog even bleven zitten, want anders hadden we het moment gemist waarop Peter V.D.V., Stan V.S. en Sean D. eindelijk de ware identiteit van Eveline hadden onthuld. ‘Ik wil je seks’, klonk het op de bühne, en bij nader inzien bleek het om de Antwerpenaren van Borokov Borokov te gaan, die samen met Isolde Van den Bulcke de George Michael-hit I Want Your Sex naar hun hand zetten in de taal van Conscience. Want iemand moest het doen.
Waarmee we bij negen op de tien zijn aanbeland, en ook bij Shht, de band die we ooit situeerden in het vreemde niemandsland tussen Frank Zappa, De Smurfen, Queen en – daar hebben we hem weer – Kamagurka. Het kwintet had speciaal voor deze gelegenheid een Nederlandstalig liedje bedacht, en frontman James de Graef was bij dezelfde kapper als gastheer Willy Organ langs geweest.
Alleen met z’n twee bleek een doorslagje van André Hazes z’n bekendste meezinger Een beetje verliefd, maar werd wel vol overgave gezongen én live gespeeld, de uitzondering op wat grotendeels passeerde als een opgewaardeerde soundmixshow. Wie zo’n flexibel huisorkest, euhm, in huis heeft, had er meer mee kunnen aanvangen, zo bleek toen ze de gastheer begeleidden tijdens Zoeken naar mezelf, de culthit waarmee het allemaal begon voor Willy Organ.
Die steeg tijdens de finale aan een kabeltje ten hemel, tot in de nok van het podium, waar hij uit het zicht verdween achter het lang geleden in gouden letters aangebrachte credo ‘Kunst Veredelt’. Geen idee of de oorspronkelijke bedenker van deze leuze daarmee ooit dit ‘over the top kijk- en luisterfestijn’ (zoals aangekondigd door Vooruit) in gedachten kon hebben, maar qua ironie kon het zeker tellen. En dat was dus overduidelijk de bedoeling van dit prettig gestoord feestje, niet meer of minder. Up yours, Conner Rousseau.
Meer zien? In beeld: Niet Om Te Zien in De Vooruit
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier