De jongste dertig jaar had Don McLean niet veel memorabels meer uitgevreten, maar woensdag tapte de Amerikaanse troubadour uit diverse stilistische vaatjes en bezorgde hij de Brusselse AB een onderhoudende avond.
De jongste dertig jaar had hij niet veel memorabels meer uitgevreten, dus toen we woensdag naar de AB togen om er de Amerikaanse troubadour Don McLean aan het werk te zien, deden we dat met een bang hart. Nergens voor nodig, zo bleek: de man tapte uit diverse stilistische vaatjes en bezorgde zijn publiek een onderhoudende avond.
McLean is inmiddels 64 en bracht met ‘Addicted to Black’ net zijn eenentwintigste langspeler uit. De kans dat hij daarmee nieuwe vrienden zal maken is uiterst gering. Het zwaartepunt van ’s mans periode ligt immers in de vroege seventies, de periode waarin hij onsterfelijke nummers als ‘American Pie’ en ‘Vincent’ op de wereld losliet. Het eerste, dat in 1972 een maand lang de Amerikaanse hitlijsten aanvoerde en later nog eens met succes werd gecovered door Madonna, was geïnspireerd door de vliegtuigcrash waarin Buddy Holly, Ritchie Valens en The Big Bopper het leven verloren en zorgde ervoor dat de zanger de rest van zijn bestaan desgewenst in een hangmat kon doorbrengen. In 2001 werd zijn epos over “the day the music died” door de Amerikaanse Recording Industry Association verkozen als een van de vijf essentieelste songs van de voorbije eeuw. Zelf was Don McLean dan weer het onderwerp van ‘Killing Me Softly With His Song’, een lied dat Lori Lieberman schreef nadat ze onder de indruk was geraakt van een van zijn optredens. Roberta Flack en The Fugees zouden er later hun voordeel mee doen.
De zanger begon zijn carrière in het folkcircuit als protégé van Pete Seger en manifesteerde zich snel als een taalvaardige songwriter en begenadigde fingerpicking-gitarist. Dat leverde een reeks nagenoeg perfecte songs op. Jammer dus dat McLean zich spoedig zou ontpoppen als de Mr. Proper van de rootsmuziek en steeds vaker sentimenteel en melig uit de hoek kwam. De neiging zijn werk te verknoeien met zoetelijke M.O.R.-strijkers bracht hem dichter bij John Denver dan bij, pakweg, Neil Young. McLean bleef ook tijdens de volgende decennia actief, maar zijn cd’s haalden slechts mondjesmaat de Europese markt. Wie ze gehoord heeft, weet: volkomen terecht.
Oorspronkelijk zou Don McLean in de AB met band aantreden, maar een rochelende IJslandse vulkaan stuurde -letterlijk- roet in het eten. Dus maakte de artiest van de nood een deugd en stapte hij, voor het eerst in een kwarteeuw, weer solo op het podium. Dat leek hem wonderwel te bevallen en hij creëerde alvast een huiskamersfeer door het podium te laten decoreren met planten, een schemerlamp en een bijzettafeltje. McLean vertelde verhaaltjes over zijn leven en werk en grasduinde volop in zijn eigen én andermans discografie. In het eerste geval leverde dat mooie momenten op als ‘Winterwood’, ‘Empty Chairs’, ‘Castles in the Air’, ‘Homeless Brother’, het nieuwe ‘I Was Always Young’ en het zowel door Elvis Presley als Perry Como vertolkte ‘And I Love You So’. ’s Mans stem hield behoorlijk stand, zijn gitaarspel getuigde van souplesse en met zijn covers legde hij zijn eclectische invloeden bloot.
Van Tin Pan Alley (Guy Mitchells ‘Singing the Blues’, het van Sinatra bekende ‘Come Dance With me’) ging het naar countryblues (Arthur Crudups ‘That’s All Right’), van fiftiespop (Roy Orbisons ‘Crying’) naar ragtime en gospel (Washington Phillips’ ‘I’ve Got the Key to the Kingdom’). Het verstilde ‘Vincent’ bleef briljant, maar ‘American Pie’, op zich al een lange song die aanleiding gaf tot een massale samenzang van het publiek, werd nodeloos tot een kwartier uitgerekt. Vervolgens schakelde Don Mclean over op banjo, voor een flardje bluegrass (‘Mary Lost a Ring’), een folktraditional (‘Barbara Allen’) en een pakkende versie van Dylans ‘Masters of War’. Met het van Woody Guthrie geleende ‘Hard Traveling’ werden de toeschouwers nog een laatste keer tot actieve participatie aangezet. Een gevarieerd, gezellig concert van een man die zich nog steeds laat leiden door zijn liefde voor muziek, terwijl hij ook gewoon thuis tv zou kunnen zitten kijken. Hulde.
Dirk Steenhaut
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier