Jean-Marie Aerts blaast (met uitstel en enkele muzikale vrienden)70 kaarsjes uit in het Depot 

Jean-Marie Aerts © Yvo Zels

Op 25 mei 2021 werd Jean-Marie Aerts 70, maar zijn verjaardagsconcert werd tot twee keer toe uitgesteld: eerst wegens de pandemie, daarna wegens ziekte. Met de hulp van enkele special guests werd de meestergitarist en producer nu alsnog uitgebreid gefêteerd in Leuven.

HET CONCERT: Jean-Marie Aerts & Guests in Depot, Leuven op 15/9. 

IN EEN ZIN: Aerts blijft een wonderlijke gitarist, maar de band sprong stilistisch soms van de hak op de tak, waardoor je het concert niet altijd als even dwingend ervoer. 

HOOGTEPUNTEN: Rifftrack, Oh My, Jamman, MTMS, Shout Back, Storingen, White Room, Meisjes, Willie Willie, Putain Putain… 

DIEPTEPUNTEN: geen. 

QUOTE van Jean-Marie Aerts: ‘Ik ben een beetje zenuwachtig vanavond. Maar gezien de omstndigheden zal dat wel normaal zijn, zeker?’ 

In België en ver daarbuiten beschikt Aerts over een legendarische reputatie. Die dankt hij uiteraard vooral aan de periode toen hij de snaren geselde bij TC Matic. De man bedacht bijvoorbeeld de onsterfelijke riff van O La La La en de krassende groove van Putain Putain, maar ook voordien en daarna drukte hij zijn onuitwisbare stempel op de Belgische rockmuziek.  

Tijdens de seventies stelde hij zijn gitaartalent ten dienste van Raymond van het Groenewoud, Johan Verminnen en Big Bill, terwijl hij als producer zowat iedereen die in ons land actief was in de postpunk- of new wave-scene, van Luc Van Acker tot Red Zebra en van Jo Lemaire tot Arbeid Adelt, met raad en daad bijstond tijdens het opnameproces. Zijn belangrijkste wapenfeit als producer blijft wellicht zijn aandeel in Mental Floss for the Globe, het invloedrijke debuut van het Nederlandse Urban Dance Squad, dat zowel door de Red Hot Chili Peppers als Rage Against the Machine tot meesterwerk werd uitgeroepen.  

Jean-Marie Aerts, die eigenlijk afkomstig is uit Zeebrugge, maar na talloze omzwervingen zijn anker heeft neergelaten in Demerstad Aarschot, beschouwt de studio als een instrument en beseft beter dan wie ook hoezeer ‘sound’ een onmisbaar onderdeel vormt van een compositie. Creativiteit en veelzijdigheid zijn dan ook sleutelwoorden in zijn lange carrière, die overigens tot vandaag voortduurt.  

Opvallend onopvallend

Zo maakt hij sinds 1994 muziek met JMX, een steeds wisselend vriendencollectief waarmee hij zijn voorliefde voor funk, jazz, dub, reggae en dancehall botviert. Dat leverde tot dusver drie onderling nogal verschillende platen op: Autonome (1999), Parbleu (2002) en, na een pauze van twee decennia, het swingende en soulvolle Domeztik: tien tracks op vinyl, vijftien op de digitale editie. Het is een werkstuk waarop zowel echo’s van Django Reinhardt als van dubfenomenen als King Tubby en Lee ‘Scratch’ Perry te horen vallen. 

Vandaag, op zijn 72ste, bewijst Jean-Marie Aerts dat hij nog steeds van alle muzikale markten thuis is en dat zijn behendigheid op de snaren geenszins is aangetast. In Leuven werd eerst een korte introductiefilm van Daniel Dumoustier vertoond, waarin enkele artiesten met wie JMX in het verleden had samengewerkt, zijn kwaliteiten als mens en als muzikant kwamen  benadrukken. Tijdens het concertgedeelte van de avond bleek nog eens waarom Aerts vaak als ‘opvallend onopvallend’ wordt getypeerd: de man hengelde niet naar aandacht, maar zat bescheiden, haast verdekt, achteraan op een stoeltje, terwijl zijn gasten zich uitgebreid in de schijnwerpers mochten werken. Wie goed luisterde, hoefde er echter niet aan te twijfelen wie de échte ster van de avond was. 

Niet dat er in het Depot aan egotripperij werd gedaan. Wat alle genodigden op het podium gemeen hadden, was dat ze vooral de song wilden dienen. De band, met DNA van Urban Dance Squad als DJ-scratcher, Wim De Wilde (zie o.a. Noordkaap) op keyboards, Wouter Berlaen op bas en Pieter Vandergooten (ex-El Fish) op drums was trouwens uitstekend en ook op de vocale prestaties van Patrick Riguelle, Kimberley D’Hondt (Evil Empire Orchestra) en Bert Ostyn (Absynthe Minded) viel bijzonder weinig aan te merken. Aerts vertrouwde het publiek toe dat hij ‘een beetje zenuwachtig’ was, al viel dat uit zijn even soepele als expressieve gitaarspel nergens af te leiden.  

Tijdens de twee sets, van elkaar gescheiden door een pauze, werden nummers uit Domeztik afgewisseld met classics van TC Matic of liedjes van artiesten die ooit met Jean-Marie Aerts hadden samengewerkt. Tot de eerste categorie behoorden door D’Hondt met veel soul gezongen goodies als Rifftrack, het heupwiegende One Track (dat, net als La Bamba, aanleunde bij de Mexicaanse son jarocho), het in voodoo vibes gedrenkte Jamman en het overwegend instrumentale Hit the Pack.  

Van de hak op de tak 

Toen Jean-Marie Aerts zelf zijn stem liet horen, bijvoorbeeld via het parlando in ’J’ai Hâte, begrepen we meteen waarom een recensent hem ooit als ‘de Gainsbourg van het Hageland’ omschreef. Zelf hoorden we in I Know ook terloopse verwijzingen naar het oeuvre van Isaac Hayes, maar verder dan wat sympathiek gemompel kwam het feestvarken niet. Neen, dan liever de funky verrichtingen op zijn Gibsons of Fenders, zoals in MTMS (met een knipoog naar ‘Hoochie Koochie Man’ Muddy Waters) of een ander nummer waarin we echo’s uit Robert Johnsons Crossroads meenden te ontwaren. 

Patrick Riguelle kroop voor de gelegenheid in de huid van Arno, iets wat hem, getuige Shout Back en TC Matic-klassiekers Elle Adore le noir of  Willie Willie, prima afging. De Leuvense nachtburgemeester annex bluesman Big Bill bezong De kroege van d’aa met in countrystijl en zijn bijdrage was typerend voor het informele laid-backsfeertje van de avond. De band sprong stilistisch van de hak op de tak en het was allemaal zeer gezellig, maar tegelijk ook weinig dwingend. Want soms laat eclectisch zich gewoon vertalen als richtingloos. 

Oké, dat klinkt misschien een beetje streng, maar een feit is wel dat het tweede deel van de avond heel wat coherenter en overtuigender klonk. Walter Verdin kwam op de proppen met het reggae-achtige Storingen van Specimen & de Rizikoos, een liedje dat u misschien nog kent uit de befaamde verzamelaar Get Sprouts, Bert Ostyn zong een zeer credibele versie van het bij Cream betrokken White Room en Raymond van het Groenewoud maakte een goede beurt met het naar The  Kinks verwijzende Geef me kracht en het niet kapot te krijgen Meisjes

Het feest werd in stijl afgerond met Oh My, de nieuwe single uit Domeztik, met Kimberley d’Hondt andermaal in een glansrol, en het alternatieve Europese volkslied Putain Putain, waarin Patrick Riguelle zich een waardige stand-in toonde voor ‘le plus beau’. Al bij al was het een fijne avond die aangaf waarom JMX nog steeds tot de fine fleur van de Belgische rock behoort. Op naar je tachtigste, Jean-Marie. En long may you run. 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content