Deerhunter, een groep uit Atlanta, die een middenweg bewandelt tussen ambient punk en psychedelische pop, bracht met onlangs haar zesde langspeler uit. Het concert in de AB was echter geen onverdeeld succes.
Deerhunter, een groep uit Atlanta, Georgia die een middenweg bewandelt tussen ambient punk en psychedelische pop, bracht met ‘Monomania’ onlangs haar zesde langspeler uit. Haar concert in de AB was echter geen onverdeeld succes. ‘Tenenkrommend’ lijkt ons nog de beste omschrijving.
Voor alle duidelijkheid: Bradford Cox, de frontman van Deerhunter, is een getalenteerde figuur. De man is zo productief dat hij er ook enkele nevenprojecten op na houdt, waarvan Atlas Sound de bekendste is. Alleen heeft het experimentele geluid, uit de Kranky-periode van zijn band, inmiddels plaats gemaakt voor vrij conventionele pop die enkel in tekstueel opzicht nog enige eccentriciteit heeft bewaard.
Cox, die zichzelf vroeger beschouwde als een ‘gay virgin’, had onlangs zijn eerste echte relatie, en het mislukken daarvan staat op ‘Monomania’ centraal. De cd-titel verwijst naar ’s mans maniakale obsessie met het muziekmaken. De studio is, naar zijn zeggen, de enige plek waar hij écht gelukkig is. En aangezien hij geplaagd wordt door het marfansyndroom, een aangeboren afwijking van het bindweefsel, is hij sowieso al geneigd zich zoveel mogelijk van de buitenwereld af te keren.
Bradord Cox heeft voor de muziek op de nieuwe plaat van Deerhunter de term ‘nocturnal garage’ bedacht. Zelf horen we echter minstens evenveel verwijzingen naar fuzzpop, sleazy glamrock en de agressieve punksound waarmee de groep zo’n twaalf jaar geleden debuteerde. Deerhunter, sinds de komst van Frankie Broyles een kwintet, speelde, tot sjagrijn van de aanwezige fotografen, in het halfduister, zodat je vanuit de zaal enkel vijf zwarte silhouetten kon ontwaren.
Verzopen stem
De set begon veelbelovend met ‘Cryptograms’, uit de gelijknamige cd, dat op gang werd getrokken door een lange instrumentale intro. De groep schudde hier een auditieve cocktail die voor de ene helft uit krautrock en voor de andere uit shoegaze bestond. Behalve ‘motorik beats’ proefden we hakkerige gitaren en een toonloze maar hypnotische zangpartij. Tijdens ‘Neon Junkyard’, psychedelische pop met echo’s van de vroege Pink Floyd, werd echter een eerste pijnpunt van het concert voelbaar: de stem van Cox lag zo diep begraven in de mix dat ze voortdurend werd overwoekerd door de eendimensionale snaarverrichtingen van zijn gezellen.
Dat het reliëf van de studioversies op die manier verloren ging, was geen goed nieuws. De twee nummers die door Lockett Pundt werden gezongen, kwamen iets beter uit de verf, al klonk ‘Desire Lines’ (één van onze favorieten uit ‘Halcyon Digest’), door de prominente baslijn van Josh McKay, dit keer nogal rechtlijnig. Ondanks de aanwezigheid van drie gitaristen kregen we zelden het gevoel dat er in de muziek écht iets gebeurde, maar goed, dat kan ook aan de mix hebben gelegen. ‘Don’t Cry’, een nummer met echo’s van de girl groups uit de jaren zestig, vloog er aanvankelijk wél lekker in. Tenminste: tot een stuntelige tempowisseling het finaal over de rand van de afgrond stuurde.
De rest van het optreden stond in het teken aan ‘Monomania’, een plaat waar heel wat aardige popnummers opstaan. Alleen kwam Deerhunter te vaak met vis noch vleesuitvoeringen voor de dag. De groep wilde zowel catchy als experimenteel zijn, maar slaagde er nooit in beide impulsen met elkaar te verzoenen. Het resultaat was dus beduidend minder dan de som van de delen. ‘Blue Agent’, het stuiterende ‘T.M.H.’ en ‘Dream Captain’, dat door mijn buurman met een afleggertje van Pavement werd vergeleken, misten de overtuigingskracht van de studioversies en hadden best een ingebouwd stoorzendertje kunnen gebruiken.
Gezichtsloos
Bovendien sprong Deerhunter stilistisch voortdurend van de hak op de tak. Daarbij toonde de groep zoveel verschillende gezichten dat ze, paradoxaal genoeg, een beetje gezichtsloos werd. Het vijftal klonk overigens opvallend derivatief: het ene moment moest je denken aan de vroege Smashing Pumpkins, het andere aan iets van Echo & The Bunnymen dat gecoverd werd door Hawkwind. Jammer dat die vergelijkingen telkens in het nadeel van Cox en de zijnen uitvielen.
Het richtingloze gitaargepriegel tussen de nummers door moest wellicht de indruk scheppen dat we met een band uit de voorhoede te maken hadden. De waarheid is dat ‘Sleepwalker’ (yep, met een éénsnarige solo) en ‘Back in the Middle’ dermate door de mainstream werden meegesleurd dat zelfs een ervaren reddersteam geen soelaas meer kon brengen. ‘Monomania’ was dan weer wat Amerikanen ‘dumb rock’ noemen. Tja, de volumeknop wijd open draaien kan iedereen. Alleen konden we ons niet van de indruk ontdoen dat de gierende feedback vooral diende om het middelmatige niveau van de songs te verhullen.
Enige beterschap kwam er tijdens de bissen, toen werd teruggegrepen op de openers van ‘Microcastle’: het instrumentale ‘Cover Me (Slowly’) en het naar The Velvets lonkende ‘Agoraphobia’. ‘Punk (La Vie Antérieure)’ tenslotte, mondde uit in een tien minuten durende storm van ambient drones die de toeschouwers bij bosjes de zaal deed verlaten. Toen Sonic Youth dertig jaar geleden haar concerten eindigde in een poel van noise, was dat nog nieuw en verrassend. Vandaag komt zoiets alleen nog over als saai en geforceerd.
Deerhunter beschikte in Brussel wel over geweren en een jagersplunje, maar bracht dit keer geen wild op tafel. Daarvoor schoot het net iets te vaak met losse flodders. We zagen een ontspoorde cultband aan het werk die voortdurend op twee gedachten hinkte en daardoor tussen twee stoelen terechtkwam. De lauwe reacties van het publiek logen er niet om. Als niemand anders het opmerkt, doen we het dus maar zelf: de keizer had geen kleren aan.
Dirk Steenhaut
DE SETLIST: Intro / Cryptograms / Neon Junkyard / The Missing / Don’t Cry / Revival / Desire Lines / Blue Agent / T.H.M/ Dream Captain / Sleepwalking / Back to the Middle / Monomania // Cover Me (Slowly) / Agoraphobia / Punk (La Vie Antérieure).
DA GIG: Deerhunter in de ABBox, Brussel op 21/5
IN EEN ZIN: Deerhunter beschikte wel over geweren en een jagersplunje, maar bracht dit keer geen wild op tafel.
HOOGTEPUNTEN: ‘Cryptograms’, ‘Agoraphobia’, ‘Neon Junkyard’.
DIEPTEPUNTEN: ‘Back in the Middle’, ‘Revival’, het richtingloze, noisy gepriegel waarmee het concert eindigde.
BESTE QUOTE van Bradford Cox, na het spelen van ‘Dream Captain’: “Zo, dit vinden jullie blijkbaar wel goed? Interessant om weten, want dit nummer hadden we tijdens de huidige tournee nog niet gespeeld.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier