Met Triggerfinger in Los Angeles: ‘Dit is het einde van de dude rock’

© .
Bart Cornand
Bart Cornand Redacteur Knack

Met het nieuwe album Colossus speelt Triggerfinger hoog spel. Weg is de wall of sound. De band is wellicht geen trio meer. En nee, er staat geen meefluitbare cover op. Knack Focus reisde mee naar Los Angeles voor de opnames, thuis bij sterproducer Mitchell Froom. ‘Klinkt als een seriemoordenaar met een muziekdoos. Geheid ene hit in Duitsland!’

‘Gaat het wel?’ Ik weet het nog zo niet, zeg ik. ‘Waren de huevos rancheros een beetje pikant?’ Ja, pittig eitje was dat. Maar ook: het kan toch niet waar zijn dat die oranje man gisteravond de presidentsverkiezingen heeft gewonnen, Carlos? Hij kijkt me glazig aan. Zijn eettentje in Santa Monica zal mijn vaste plekje worden. Gulle service op z’n Mexicaans. Alleen de muziek op het terras is ellendig: doffe stadionrock van het grote gebaar. ‘Kom eens mee naar de keuken’, zegt hij. We lopen achterom. Uit het aangebouwde hok waait keiharde banda, traditionele Mexicaanse muziek met blazers. Carlos gooit de deur open. Vier jongens staren me verschrikt aan. ‘Jongens, dit is Bart. Hij vraagt of hij vanaf nu bij ons mag eten, hij houdt van norteños en rancheras. Bart, dit zijn de koks en de afwassers die Amerika doen draaien.’

Heden geen QOTSA

Het is tegen tienen, en Ruben Block slentert langs een donkere straat die uitkomt op Santa Monica Beach. Wat verder, de heuvel op, huren ze met Triggerfinger drie flatjes. Een heel aardige buurt, maar sla 200 meter verderop een straat in, en je komt in een andere wereld terecht. Rijen daklozen in kartonnen dozen. Angels with dirty faces, noemden de Mexicanen van Los Lobos hen op hun meesterwerk Kiko.

Op de hoek van de straat, naast een surferswinkel, ligt een berg kartonnen dozen. Block, zelfs voor deze gelegenheid strak in het pak maar op flipflops, verdwijnt in de stapel. ‘Deze! Perfect om mijn versterker in te verschepen. Moet je kijken, er zit zelfs tsjoepkesfolie in!’

Toen ik de eerste nummers van ‘de nieuwe richting’ hoorde, wist ik dat Triggerfinger nog een eind zou kunnen voortbestaan. Anders was het op geweest

Monsieur Paul

Triggerfinger is in de stad om een vijfde album op te nemen. Na de voorganger, By Absence of the Sun, volgde een eindeloze tournee die zijn tol eiste. En dan was er nog die toevalstreffer geweest: de geïmproviseerde cover van Lykke Li’s I Follow Rivers. Dertienjarige meisjes op de eerste rij tijdens je concerten: het is niet noodzakelijk een cadeau.

We schuiven aan in een Mexicaans restaurant. Snedige cocktails hebben ze hier, maar niet voor bassist Paul Van Bruystegem (‘Voor mij niet meer. De dag dat ik bloed begon te kotsen, wist ik dat die cocktail te straf was.’) ‘Wat hadden jullie gewenst?’ Wat is de Señor Maclovio especial ook alweer? ‘Opgerold vlees, gevuld met vlees en gewikkeld in vlees. Overgoten met onze special sauce.’ Klinkt als een plaat van Triggerfinger!

Of beter: dat klónk als een plaat van Triggerfinger. Twee jaar na die slopende tournee gooit de band het roer om. Het livegevoel van het trio gaat op de schop. Het avontuur mag wat groter.

Ruben Block: Alles mag. Akoestische instrumenten, samples, keyboards, percussie, twéé bassen: zolang ze de song dienen, is alles oké.

Mario Goossens: By Absense of the Sun was live op tape ingespeeld. Daar wilden we even uit. Is er een stukje demo bruikbaar? Doen! Dat maakt ons een beetje onzeker nu, maar dat is net goed. Het maakt je waakzaam in de studio.

***

De vraag was dan: welke producer snapt dat? Welke technicus krijgt die mix opgenomen? Het antwoord staat sinds begin de jaren negentig op de favoriete albums van de bandleden: producer Mitchell Froom en technicus Tchad Blake. Als team en afzonderlijk werkten ze met Los Lobos, Elvis Costello, Paul McCartney, Bonnie Raitt, Richard Thompson, Tom Waits, Arctic Monkeys, Daniel Powter, The Black Keys, U2 en Pearl Jam.

De band is hier intussen twee weken, en de opnames bij de Frooms thuis, in het achterhuis, gaan bijzonder snel vooruit.

Van Bruystegem: Mitchell Froom leert ons anders naar Triggerfinger kijken. Het hoeft niet meer zo groots à la Queens of the Stone Age te zijn. Mitchell is geen rockman, en toch zijn wij heel compatibel met elkaar. Het is voor hem bijna een obsessie geworden: ‘Waarom willen jullie in godsnaam met mij werken?’

Oké, zeg jij het maar.

Van Bruystegem: Vanwege Kiko van Los Lobos. Als je een bluesband naar zó’n niveau kunt duwen – Kiko wordt de Sgt. Pepper’s van de jaren negentig genoemd -, als je dat op muzikaal en menselijk vlak voor elkaar krijgt, ben je een groot producer.

Met Triggerfinger in Los Angeles: 'Dit is het einde van de dude rock'

De laatste tournee was wel erg lang. Hoe bekom je daarvan?

Ruben Block: Door een plaat op te nemen. (lacht)

Van Bruystegem: Met alles wat je ontbeert op tournee. Toeren hoort bij de job – daar moet je niet over zeuren – maar pas als je thuiskomt, voel je hoe veel slaag je al die maanden hebt gekregen. De dag dat je stopt, haalt het leven je weer bij. Ruben heeft toen een solotourneetje gedaan, ik heb een soloplaatje gemaakt, Mario heeft een festivalletje gecureerd. Maar alles rustig.

Mario Goossens: Op het eind van de tournee hebben we nog 28 extra shows gespeeld in Canada. Toen waren we behoorlijk gaar. Van 2010, toen All This Dancing Around uitkwam, tot eind 2015 hebben we aan één stuk getoerd of opgenomen. Er is niemand ter wereld die dat volhoudt.

Block: Na Canada zat ik net iets te dicht tegen mijn plafond. Een Triggerfingerconcert spelen is een heftige aangelegenheid. Je probeert élk concert met intensiteit en waarachtigheid te brengen. Maar toen wist ik even niet meer waar ik de kracht vandaan moest halen. Ik dacht: als we nu moeten doorgaan, slaat de automatische piloot aan. En dat wilde ik echt niet. Ik wil mij niet slecht voelen wanneer ik op het podium sta.

Van Bruystegem: De nieuwe plaat maken we allesbehalve op automatische piloot. De feel van de nummers gaat heel breed, maar het filmische van de vroege platen zit er weer in en de zang van Ruben trekt alles samen.

Block: De nummers zitten anders in elkaar dan vroeger, en dat geeft me meer ruimte om te zingen. Vroeger zat de grove korrel in de gitaar en de bas, nu zit hij vaker in de drums en de zang.

Goossens: De grote verdienste van Mitchell is dat hij de schoonheid van de beperking inziet. Zijn studio is klein, en dan zijn je mogelijkheden als drummer al wat kleiner. Hij verstaat iets anders onder ‘rock-‘n-roll’: het zit ‘m niet in het rammen, maar in het onderkoelde.

Van Bruystegem: Toen ik de eerste nummers van ‘de nieuwe richting’ hoorde, wist ik dat Triggerfinger nog een eind zou kunnen voortbestaan. Anders was het op geweest.

My Little Pony shit

Château Froom ligt in een rustige zijstraat van Hollywood. Een ruime haciënda, met huizenhoge bananenbomen en palmen voor de deur. Wanneer ik aanbel, zit mevrouw Froom, zangeres Vonda Shepard, piano te spelen in de ruime hall. De kamer rechts is… een café, volgestouwd met keyboards en gitaren. De tuin is een basketbalveld, en daarachter: een klein achterhuis. Is dít nu het walhalla? Door een kier van de studiodeur ontsnapt keiharde banda.

Ik wil dat het klinkt alsof drie gekken gas geven en plots een geheim knopje ontdekken

Ruben Block

‘Welkom in mijn hol’, zegt Mitchell Froom. ‘Groot is het niet, maar het is míjn hol.’ Vooral de traplopers in luipaardvel vind ik stijlvol, zeg ik. Froom grijnst. ‘Ik heb dit huis gekocht van Brian Setzer van The Stray Cats. Waarom denk je dat er een bar is aan de entree? Dat was de speeltuin van zijn crew. En het hele huis zat kamerbreed in het luipaardvel. We hebben alleen de traplopers gehouden, dat is voor mij al wild genoeg.’

De studio heeft alles van een clubhuis. Frooms collectie vintage keyboards ligt stapels hoog, links van de mengtafel is een afgesloten drumhok ter grootte van een bureautje, de zang wordt volgens de beste tradities opgenomen in de wc.

‘Ga zitten, jongens’, zegt Froom. ‘Ik denk dat deze goed zit.’

Veel te luid raast de fuzzy intro van Flesh Tight door de studiospeakers. Keyboardaccenten, een beat als een eerste champagnerush terwijl je je pak aantrekt om uit te gaan, en dan een vlot meezingbaar refrein. De nieuwe Triggerfinger: ‘It’s in the clicking of the heels!’

Block trekt een wenkbrauw op. ‘Laten we dat opnieuw doen. It needs a little more heat. Wat meer grove korrel.’ Hij sluit zich op in de wc, gaat voor de microfoon staan, gaat met een rotvaart door de song. Froom start de playback. Block: ‘Hm, dat klinkt als slijm, niet als grove korrel. Opnieuw!’

Tegen de avondschemer gaat Froom achterover zitten. ‘Je kunt dit mixen en hermixen, maar dít is een single. Dit klinkt als een hit. (stilte)Let’s fuck it up!’

Het zal in de volgende dagen een vast recept blijken. Tussen band en producer wordt een spel van aantrekken en afstoten gespeeld. Veel plaagstoten, altijd respectvol, maar van beide kanten wordt gezegd wat gezegd moet worden.

Neem nu het titelnummer Colossus, een jachtige, donderende song zonder gitaar maar met twéé overstuurde bassen. De mix wil niet vlotten. Goossens: ‘Het klinkt me iets te zoet. Het was een Monty Pythoncollage, en dat vond ik er net zo goed aan.’ Mitchell: ‘Hé, ik dacht dat jullie van deze song een succes wilden maken.’ Block: ‘Ja, maar ik wil dat het klinkt alsof drie gekken gas geven en plots een geheim knopje ontdekken: oh, dáár is het!’ Goossens blaast de spanning weg: ‘In de strofes mag het de feel hebben van Let’s Twist Again van Chubby Checker.’

Candy Killer ligt in dezelfde lijn: het ruikt naar Lemmy’s barstoel in de Rainbow Bar and Grill op Sunset Boulevard. Ook hier twee bassen, en Frooms onwereldse keyboards. Mitchell: ‘Ik ging voor some kind of My Little Pony shit. Een seriemoordenaar met een muziekdoosje, zoiets. Wordt vast een hit in Duitsland.’

Er gaat meer dan één wenkbrauw omhoog. Froom: ‘Ja, hoor eens: de redenen waarom mensen vandaag van je houden, zijn de dingen waarvoor ze je over drie jaar zullen haten. Je kunt niet op tegen nostalgie. Wat je ook doet, ze zullen je allereerste plaat toch altijd beter vinden. Dan kun je net zo goed plezier maken, toch?’

Thuis bij sterproducer Mitchell Froom (l.): 'Klinkt als een hit. Let's fuck this up!'
Thuis bij sterproducer Mitchell Froom (l.): ‘Klinkt als een hit. Let’s fuck this up!’

Dat blijkt ook. Bring Me Back a Live Wild One is feestelijke glamrock, Afterglow klinkt als een bezopen wandeling op Santa Monica Beach met een zware David Bowie-vibe, Steady Me is een heksendans in de Nick Cave-sfeer, het heldere Breathlessness heeft de beste vocal die Block ooit opnam. Froom is dik tevreden: ‘Dit is geen grollend rockding, deze song wil spookachtig zijn. It’s moved away from the dude rock song. Ruben zingt als Jack Bruce bij Cream.’

‘It’s not stupid’

Froom neemt me mee naar de eerste verdieping van de haciënda, de luipaardtrap op. De kamers ademen landelijke rust uit. Erg on-rock-‘n-roll allemaal. ‘Tegen het eind van zo’n opnamedag wil ik nog het liefst een bloem horen groeien’, grijnst hij. ‘Ik heb recent vooral met Randy Newman gewerkt. Zijn nieuwe album was klaar twee weken voor Triggerfinger aankwam. Het was een beetje een schok. Ze zijn eerst voor een paar dagen langs geweest, en het klikte. Ze wilden een compact, in your face-geluid. Toen wist ik: dit kan perfect in mijn eigen studio. Ik dacht dat het me zou uitputten – het is eeuwen geleden dat ik zo veel distortion op een plaat heb gehoord – maar dat gebeurde niet omdat de ideeën zo fris waren. It’s not stupid. En er zit altijd iets opgewekts in. Weet je, ik heb twee grote klachten over de staat van de rock: het klinkt allemaal als opgewarmde kost, en het antwoord op het oude wilde enthousiasme van de rock lijkt wel om de muziek donkerder en donkerder te maken. Het klinkt niet meer als een vitale kunstvorm.’

Had je daarvoor al van Triggerfinger gehoord?

Mitchell Froom: Nee, maar toen ze de vraag stuurden, heb ik naar enkele songs geluisterd en ik heb onmiddellijk toegezegd. Ik kon toen nog niet weten hoeveel geluk ik had dat ik met die kerels zou kunnen werken. Ik heb met heel veel bekende mensen gewerkt, maar ik tref deze band op een heel bijzonder moment. Dit is geen band die ik mee groot help maken, zoals Crowded House destijds. Ze zijn al groot, maar ze staan op een punt waarop ze bereid zijn om alles te herdenken. Zo’n kans krijg je als producer zelden of nooit. Ik vind dit ongelooflijk spannend. Om de een of andere reden werk ik vooral met singer-songwriters, ik ben niet De Grote Rockproducer.

Als een band zoals Triggerfinger niet met een rockproducer werkt, riskeer je dat er vitaliteit verloren gaat. Alles draait bij de opnames om de vibe van de band, maar de teksten zijn ook echt goed. Dat gezegd, ik vind deze nummers merkelijk beter dan hun vorige werk. Hoe Ruben een manier vond om met twee bassen te werken, is écht nieuw. Dit is een pak origineler. Het voelt alsof ze zichzelf nu pas hebben gevonden.

Je speelt als producer niet echt de rol van arrangeur. Je blijft wat op de achtergrond.

Froom:Nou, mijn rol is bij Triggerfinger meer zoals destijds met Los Lobos. Gitarist David Hidalgo bracht de grote ideeën aan, en ik kleurde die wat bij. Zo is het nu ook. De basisideeën zijn heel stevig. Ik heb ook niet zoveel keyboards gespeeld. Op de demo’s stonden er uitstekende toetsenpartijen van Ruben, en die hebben we gewoon gehouden. Voordat iemand zich opwindt: het is heel subtiel. Ik hou van de rare klanken op de achtergrond, meer mag het niet zijn. Zo krijg je een extra dimensie, wat reliëf tegenover de gitaren.

Met Triggerfinger in Los Angeles: 'Dit is het einde van de dude rock'

Heeft deze plaat Amerikaans potentieel?

Froom:Dat weet ik niet. Hoeveel grote Amerikaanse rockbands draaien nog op grote schaal? Aerosmith blijft gaan, Bon Jovi, Queens of the Stone Age, The Black Keys. Maar er komen geen nieuwe écht grote rockbands bij.

Je vergeet Foo Fighters.

Froom: (snel) Ik wil niet praten over Foo Fighters.

***

‘Hé Paul, wat denk je van deze?’ Ruben Block haalt een stervormige bas van de muur en poseert wijdbeens voor een paar schichtig omkijkende klanten. In Norman’s Guitar Shop zijn ze wel wat gewoon. De winkel, een soort supermarkt voor vintagegitaren in Tarzana, is huisleverancier van de sterren, van wijlen George Harrison tot Bob Dylan. Een Fender Stratocaster uit 1958? Een koopje, voor 29.000 dollar. En die Gibson Melody Maker is écht een buitenkansje. Block krijgt het even benauwd. ‘Ik heb voor mezelf gezwóren dat ik tijdens deze trip geen gitaren zou kopen.’ (Een maand later een sms van Block: ‘Hé, weet je wat ik gekocht heb?’) De Britse winkelbediende Nick Dias komt erbij staan. ‘Het is niet waar. Ik ken jullie. Wacht. Triggerfinger! Ik heb nog op Pukkelpop gestaan met Jack White! Hey Norman, these guys are great! Big stars in Europe.’

‘Kom, we zijn hier weg of er gebeuren ongelukken’, zegt Block. ‘Er komt hoog bezoek. You’ll like it.

In Château Froom schuift de terrasdeur open. Een kloeke kerel met een tenorsax loopt het basketbalveldje op: Steve Berlin, blazer bij Los Lobos. ‘Hey guys, ik heb een hele tijd op Spotify gezeten met jullie muziek. You are great! Laat eens horen wat jullie al hebben.’

Vijf minuten later knalt Bring Me Back a Live Wild One door de studio. Berlin: ‘Jezus, ik ben al in veel studio’s geweest in mijn leven, maar het is de eerste keer dat ik de speakers kan gebruiken als haardroger. Zal ik hier een stukje op inspelen?’ Graag. Zo grof als het maar kan. ‘You’ve come to the right guy.’

Het gaat erg snel allemaal. Berlins solo op Flesh Tight staat erop in één take. Upstairs Box dan. Berlin: ‘Hé Mitchell, heb je een melodica? Zullen we de outro dubbelen, ik op sax en jij op dat ding? Het zou subtiel idioot kunnen zijn.’

Hoe wil je dit in godsnaam live gaan doen, vraag ik aan Block. Hij lacht. ‘Zorgen voor later.’ Maanden later zullen er try-outs worden gespeeld met David Poltrock op toetsen, of gitarist Geoffrey Burton op gitaar – én als trio. Maar zo ver zijn we nog lang niet. Eerst is het tijd om de bloemen te horen groeien. Mitchell Froom, de afwasser in het achterhuis, leunt achterover in zijn stoel, tuit zijn lippen en tikt zijn vingertoppen tegen elkaar: ‘Okay. It’s time for chicks and blow.’

Colossus

Verschijnt op 25/8 bij Mascot.

RUBEN BLOCK: 'Ik heb gezworen dat ik hier geen gitaren zou kopen.'
RUBEN BLOCK: ‘Ik heb gezworen dat ik hier geen gitaren zou kopen.’
Los Lobos-saxofonist Steve Berlin (r.): 'De eerste keer dat ik speakers kan gebruiken als haardroger.'
Los Lobos-saxofonist Steve Berlin (r.): ‘De eerste keer dat ik speakers kan gebruiken als haardroger.’
'Hoe we deze plaat live gaan brengen? Zorgen voor later.'
‘Hoe we deze plaat live gaan brengen? Zorgen voor later.’
Met Triggerfinger in Los Angeles: 'Dit is het einde van de dude rock'
Met Triggerfinger in Los Angeles: 'Dit is het einde van de dude rock'

Dit is het coverstuk van de Knack Focus-editie van 23 augustus 2017. Verder in dit nummer: nieuw bingevoer op tv dit najaar – het koesterboek van Stijn Meuris – de levensfilosofie van Josh Homme.

Met Triggerfinger in Los Angeles: 'Dit is het einde van de dude rock'
© Knack Focus

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content