Lokerse Feesten Dag 3: flirten met tinnitus
Vreemde wisseling van de wacht op de derde dag van de Lokerse Feesten. De brave Vlaamsche huisvrouwen die, vaak met hun mokkende eega in hun zog, de dag voordien naar de Grote Kaai waren afgezakt voor Clouseau, Marco Borsato en Yevgueni, moesten plaats ruimen voor een metalminnende meute.
‘Channel Zero, alweer’, hoor ik iemand zeggen die blijkbaar de line-up van deze metaldag vooraf niet aandachtig heeft gelezen. Hem bijtreden is niet moeilijk: Channel Zero op een Belgisch metalfestijn is bijna een even grote zekerheid als een onthoofding in een promofilmpje van IS. Niet da t er te tornen valt aan het vakmanschap van de heren van Kanaal O, integendeel. Al zou het fijner zijn om eens een van die andere beloftevolle Belgische metalbands een kans te geven, al was het dan maar als opener. Evil Invaders, Dyscordia, Spoil Engine of King Hiss, we geven het maar mee.
Neen, risico’s nam de organisatie met deze traditionele metaldag op de Lokerse Feesten niet. Met grote namen als Soulfly, Rob Zombie, Black Label Society en Epica speelden ze op veilig, en mikten ze op een divers metalpubliek dat vooral bands met een uitstekende live-reputatie wil zien. Niet eens zo erg, want geflirt met tinnitus en verkrampte nekspieren werd er sowieso.
Skindred
Het Britse Skindred vroeg programmeren is altijd een goede zet, vooral als de zon op een duizendtal koppen schijnt. Ragga metal, hun hybride van reggae, hiphop en metal, vaart wel bij mooi weer en opgetogen mensen, en dat blijkt reeds bij het begin van hun set. Nadat het Darth Vader-thema naadloos is overgevloeid in het lekker groovende Kill the Power komen de eerste voetjes schuchter in beweging en beginnen anderen aan een vroege headbangsessie. De zwarte zanger Benji Webbe – bolhoed, lange zwarte dreads, vocaal een kruising tussen Horace Andy in een slechte dag en een metalzanger met een pint op – tapte heel lang geleden al uit een gelijkaardig vaatje met het frivole Dub War, maar op die formule lijkt allang genoeg haar te staan om een volledige pruik te maken. Songs als Nobody – dat Webbe aan iedereen opdroeg – en Ninja hakken er weliswaar nog steeds aardig in.
Epica
De Nederlanders van Epica dobberen al een tijdje mee op de woelige baren van de symphonic/gothic metalgolf en zijn waanzinnig populair in de Lage Landen en ver daarbuiten. Ook na hun optreden op de Lokerse Feesten rijst de vraag waarom. Technisch hebben Marc Janssen en zijn maats de zaakjes goed voor elkaar: alles klinkt strak en professioneel, en ook het showelement – onder meer drie synchroon headbangende gitaristenkoppen, een beweeglijke synthspeler en pyrotechnica (hoewel compleet nutteloos bij klaarlichte dag) – is tot in de puntjes verzorgd. Het euvel ligt bij de nummers zelf: met dubbele basdrum dichtgeplamuurde songs die geen enkele richting uitgaan, of het moet het ene oor in en het andere uit zijn.
Gelukkig is daar nog de roodharige sirene Simone Simons – iemand die de pijn ondergaat die pakweg Stijn Stijnen elke dag moet voelen -, die in Lokeren weliswaar een tweetal nummers nodig had om helemaal bij stem te komen, en verleidelijk genoeg in het publiek keek om alvast de mannelijke fans te bekoren. Epica is een aardige variant op een genre dat het eveneens Nederlandse The Gathering al begin jaren negentig had geperfectioneerd. Maar ook niets meer dan dat.
Channel Zero
Channel Zero heeft zich uitstekend herpakt na het dramatische overlijden van drummer Phil Baheux, nu twee jaar geleden. Kill All Kings, het eerste album zonder hem, was dan wel geen hoogvlieger, live weten zanger Franky De Smet-Van Damme nog steeds hoe ze een publiek op hun hand moeten krijgen. Door te openen met Suck My Energy, bijvoorbeeld, het enige nummer van écht internationale klasse dat de band ooit maakte.
Na 25 jaar kent FDSVD alle regels in het Grote Metalclichéboek rats uit het hoofd: hier en daar fulmineert hij een luide godverdoeme, keuvelt hij over het mooie weer, sleurt hij een peuter uit het publiek en keilt hij – tot grote tevredenheid van de lokale drankenhandelaar, die gouden zaken doet – twee dozijn flesjes water in het publiek, die de band bedankt met een bescheiden moshpit.
Een en ander leidt ertoe dat de frontman wel eens uit het oog verliest dat het publiek voor het podium heeft postgevat om muziek te horen, of plompweg de mist ingaat bij de intro van Iron Maidens The Trooper. En dat hij weliswaar een goede strot heeft, maar Bruce Dickinson niet is, dat wist u ook al. Dat doet echter weinig af van het optreden van Channel Zero, dat – wat dacht u – met Help de applausmeter het verst in het rood joeg. Nu nog die belachelijke ‘oere’ laten voor wat ze is, en ze gaan er nog komen, die jonge gasten.
Black Label Society
Het loopt vaak niet goed af met de jonge gitaristen die Ozzy Osbourne zo graag voor zijn band rekruteert. De rotgetalenteerde Randy Rhoads stierf in 1982 in een vliegtuigongeval en zijn verdienstelijke opvolger Jake E. Lee gleed na zijn passage bij de Ozzman vrij geruisloos tussen de plooien van het metallandschap. Aan een dergelijk lot heeft Zakk Wylde, die andere Ozzy-protegé, geen boodschap.
Geholpen door een compleet unieke sound – een gitaar die hij zowat om de vijf seconden vervaarlijk laat gillen – houdt de helmboswuivende snarenplukker zich sinds 1998 onledig met zijn eigen band, Black Label Society. Een band die trouwens volledig rond de blonde reus draait, merken we in Lokeren. Nadat de sirene uit de intro van Black Sabbaths War Pigs het publiek tot de orde heeft geroepen, voert Wylde een uur lang een onemanshow op, met in zijn rug drie bekwame muzikanten die tot decorstukken worden gedegradeerd. Contact met het publiek? Nooit van gehoord. Wyldes kwaliteiten liggen elders.
In zijn stevige songs klinken vaak de harmonieën en riffs van Alice in Chains door, en elk nummer is een – weliswaar enorm goed – excuus om zijn talent te etaleren. Al in opener Funeral Bell speelt hij een solo terwijl zijn gitaar over zijn rug hangt. De minuten die hij uitspaarde door niet te communiceren met het publiek, gebruikt hij voor een solo die een kleine tien minuten aansleept. Egotripperij? Wellicht. Maar Wylde mag het, omdat hij het als geen ander kan.
Rob Zombie
Wanneer Rob Zombies rondreizende freakshow zijn tenten opslaat in je dorp, bereid je je beter voor op een bizar feestje. Zombie, voormalig frontman van White Zombie en ook succesvol als regisseur (onder meer House of 1000 Corpses, twee Halloween-remakes en zelfs een aflevering van CSI Miami) wordt wel eens de ontbrekende schakel tussen Alice Cooper en Marilyn Manson genoemd. Terecht trouwens, want Zombie is een grotere vuilbek dan newborn christian Cooper en minder controversieel en ‘staatsgevaarlijk’ dan Manson. Als solo-act trekt hij de lijn van White Zombie door: stampende shockrock met hoge entertainmentwaarde en de tong stevig in de kaak gedrukt.
Zo ook op de Lokerse Feesten, waar zijn spookhuisrock bij valavond volledig tot zijn recht komt. In tegenstelling tot Zakk Wylde betrekt Zombie zijn band en het publiek wél in de festiviteiten. Tijdens het White Zombie-nummer More Human Than Human duikt hij zelfs met gevaar voor lijf en leden de massa in, die hem netjes weer aan het podium aflevert. Ook details worden niet over het hoofd gezien: kleurrijke springballen die alle kanten uit stuiteren, lichtgevende gitaren, een flard Sex Machine, een volwaardige versie van Blitzkrieg Bop en – jawel – een stukje uit Alice Coopers School’s Out. Opvallend: hoe opzwepend solomateriaal als Dead City Radio and the New Gods of Supertown, Superbeast en Dragula ook mag klinken, het zijn de oude White Zombie-krakers Thunder Kiss ’65 en More Human Than Human die op de meeste respons kunnen rekenen. Maar geen twijfel mogelijk: zijn muziek mag dan even vederlicht als flinterdun zijn, Rob Zombie is een fantastische entertainer.
Soulfly
‘Soulflaai? Da’s die bend van Max Caballero, die van Seepuultuura‘, hoor ik ’s een toeschouwer tegen zijn vrouw fluisteren. Duidelijk niet iemand uit de omgeving, en het bewijs dat de metaldag op de Lokerse Feesten niet uitsluitend door doorgewinterde metalheads wordt bijgewoond. Die namiddag geeft voetbalfan Max Cavalera de aftrap van de Jupiler League-wedstrijd Lokeren-Charleroi in Lokeren-shirt. Een nieuw exemplaar voor zijn collectie, die ondertussen een paar duizend stuks telt.
De sympathieke Braziliaan houdt er deze zomer een hels tourregime op na. Hij zeult niet alleen met Soulfly langs alle grote Europese metalpodia, hij doet ongeveer hetzelfde met Cavalera Conspiracy, de band waarin hij met zijn broertje Igor speelt. Dat is hem niet aan te zien, wellicht mede door zijn nieuwe, nuchtere bestaan. Meerdere verslavingen lichter, een serieus aantal kilo’s zwaarder, dat is Max Cavalera anno 2015.
Soulfly, de band die hij in 1997 oprichtte toen hij Sepultura met slaande deuren verliet, pakt uit met verpulverende grooves, en dat is op de Lokerse Feesten niet anders. Terwijl een heel statische Cavalera het publiek blijft aanmanen om vooral te blijven springen, reageert het publiek vurig op songs als Fire, Prophecy, Carved Inside en Blood Fire War Hate. Maar ook Cavalera ontsnapt niet aan het Rob Zombie-syndroom: het zijn oude Sepultura-krakers als Arise, Territory en voor Refuse/Resist die voor een waar pandemonium zorgen. Dat moet toch een béétje pijn doen. Maar kom: Cavalera kwam, zag en overwon met twee vingers in de neus. Het wordt stilaan een gewoonte.
Joost Devriesere
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier