Jazz Middelheim, dag 1: jazz als breekijzer
Terwijl de popwereld gezapig 50 jaar Woodstock herdenkt, keert de jazz terug naar het harde sociale protest van de jaren zestig. Blazers en rappers: één strijd.
Idris Ackamoor & The Pyramids: kosmische jazz op een afrobeat
Idris Ackamoor begreep begin jaren zeventig al dat de visie van Sun Ra wel eens blijvend bepalend zou kunnen zijn voor de toekomst van de jazz. Hij richtte The Pyramids op, stelde een verwant repertoire op en oogstte daarmee een decennium lang succes. Toen verdween zijn komeet naar andere sterrenstelsels – tot de onverwachte en geslaagde terugkeer in 2010.
In Park Den Brandt bleek dat je na al die tijd nog altijd van space jazz en afrofuturisme kunt spreken. In de bagage van het kleurrijk uitgedoste gezelschap zat ook een portie funk, waarmee de groep indertijd geassocieerd werd. Dat heel wat passages voortdreven op afrobeatpatronen à la Fela Kuti klonk ook vertrouwd in de oren. Zelfs de mystieke kanttekeningen doken op. Met onderwerpen als de klimaatverandering, de recente massamoorden en het politiegeweld in de VS bewezen Ackamoor en zijn Pyramids dat ze ondanks alles niet in het verleden leven en sloten ze bezield aan bij de actualiteit.
Heel sterk was hoe Sandra Poindexter haar vioolspel integreerde in de ritmes. Kortom, een geestdriftig concert bulkend van vibes en grooves, waardoor Middelheim zijn start niet miste voor deze vijftigste editie.
David Murray Quartet feat. Saul Williams: de vuist in de lucht
Alleen al voor wat hij deed met het World Saxophone Quartet zou David Murray in elke zaal ter wereld welkom moeten zijn. Het siert de man dat hij weigert in herhaling te vallen en nieuwsgierig om zich heen blijft kijken. Zo belandde hij in de wereld van rap en slam poetry. Onvermijdelijk kom je dan terecht bij een van de grote woordkunstenaars uit het genre: Saul Williams.
De twee zaten meteen op dezelfde golflengte en sinds enkele jaren staan ze geregeld samen op het podium. Recent is dat vooral om hun album ‘Blues For Memo’ te promoten. Op Middelheim deden ze dat met de ondersteuning van drummer Hamid Drake, pianist David Bryant en contrabassist Rashaan Carter, een ritmesectie als een statement.
Hoewel Williams tijdens de interview vóór het concert poneerde ‘I am an artist, not an activist’, barstten zijn teksten van de niet mis te verstane boodschappen – zeker toen hij in het land van Leopold II ‘colonial systems and diamonds’ aankaartte. De combinatie van ‘children of the night, poets and priests’ kon tellen. Op zo’n moment is het jammer dat er geen boventitels worden geprojecteerd om perfect te kunnen volgen wat Williams declameerde – een deel van zijn woordenstroom is nu eenmaal improvisatie.
Gelukkig bekrachtigden Murray en zijn trio overtuigend zijn gevatte stream of consciousness. Wie vreesde dat deze confrontatie tussen twee stoelen terecht zou komen, kunnen we geruststellen: dankzij zijn gevoel voor timing maakte Willliams ruimte om zijn zeg te doen, herhaalde en varieerde hij frasen als een instrumentalist en doubleerde hij de saxpartijen van Murray. Dit was geen slap hiphopafkooksel maar een volwaardig en overtuigend jazzconcert verrijkt met flarden spoken word.
Ambrose Akinmusire – Origami Harvest: violen en mitrailleurs
En dan was het tijd voor de artist in residence van Middelheim 2019. Trompettist Ambrose Akinmusire (37) loopt sinds enkele in de voorwacht van de New Yorkse scene. Ook bij hem activisme geen loos begrip: jazz is voor hem niet alleen een muziekvorm maar ook een sociaal breekijzer – de echo’s van voorvechters als Abbey Lincoln en The Last Poets zijn duidelijk hoorbaar.
Akinmusire kijkt in zijn album- en songtitels niet op een woord of twee (The Lingering Velocity of the Dead’s Ambitions, iemand?), en precies dat uitleggerige speelt hem weleens parten. Het ‘Origami’ in de naam van zijn recentste Blue Note-album slaat op ‘de manier waarop zwarten mannen zich moeten plooien in de Amerikaanse samenleving’. En de combinatie van een jazzband met een rapper (Kokayi) met een strijkkwartet is ‘een poging om het structurele racisme aan te kaarten door schijnbaar onverenigbare muziekstijlen samen te brengen’.
Dat klinkt ambitieus en niet onzinnig, maar de uitwerking is onvoldragen. Van bij opener A Blooming Bloodfruit in a Hoodie was duidelijk dat de meerwaarde van de strijkers bescheiden zou zijn. Al te vaak bleven ze beperkt tot een intro of een glooiend intermezzo. Een beetje jammer, maar naarmate de tournee vordert wordt hun rol ongetwijfeld interessanter.
Het moet gezegd: in tussentijd was Akinmusire outstanding. De toon was als vanouds zacht als een zomerbries, bijna flapperend. Harmonisch ging hij geregeld far out, maar altijd bleef hij vloeiend en muzikaal. En Kokayi? Die koos minder voor spoken word en meer voor mitraillerende raps, inhakend op de korte lettergreepstoten van Ambrose. Ook als zanger kwam hij goed uit de verf. Overall was dit concert wat braver dan het zich had gepresenteerd, maar toch goed voor een staande ovatie.
Pharoah Sanders Quartet: dichter kun je bij Trane niet komen
De oude reuzen van de jazz gaan er in gestaag tempo tussenuit, maar Pharoah Sanders is houdt stand. 79 is hij, en dat is eraan te zien: met een slakkengangetje strompelde de oude vriend van John Coltrane het podium op, richting stoel. Zijn vorige passage op Middelheim 2016 was wel erg moeizaam geweest, dus de verwachtingen waren bescheiden.
Sanders ging zitten, rechtte zijn rug, en stuurde zowaar een klaroenstoot door Park Den Brandt. Wég waren de jaren en de stramme benen. A Nightingale Sang in Berkeley Square ging recht naar het hart, net als Jitu en The Creator Has a Masterplan. Klassiek gesneden, puntige solo’s met een toon die bijzonder dicht die van Trane benaderde.
Wat daartussen gebeurde, was een ander verhaal. Drummer Gene Calderazzo was een plezier om naar de kijken, pianist Benito Gonzalez een stuk minder. In de ballads koos de Venezolaan voor the Latin tinge en cocktailakkoorden. Dat slikte nog lekker weg, het lompe hakwerk tijdens de uptempomomenten heel wat minder.
De band had wel erg veel tijd te vullen om Sanders op adem te laten komen. Maar als je dan nog de Coltraneklassiekers Naima en Giant Steps ten afscheid krijgt, die met bravoure en finesse worden gebracht, moet je besluiten: Pharoah kan het nog.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier