Jazz Middelheim: Verslag van Dag 1
Toots Thielemans schitterde op het festival in Antwerpen. Lees het volledige verslag van de eerste dag van Jazz Middelheim hier.
Manuel Hermia Trio ***
Jazz wenkt naar het Oosten. Niks nieuws. Denk aan Ellingtons chinoiserieën of Fats Wallers Pezische fantasieën. Dat exotisme gaf destijds een melodie een verleidelijk tintje, op zijn minst. John Coltrane was de eerste die zich écht bloedserieus ging verdiepen in niet-Westerse muziekstijlen en toonladders. Het resultaat was erg lange en intense modale improvisaties, die herinnerden aan Indische raga’s. Coltrane was The Beatles, die in hun kielzog de hele popmuziek met India deden flirten, een paar jaar voor. Op de eerste dag van Jazz Middelheim pikte Manuel Hermia de draad opnieuw op, begeleid door de Italiaanse bassist Manolo Cabras en de Portugese drummer Joao Lobo – beiden ondertussen al een hele tijd vaste waarden in het Brusselse jazzcircuit. Met een arsenaal aan blaasinstrumenten dat wisselt tussen verschillende saxofoons en fluiten, waarvan de bansuri, een Indische bamboefluit, de meest opvallende is, laat Hermia zich opnieuw inspireren door raga’s. De dringendheid is verdwenen, de onderliggende boodschap is verteerd, en het zachtjes toestromende publiek is niet echt meer verrast. Met veelzeggende titels als ‘The Colour Under Our Skin’, ‘Too Much Information Too Fast’ en ‘Austerity’, drong Hermia toch even vriendelijk aan dat de onderliggende politieke en menselijke boodschap van zijn muziek nog steeds brandend actueel is. Maar tussendoor speelde hij een handvol ballads die ervoor zorgden dat niemand zich té gebruskeerd hoefde te voelen.
Tussendoor
De Armeense pianist Tigran Hamasyan is een exponent van de voortdurende diaspora van de jazz. Hij maakt deel uit van een jonge generatie muzikanten uit het Midden-Oosten en wordt vaak in een adem genoemd met collega’s als Rami Khalife of Fahir Atakoglu. We leerden hem zelf stilletjes aan kennen als sideman bij Dhafer Youssef en in het internationaal samengestelde ‘Lobi’ ensemble van drummer Stéphane Galland. Lobi staat op zondag geprogrammeerd, gek genoeg zonder de pianist? Verwacht je dus maar aan een “verrassing”. Tigrans echte doorbraak kwam er in 2011 met ‘A Fable’, een – in jazztermen – uitzonderlijk succesvolle soloplaat die hem meteen op de kaart zette als te-volgen-talent. Wat een buitenkans nu voor deze jongeman, die lof toegezwaaid krijgt van Herbie Hancock, Chick Corea of Brad Mehldau, om zich als allereerste artist in residence ooit in tal van gedaantes aan het Middelheim-publiek te kunnen presenteren. En zo weet u ook alvast over wie we het ook de volgende dagen zullen hebben.
Tigran with jan Bang & Arve Henriksen***
Tigrans eerste passage was aan de zijde van de al even veelzijdige Noorse trompettist Arve Henriksen en producer en electronics guru Jan Bang, ook uit Noorwegen. Het pad van Tigran en Arve had zich al eerder gekruist, in een kwintet rond bassist Lars Danielsson, bijvoorbeeld. Samen met Jan Bang werkten de twee samen aan ‘Knut Hamsun’s Victoria’, een soundtrack die eerder dit jaar verscheen. Maar het was de allereerste keer dat Jan Bang de Armeense pianist in levenden lijve ontmoette en dat de drie samen optraden. Zonder te repeteren, bovendien. Wie zich verwachtte aan een herneming van de verleidelijke muziek van ‘Victoria’, zat goed. Het tempo lag voortdurend laag. Henriksen kan zijn trompet doen klinken als een schalmei, een theremin of, indien u wil, een stoomboot. Hij bespeelde zijn instrument zelfs even met het mondstuk van een saxofoon, wat een hybride en boeiend geluid gaf. Tussendoor werden onbestemde stiltes opgevuld door melismatische arpeggio’s op de piano. Uitganspunten waren vaak meditatieve, soms slaperige, maar steeds delicaat gebrachte Noorse en Armeense volksliedjes. Ze werden door Henriksen (met een indrukwekkend falsetto) en Tigran gezongen. Bang op zijn beurt had digitaal toegang tot het geluid van de instrumenten en stemmen van zijn collega’s. Hij kon hen via live-samples met zichzelf in dialoog laten gaan in 3D-soundscapes. Klinkt ingewikkeld? Viel wel mee, hoor. De een vond het beklijvend, vernieuwend en spannend, de ander had snel genoeg van deze Scandinavische New-Age saunamuziek en ging het picknickdeken uitgooien op het gras. Kijk, zo hoort het. Het trio zelf denkt alvast aan herhaling.
