Lokerse Feesten – Dag 5 met Alice Cooper en Deep Purple
De inmiddels 65-jarige Vincent Damon Furnier, beter bekend als Alice Cooper, snoeit blijkbaar niet graag in zijn festivalset, en dus kregen we het volledige, griezelige glamrockpakket voorgeschoteld.
Creature with the Atom Brain (*)
Een band genoemd naar een song van Roky Erickson, genoemd naar een culthorrorfilm uit 1955, hoe zou dat klinken? Aanzienlijk braver dan we hadden gedacht, eigenlijk. Het beest beschikte weliswaar over een stevige groove als ruggengraat en was rijkelijk aangekleed met live blazers en gitaren die behalve strakke riffs ook heel wat Americana-klanken prijsgaven, maar het bleek net niet wendbaar of afschrikwekkend genoeg om ons echt kippenvel te doen krijgen.
Creature with the Atom Brain lijkt ons, met zijn lange jams, een heel leuke band om in te spelen, tenminste als je – unlike us – een instrument beheerst, maar had aanzienlijk minder impact dan we hadden gehoopt. Lag dat aan het laatste restje zomerzon, of zijn Creature-concerten altijd zo’n comfortabele rit?
Monster Magnet (**)
Hij mag dan stilaan op een in bikersoutfit gehesen Lord of the Ringspersonage gaan lijken, maar zanger Dave Wyndorf is nog steeds een geloofwaardige aanvoerder. Met een door een ravenzwarte ringbaard omkaderde grijns voorzag hij de potige stonerrock van zijn met vuile motorolie gesmeerde band van heerlijk vettige vocals, opgefleurd met spielereien als een onschuldig streepje ‘American Pie’ dat bij het woord ‘die’ in een door gruizige gitaren omgorde oerschreeuw veranderde.
Een ideaal moment om de nekspieren los te gooien, de vingers tot een duivelskop te vouwen en ongegeneerd de luchtgitaar boven te halen. Al verdenken we het eerder apathische publiek ervan dat ze op hun denkbeeldige instrument alvast ‘Smoke on the Water’ stonden te oefenen. ‘Motherfuckers!’
Alice Cooper (***)
De inmiddels 65-jarige Vincent Damon Furnier, beter bekend als Alice Cooper, snoeit blijkbaar niet graag in zijn festivalset, en dus kregen we dinsdag de volle meer dan anderhalf uur van zijn grote griezelige glamrockrevue voorgeschoteld: ‘Hello Hooray!’ Cooper trok meteen alle registers open: zijn aanpak mag dan behoorlijk theatraal zijn, geduldig de spanning opbouwen is daar niet bij. Jammer, want alle kleurrijke outfits, groteske gadgets en vastgeroeste gebaren ten spijt bezigt Cooper in anthem delivery mode slechts één gezichtsuitdrukking – die van de slechterik uit het kindertoneel – en het geforceerd gemene stemgeluid dat daarbij hoort.
Nochtans bleek toen hij tijdens ‘Welcome to My Nightmare’ even gas terugnam dat de man vocaal nog steeds meer in zijn mars heeft. Helaas kregen we nauwelijks nummers te horen uit zijn pre-karikaturale beginperiode, maar vooral hits uit het doorbraaktijdperk en de doorslagjes die hij nadien nog opnam. En neen, de pijnlijke medley met nummers van gestorven generatiegenoten maakte dat geenszins goed, wel integendeel. Niettemin blij dat we Alice Cooper, en zijn overigens onbetwistbaar uitstekende band, toch één keer in volle, zij het overjaarse glorie aan het werk hebben gezien. Al is één keer in dit tijdsvak wellicht ruim voldoende.
Deep Purple (****)
Of hij het deed om de draak te steken met figuren als Alice Cooper durven we niet met zekerheid zeggen, maar het zou ons niets verbazen: tijdens de intro van het nieuwe nummer ‘Vincent Price’, een eerbetoon aan de gelijknamige Amerikaans horroracteur, verscheen de goedlachse zanger Ian Gillan zowaar ook met een akelig masker ten tonele. Daar zong hij één grotendeels onverstaanbare zin doorheen, om het ding vervolgens met een flegmatieke glimlach weg te gooien. Zonder masker ziet Gillan er anno 2013 uit als een fitte grootvader die komt helpen om uw veranda te verbouwen, maar hoewel hij – terecht, zo leerden we tijdens de tournee in 2005 – besloten heeft ‘Child in Time’ voortaan achterwege te laten, heeft hij nog steeds een stem als een klok.
Het openingstrio ‘Highway Star’, ‘Into the Fire’ en ‘Hard Lovin’ Man’ klonk dan ook onvervalst triomfantelijk. Het feit dat enkel Gillan en de ritmesectie nog over zijn van de klassieke ‘Mark II’-line-up waarmee de band zijn beste platen maakte mag de status van Deep Purple als festivalact dan geen goed doen, uit de live-versies van hun songs bleek nog eens uitvoerig hoezeer ze drijven op de onstuitbare groove die drummer Ian Paice en bassist Roger Glover samen uit hun instrumenten stampen. Ook keyboardist Don Airey en gitarist Steve Morse, al bij al toch ook al respectievelijk tien en twintig jaar in dienst, kweten zich zeer gedegen van hun taak (al was de zelfbevrediging op gitaar genaamd ‘The Well-Dressed Guitar’ er te veel aan), en nieuwe songs als ‘Hell to Pay’ en zeker ‘Above & Beyond’ hielden zich goed staande.
Doe daarbij nog een grandioze finale met vonkende versies van ‘Space Truckin’ en, uiteraard ‘Smoke on the Water’ (en een eerlijk gezegd nogal overbodige bisronde met lang uitgesmeerde versies van ‘Hush’ en ‘Black Night’) en wij vragen ons af waarom Iron Maiden wel Graspop én Werchter én Pukkelpop mag afsluiten, een Deep Purple niet. Eddie? Komaan zeg.
Tim Vernimmen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier