Lokerse Feesten, dag 3: Motörhead stelt teleur

© Piet Goethals

Na de fijngevoeligheid van dag twee was het (gelukkig) tijd voor metal op de derde dag van de Lokerse Feesten. Onder andere Channel Zero, Down en het ‘almachtige’ Motörhead moesten een meute satanskinderen lokken. En die laatste groep deed ook niet veel meer dan dat.

Channel Zero (**1/2): verdienstelijke opener

Hoewel er veel meer te vinden is in ons land, is Channel Zero wellicht de bekendste Belgische metalband en kon het dus niet ontbreken op de derde dag van de Lokerse Feesten. De groep bewees dat het weinig tot niets had ingeboet door het verlies van drummer Phil Baheux, die vorig jaar aan een aderbreuk overleed. Hoewel het nog erg vroeg was en het publiek nog volop toestroomde tijdens hun eerste nummers, kregen frontman Franky De Smet-Van Damme en zijn troepen toch al enkele zwiepende haren in de lucht. Ook vormden voldoende handen de bekende bendetekens van Satan. Dat kwam niet in het minst door de groovy en soms thrashy heavy metal van het drieluik ‘Kill all kings’-‘Suck my energy’-‘Unsafe’. Werd ‘Duisternis’ maar halfslachtig meegebruld, dan zette het publiek dit recht tijdens ‘Help’, ‘Bad to the bone’ en de onvermijdelijke afsluiter ‘Black Fuel’. Bij dat laatste dook de frontman het publiek in om iedereen eens van kortbij te kunnen aanroepen, wat zeer geapprecieerd werd. Maar om meer te zijn dan een verdienstelijke opener, speelde Channel Zero niet zuiver genoeg en maakte het te veel kleine foutjes. Ook was zanger Franky niet altijd toonvast en leek zijn stem de hogere noten niet aan te kunnen.

Down (****1/2): eerste en laatste ‘high’ van de dag

Het beste optreden kwam niet uit de amfetaminepubs van Staffordshire, maar uit de riolen van New Orleans gekropen. Het Amerikaanse Down steeg een twintigtal jaar geleden op uit de as van genrecoryfee Pantera en stak zelfs die band voorbij qua hardheid en grooves. Opener ‘Eyes of the South’, een van de vele nummers die ze van hun magistrale debuutplaat ‘Nola’ speelden, zorgde direct voor een eerste moshpit met enkele crowdsurfers. ‘We knew him well’, ‘Hogshead/Dogshead’ en ‘Witchtripper’ volgden met een vettige knipoog naar Black Sabbath. Het publiek reageerde en zong mee zo goed het kon. Maar dat was nog niets, zo bleek. Toen frontman Phil Anselmo het nummer ‘Lifer’ opdroeg aan onder andere Dimebag Darrel – een enorme stoner, dé beschermheilige van de metalriff en vroegtijdig overleden lid van Pantera -, klonken de gitaren als bij wonder net dat tikkeltje smeriger en kwam de eerste moshpit op gang die de naam écht waard was. Stoners konden hun hart ophalen bij nummers als ‘Hail the leaf’, ‘Conjure’ en ‘Losing All’. Hoewel het publiek de afsluiter mocht kiezen, lag het al lang voor de hand dat die functie voor ‘Bury me in smoke’ weggelegd zou zijn. De set van Down was eerder aan de slome kant in de beste zin van dat woord: “Black Sabbath slow, motherfuckers”, zoals Anselmo het smakelijk verwoordde. Down is een mastodont van een band, die steevast een spoor van vernieling achterlaat. En als u dat niet gelooft, mag u de stukjes van de gesneuvelde festivalcamera zelf gaan bekijken. Enige minpuntje: Down had te kampen met een soort ‘festivalsound’ die best wel wat lager, vuiler en meer distorted had mogen klinken. Maar laat ons zeggen dat het aan de muziekinstallatie lag.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Motörhead (**1/2)

Ook rebelse zuiplappen en schreeuwlelijkaards worden jammer genoeg oud. Niets dat dit duidelijker maakte dan het halfslachtige optreden van levende legende Lemmy Kilmister, ondertussen al bijna zeventig jaar, en zijn Motörhead. Niet alleen had de groep te kampen met een piepende feedback, maar Lemmy’s stem zat niet goed en hij kwam enorm statisch en routinematig over. Gitarist Phil Campbell en drummer Mikkey Dee hadden er duidelijk meer zin in, wat zich vertaalde in ellenlange solo’s. Die waren op zich geweldig, maar namen het tempo bijwijlen compleet uit de set. Door dit alles kwam het voor een groot deel in Motörhead-shirts geklede publiek niet verder dan een paar handjes in de lucht, die af en toe een eenzame crowdsurfer droegen of een strandbal omhoogsloegen. Het inzetten van bijvoorbeeld ‘Rock it’ liet een tijdje op zich wachten door deze wel erg tegenvallende respons. Zelfs ‘Ace of spades’ getuigde van weinig enthousiasme, hoewel het publiek nu wel luidkeels meezong. Het werd ingetogen en met enkele foutjes gespeeld, een schim van wat het pakweg tien of twintig jaar geleden geweest moet zijn. De opzwepende hoge tonen kwamen er ook amper uit. Na dit nummer verdween de groep, maar aangezien ongeveer de helft van de toeschouwers het nog kon opbrengen om ‘we want more’ te roepen, kwamen ze na een relatief lange tijd terug om ‘Overkill’ te spelen. Lemmy knalde iedereen nog eens af met zijn gitaar en het zat erop. Concluderend: ‘we’re Motörhead and we play rock ’n roll’, allemaal goed en wel, maar een wild bargevecht werd het nooit, noch op het podium, noch ervoor. ‘Toch leuk ze (nog) eens gezien te hebben’, is het enige wat hiervan nog gezegd moet worden.

Within Temptation ()

Er zijn grenzen aan het uithoudingsvermogen van een muziekrecensent. Na het ondermaatse optreden van de helden in Motörhead, bereikte de Eurosongperformance van het Nederlandse Within Temptation die limiet al na vijf minuten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content