Tobias Cobbaert schrijft wekelijks over wat hem wakker houdt. Of net niet.
Eind mei ging ik met mijn vriendin op tweedaagse naar Amsterdam. Het tripje was niet alleen gepland rond haar verjaardag, maar ook rond een optreden van Sematary, een Amerikaanse rapper waar we allebei fan van zijn maar die precies niet weet dat België bestaat. Niet getreurd, want zo gaf de artiest ons meteen een handig excuus om er even tussenuit te knijpen.
Zoals verwacht was het een hoogst entertainend optreden vol beenharde drillrap en samples uit de black metal. Maar er was een moment waarop ik vreesde dat de pret vroegtijdig zou worden stilgelegd. Sematary staat erom bekend niet de makkelijkste persoonlijkheid te hebben en er gewoon vandoor te gaan als het gedrag van het publiek hem niet zint. Toen er dus een blonde gast van rond de twintig besliste om op het podium te klimmen, vreesde ik het ergste. Gelukkig werd het probleem snel opgelost door een onzachte duw van de dj, maar ik stoorde me toch aan het gedrag van deze podiumpiraat.
Toen een blonde gast van rond de twintig besliste om op het podium te klimmen, vreesde ik het ergste.
Nochtans is de scheiding tussen artiest en publiek niet altijd zo heilig dat het podium verboden gebied wordt. Zo heb ik al veel punkshows gezien waarbij de aanwezigen net uitgenodigd worden om op de scène te klimmen en te stagediven. De dag voor het optreden van Sematary had ik zelf nog drie kwartier op het podium van de Botanique staan dansen. De electroclashband DeBasement zat namelijk zoveel mogelijk mensen op het podium te hijsen om bewust de barrière tussen performer en publiek te doorbreken.
Daarin schuilt meteen het verschil tussen het storende Sematary-incident en de tegenvoorbeelden. Bij DeBasement of bij punk draait het om gemeenschappelijke beleving. De artiesten stellen het podium open om iedereen deel te laten worden van de show en waarden als verbinding in de verf te zetten. Niets daarvan bij Sematary. Hij en zijn kompanen willen duidelijk het podium voor zichzelf houden, en van daaruit zorgen dat het publiek op de vloer hard kan gaan. Helemaal niks mis mee. Toen de blonde jongeman op het podium kroop, had dat dan ook niets te maken met collectieve beweging. Hij wilde van het optreden zijn eigen, individualistische heldenverhaal maken, om achteraf te kunnen opscheppen dat hij Sematary had aangeraakt. Misschien zou het filmpje van zijn duw zelfs viraal gaan en zou hij zo zijn 15 minutes of fame verdienen.
Het voorbeeld van de podiumkaper is symbolisch voor een probleem dat je wel vaker bij optredens ziet. Soms lijken mensen niet meer te komen om samen met de anderen in de zaal te genieten van livemuziek, maar om er een individualistisch moment van te maken om later met hun volgers te delen. Sommige mensen hebben er moeite mee dat de spotlights niet op hen gericht zijn en dat er niemand zit te wachten om hen op het podium te zien verschijnen. Wat mij betreft, kunnen ze niet hard genoeg geduwd worden.