Terri Lyne Carrington’s Mosaic feat. Liz Wright**
Terri Lyne Carrington stond met haar Mosaic project vorig jaar al op North Sea Jazz en eerder dit jaar was ze een van de publiekstrekkers in het Duitse Moers. Gisteren deed ze Antwerpen aan. Met een danig afgeslankte versie van het grote ensemble dat op de plaat te horen is, natuurlijk. Van de meer dan twintig – bijna uitsluitend vrouwelijke – artiesten, schoten er nog zes over. Carrington zelf is een indrukwekkend soepele, maar retestrakke drummer. De Nederlandse Tineke Postma bewees eens te meer dat ze het geloofwaardige jazz-alternatief is voor haar landgenote Candy Dulfer. Tia Fuller is een gespierde altiste die ons nogal erratisch overkwam in te weinig coherente solo’s. De meest aangename verrassing was nog de Texaanse Helen Sung, die af en toe het voortouw mocht nemen in solopartijen, waarin ze haar kneedbare ritmiek en zin voor een mooi opgebouwd muzikaal verhaal demonstreerde. Zangeres Liz Wright is een rijzige verschijning met een gebeitelde stem en ditto lichaam. Aan de bas was Tamir Schmerling, de enige man op het podium. De groep bracht naast stukken van Carrington, Carmen Lundy of Geri Allen ook nummers van mannelijke componisten als Al Greens “Simply Beautiful”, een intieme versie van Nick Drake’s ‘Three Hours’ of een totaal onherkenbaar ‘Michelle’ van The Beatles. Mosaic was straight jazz, die te vaak balanceerde op het randje van smooth. Walt Disney zou goedkeurend meegeluisterd hebben naar ‘Show Me a Sign’. Opvallend veel testosteron was er ook te bespeuren in hun versie van de Ellington ontroerend mooie klassieker ‘Come Sunday’, dat de set afsloot.
Toots Thielemans Quartet****
Ten slotte het favoriete paar sloffen van het Middelheim publiek: de muziek van Toots Thielemans. Wat sleet aan de voering, een teen die komt piepen, maar verdikkeme ze zitten zo zalig. Toots, dat is na een jaar terug thuiskomen en merken dat er helemaal niks is veranderd. Trouwens – je mag het toch niet anders gedroomd hebben? De peter van het festival is er ondertussen 91, maar een kniesoor tussen het in dichte drommen opgekomen publiek die het heeft kunnen merken. Hij speelde met zijn eigen kwartet met Karel Boehlee op piano en ingeblikt orkest, Hein van de Geyn op contrabas en Hans Van Oosterhout achter de drums. De vier stonden zo dicht bijeen op het podium dat ze mekaar bijna konden aanraken. En zo speelden ze ook: vriendschappelijk en vol plezier. Het werd wederom een feest van de herkenning. Alle klassiekers passeerden de revue. ‘One Note Samba’, ‘Summertime’, ‘Midnight Cowboy’, ‘For My Lady’, ‘Wonderful World’ en natuurlijk ‘Bluesette’. En als dan alle koppeltjes van alle leeftijden mekaar steviger vastpakken bij (het derde bisnummer!) ‘My Funny Valentine’, dan weet je dat hij het alweer heeft gelapt, die dekselse kerel daar op het podium, met zijn beentjes wiebelend op de barkruk. Dat is de magie van Toots. Hij verdiende zijn vijf staande ovaties dubbel en dik. Wee het gebeente van degene die durft te suggeren dat het misschien wel eens tijd kan worden om uit te kijken naar nieuwe sloffen.
Frederik Goossens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier