Otto-Jan Ham zou naar zijn eigen groep Hairbaby luisteren (maar wel illegaal)

Elmo Lê van Medewerker Knack Focus

Dankzij een rotstreek van Stijn Van de Voorde maakt Otto-Jan Ham deze week – licht gedwongen – zijn podiumdebuut als Hairbaby. Met in het voorprogramma Babyhair, de groep van ene Stijn Van de Voorde.

‘Heeft je vriend een band die Hairbaby heet?’

‘Ja.’

‘Oké. (stilte) That’s a bit strange, maar mijn bands heetten Oasis en Beady Eye, dus ik heb geen recht van spreken.’

In een recente aflevering van De popcast van de week, waarin Stijn Van de Voorde de muziekactualiteit fileert, polste de StuBru-stem bij Liam Gallagher naar zijn mening over de bandnaam Hairbaby. Die ietwat vreemde passage was hoofdstuk elfendertig in de saga van het soloproject dat Otto-Jan Ham enkele jaren geleden had aangekondigd, maar waarvan sindsdien geen spoor meer te bekennen was.

In maart 2020 had Ham in Van de Voordes podcast laten vallen dat hij op solowerk broedt dat liefhebbers van Grandaddy, The Lemonheads, Pavement en andere stijlvolle rammelrock zou kunnen bekoren. Dat bleek het startschot van een marathon plaagstoten. Bij elke gelegenheid liet Van de Voorde het niet na om de draak te steken met Hairbaby, of eerder: het uitblijven van Hairbaby.

Je kunt met je groep debuteren in een uitverkochte zaal voor 750 mensen. Dat is toch een andere ervaring dan in een leeg café.

Stijn Van de Voorde

Otto-Jan Ham:Stijn was de hele tijd mopjes aan het maken om mij uit mijn kot te lokken. Ik kon nog verkroppen dat hij voortdurend Babyhair zei in plaats van Hairbaby, maar op een bepaald moment heeft hij mij héél pissig gemaakt.

Exact een jaar nadat Otto-Jan Ham – binnenkort te zien in Viva la feta op Play4 – over zijn soloproject Hairbaby had verteld, incasseerde de tv-persoonlijkheid in De popcast een zoveelste stamp in de rapen van de vriend met wie hij al decennia samenwerkt. De Catch of the Day op Studio Brussel was die dag Nature Full Blown van Babyhair, de gloednieuwe band van… Stijn Van de Voorde. Bijna werd o n air een innige vriendschap ten grave gedragen.

Ham:Babyhair had niet alleen vóór mij een single uit, maar óók nog eens een videoclip en merchandise. Het ergste van al was dat Stijns nummer (een creatie van Wouter Vlaeminck van Tomànwaarop Van de Voorde zingt, nvdr.) absurd goed klonk. Het enige wat op dat moment door mij heen ging was: shit, ik maak gelijkaardige muziek, en dit klinkt nog beter dan in mijn wildste dromen. Ik was zo teleurgesteld, die rotstreek was de ultieme dis. Het gras onder mijn voeten is weggemaaid, dacht ik. (richt zich tot Stijn) Hoe heb jij mijn reactie ervaren?

Stijn Van de Voorde:Ik zag dat Otto-Jan op twee gedachten hinkte: hij was fan van de song, maar hij voelde zich ook keihard gepakt. Ik had trouwens een mail gestuurd om mijn move aan te kondigen, maar die zal hij niet gelezen hebben. (lacht hard) Nee, da’s niet waar. Hij wist van niets.

Er zat geen masterplan achter, het leek mij gewoon een goede mop, zoals wij al ons hele leven moppen met elkaar uithalen. Niemand op de redactie wist van mijn plan, er zijn geen vergaderingen aan voorafgegaan. Ik heb Wouter gecontacteerd, en die had de dag erop nog wat tijd vrij. Een week later was er een single en merchandise. Ik heb er geen spijt van – ik heb nadien nooit overwogen om een tweede single uit te brengen – maar ik ben wel opgelucht dat Hairbaby nog bestaat.

Otto-Jan Ham zou naar zijn eigen groep Hairbaby luisteren (maar wel illegaal)

Hoe moet ik mij de week ten huize Ham na ‘de broedermoord’, zoals jij het toen omschreef, voorstellen?

Ham:Ik heb een week met mijn ziel onder mijn armen gelopen. Fuck it, dacht ik, ik stop met deze zever. Maar doordat ik mij zo slecht voelde, heb ik beseft dat Hairbaby mij te dierbaar was om op te geven. Ik heb mezelf moed ingepraat: stop met de geslagen hond uit te hangen en ga ervoor.

***

Van de Voorde van zijn kant beweert dat hij nooit met een schuldgevoel heeft rondgelopen, al waren er wel herhaalde pogingen tot verzoening in De popcast. Er was de voornoemde vraag over Hairbaby aan Liam Gallagher. En eerder had hij Evan Dando van The Lemonheads en Dean Ween – twee van Hairbaby’s voornaamste muzikale voorbeelden – al een persoonlijke boodschap laten inspreken. Hij had daar wel voor betaald. ‘Ik ben vergeten hoeveel, maar het was in elk geval bedroevend weinig’, zegt Ham met een lachje. ‘Vijftig dollar’, frist Van de Voorde meteen zijn geheugen op. ‘Ik heb geprobeerd die als onkosten in te brengen bij de VRT, maar daarvoor had ik een officiële aankoopbon nodig, dus ze hebben het nooit terugbetaald. Maar da’s niet erg, want ik heb het geld met veel plezier uitgegeven.’

Hairfest komt met jouw zegen, Otto-Jan. Heb je je dat al beklaagd, want toen Stijn het je vroeg, had je nog geen muziek klaar?

Ham: Beklaagd niet, maar ik heb mij wel bedacht dat dit alwéér een hobby van mij is die nu in het publieke oog staat. Laatst was ik met de hond aan het wandelen en aan de overkant reed een fietser, wat mij herinnerde aan de tijd dat ik nog doelloos op een fiets rondreed omdat ik dat cool vond. Ik had mij ook zonder De tijd van ons leven(Eén-programma waarin Ham en Élodie Ouédraogo deelnamen aan het WK tijdrijden, nvdr.) kunnen smijten en niemand die daar een mening over zou hebben gehad.

Van de Voorde:Ik begrijp je, want je belandt telkens in een stressvolle situatie, maar toen ik je aan het werk zag op het WK, met twee auto’s voor en twee achter je: dat zag er ontzettend cool uit. En deze keer kun je met je groep debuteren in een uitverkochte zaal voor 750 mensen. Dat is toch een andere ervaring dan in een leeg café.

Ham: Uiteindelijk zal alles tegen Hairfest wel goedkomen: ik heb voldoende nummers liggen, we zijn volop aan het repeteren… Met terugwerkende kracht vraag ik mij wel af hoe het kan dat ik überhaupt muziek heb kunnen maken. Na De tijd van ons leven ben ik met Jani Kazaltzis naar Griekenland getrokken voor Viva la feta(waarin het duo elke week een andere BV ontvangt, nvdr.). Het was veel tussen-de-soep-en-de-patattenwerk, maar ondanks de overvolle agenda ben ik wel tevreden over het resultaat.

Ik heb onlangs in een podcast gehoord hoeveel de debuutplaat van de Pixies heeft gekost. Daar zit ik nu al ruimschoots boven.

Otto-Jan Ham

Nog voor het bestaan van De popcast had je Hairbaby wel al eens laten vallen in de media. Op 1 juni 2019 zei je in Het Belang van Limburg: ‘Ik ben stilaan klaar om eindelijk een plaat te maken.’

Van de Voorde: (lacht) Ik ben er 100 procent van overtuigd dat Otto-Jan daar op dat moment oprecht in geloofde. Ik weet dat hij ermee bezig was, maar als we Hairfest niet hadden vastgelegd, was Let’s See Where What If Gets Us er niet geweest. Hetzelfde met dat fietsen: hij moet naar een doel toe kunnen werken. Ik ben heel blij dat ik hem een deadline heb opgelegd. Dat is mijn enige bijdrage aan Hairbaby geweest. Mag ik dat claimen, Otto-Jan?

Ham:Ik had een stok achter de deur nodig, ja. Ik voel mij niet te groot om dat toe te geven. Toen ik voor het eerst over Hairbaby in De popcast sprak, was ik vol goede moed nummers beginnen te schrijven. Dat was in het begin van de eerste lockdown en ik had vrijwel meteen drie songs klaar. Dit is the way to go, dacht ik, maar daarna is de molen volledig stilgevallen. Zonder het gedoe met Stijn zou ik nog steeds dezelfde drie demo’s hebben.

Sinds wanneer leeft Hairbaby in je hoofd?

Ham: Hairbaby zingt al heel lang rond, omdat ik dat zo’n grave naam vond. Maar de wil om er effectief mee aan de slag te gaan is er pas sinds het begin van de pandemie. Voordien zat ik met wat maten in Awesome Sumi, wat plezant was, maar we botsten telkens op dezelfde problemen. We hadden veel songs maar die werden nooit afgewerkt omdat bij elke repetitie wel iemand iets wilde veranderen. Het componeren verliep te democratisch. Ik kijk met veel liefde terug op de tijd met Awesome Sumi, maar door de lockdown is de band een natuurlijke dood gestorven. Het heeft zo moeten zijn.

Hairbaby is mijn project. Ik maak wat ik wil, en dat verliep aanvankelijk verrassend vlot. (enthousiast) Ik voelde mij echt bevrijd. Maar nogmaals: moest ik in de podcast niet hardop gezegd hebben dat ik nieuwe muziek aan het schrijven was, zou het bij drie nummers gebleven zijn. Dat is eigenlijk het beste advies dat ik kan geven. Als je iets gedaan wil krijgen, moet je hoog van de toren blazen. Bij mijn documentaire Hi My Name Is Jonny Polonsky(over een muzikale held van Ham die in de vergetelheid gesukkeld was, nvdr.) is het ook zo gegaan. Ik had nog voor ik Polonsky had gestrikt al een trailer gemaakt. ‘Kijk wat ik aan het maken ben’, leurde ik dan op de VRT. Zo krijg je nu eenmaal dingen gedaan. Als ik niet patserig doe, is er geen interesse en zonder interesse is er geen urgentie. Je hand overspelen is soms een goeie tactische zet. (lacht)

Otto-Jan Ham zou naar zijn eigen groep Hairbaby luisteren (maar wel illegaal)

***

Dit is ook een verhaal over een vriendschap die van chaos en plagerijen aan elkaar hangt. ‘Als Stijn de kans ziet om mij voor schut te zetten, zal hij die altijd grijpen’, grijnst Otto-Jan Ham. Ze werkten jarenlang samen voor Studio Brussel en trokken in 2011 met de theatervoorstelling Music Was My First Love langs de culturele centra. Met Hairfest hebben ze nog eens samen een gek project.

Van de Voorde:Otto-Jan was in het begin van onze carrière degene die stommiteiten uithaalde. ‘Je mag een programma presenteren, maar doe het alsjeblieft zonder Otto-Jan’: dat is mij letterlijk drie keer gezegd. Het is funny dat híj de sprong heeft gemaakt van D-BV naar A-BV. In zijn categorie heb je mensen zonder talent, maar ze krijgen wel kansen in de schoot geworpen. Otto-Jan dwingt zijn kansen zelf af. Voor de leukste dingen die hij heeft gedaan, waaronder de docu over Jonny Polonsky, heeft hij zelf het initiatief genomen. Zo is destijds ook onze theatervoorstelling ontstaan. Wat je zelf doet, doe je vaak beter.

Hebben jullie getwijfeld of Hairbaby de deadline zou halen?

Van de Voorde:Ik heb altijd geweten dat het goed zou komen.

Ham:Ik ook. Ik ben allesbehalve de beste zanger, muzikant of songschrijver, maar ik ben wel al mijn hele leven met muziek bezig. Ik ben een kritische maar enthousiaste liefhebber. Het resultaat zal nooit rommelrommel zijn, want ik weet hoe rommel klink. Ik weet wat ik onder een goede song versta. Commercieel gezien is Hairbaby niet de slimste move, maar het is wel muziek die ik zelf zou beluisteren.

‘Wij maken platen die wij zelf zouden beluisteren en kopen’, zegt ook Bazart.

Ham:Ik zou wel niet betalen voor Hairbaby, maar illegaal downloaden. (lacht)

Op songs als The WorldIs at My Side en As Long as You Don’t Kick Me Out zijn blazers te horen. Hoe is het met je spaarrekening gesteld?

Ham:Ze blazen in elk geval geen gratis lucht. (lacht) Ik heb onlangs in een podcast gehoord hoeveel de debuutplaat van de Pixies heeft gekost en ik zit daar nu al ruimschoots boven. Maar het is voorlopig elke euro waard geweest. Ik heb mij laten omringen door mensen die Hairbaby beter hebben gemaakt en dat is een voorrecht. (op dreef) Je hebt mensen die op hun veertigse investeren in een mancave met een glazen snookertafel. Dan steek ik mijn geld liever in dit.

Op een gegeven moment was er sprake van om vinyl te persen – dat idee is nog niet volledig van de baan, maar het is voorlopig niet gelukt. Ik dacht aan 300 exemplaren. Wim (Berchmans, Hairbaby’s bassist, nvdr.) zei: ‘Wat je niet verkoopt, belandt op een zolder’, en dat is eigenlijk ook de max. Dan trek je op een bepaald moment met je kinderen naar de zolderkamer en kun je vertellen: dit zijn 280 onverkochte platen die papa ooit heeft gemaakt. (lacht)

Van de Voorde:Ik kan je garanderen: als je 500 platen drukt, verkoop je die allemaal.

‘Hairbaby last forever’, klinkt het op Onward, wat het strijdlied van de plaat is. Tot waar reikt je ambitie?

Ham: Ik krijg een kans om voor een volle zaal te spelen en die wil ik niet verknallen. Ik heb al enkele repetities achter de rug – we gaan ook try-outs spelen – en je merkt keer op keer dat het beter gaat. Ik zou het zonde vinden mocht het bij die enkele shows blijven. Een tijd geleden zei ik: na Hairfest is het gedaan. Maar ik heb er tijd, geld en energie in gestoken en het is bovendien te leuk om het hierbij te laten. Maar de mensen moeten zich geen zorgen maken – of misschien juist wel: ik blijf gewoon voor televisie werken. Dat is immers lucratiever. (lacht)

Zal Jonny Polonsky…

Ham: Ik heb overwogen om hem te vragen, hoor. Hij heeft gereageerd op de aankondiging van Hairfest op Instagram. Ik heb toen even getwijfeld om hem enkele demo’s te mailen, maar ik heb het uiteindelijk niet gedaan, want hij had ze allicht verschrikkelijk gevonden.

Van de Voorde:Het leek mij cool om hem in het geheim te laten overvliegen, zodat hij uit het niets op het podium zou verschijnen. Maar toen bedacht ik mij dat ik een plek moet voorzien als ik hem laat overkomen.

Ham:En je weet: geef hem een vinger en hij pakt je logeerkamer.

Is Stijn eigenlijk de manager van Hairbaby?

Van de Voorde: De officieuze manager.

Ham: Ik hoorde Stromae zeggen dat je als artiest een goede advocaat nodig hebt. Ik teken niets zolang ik die advocaat niet heb gevonden.

Hairfest

Op 25/3 in De Casino, Sint-Niklaas. Helaas uitverkocht dus.

Let’s See Where What If Gets Us

Uit bij PIAS.

Viva la feta

Vanaf 28/3 op Play 4.

Hairbaby

Ontstond nadat Otto-Jan Ham al zijn hele leven van een soloproject droomde.

Die droom kwam tijdens de eerste lockdown tot leven, wat tot debuutep Let’s See Where What If Gets Us heeft geleid.

Bandleden: Otto-Jan Ham (zang), Wim Berchmans (bas), Matthias Bastiaens (gitaar), Mathieu Vanherpe (multi-instrumentalist) en Joost Van den Broeck (drums).

In één zin: een driehoeksverhouding tussen Pavement, The Lemonheads en Grandaddy.

Babyhair

Een mop van Stijn Van de Voorde om zijn goede vriend Otto-Jan Ham op zijn paard te krijgen.

Werd voorgesteld tijdens De popcast van de week van Studio Brussel.

Bandleden: Stijn Van de Voorde (zang), Wouter Vlaeminck (creatief leider, gitaar), Bram Pauwels (bas) en Lode Vlaeminck (drums).

In één zin: evenzeer een driehoeksverhouding tussen Pavement, The Lemonheads en Grandaddy.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content