‘Ik spreek vloeiend Nederlands’: de geschiedenis van Leonard Cohen in België

Brussel, 1972
Stijn Tormans

Op een dag dat er mensen naar de maan vertrokken, speelde Leonard Cohen, op 7/11 precies één jaar dood, voor het eerst in België. Hij zou daarna nog vaak terugkomen. Een woelige rit, die eindigde met een triomftocht.

‘Ik spreek vloeiend Nederlands en heb een uitstekende kennis van de geschiedenis, de dilemma’s, de aspiraties en angsten van dit land.’

Leonard Cohen kon een monkellach niet verbergen, die ochtend in de vroege jaren negentig, toen een journalist van de toenmalige BRT hem vroeg of hij een band had met België. En toch. Hij loog niet helemaal.

Er bestaat een geweldige documentaire over zijn tour van 1972: Bird on the Wire van Tony Palmer. Cohen reist daarin door het oude Europa, in morsige Technicolorkleuren. Langs de krijtrotsen van Dover, met de hovercraft over het Kanaal, naakt in een zwembad in Parijs tot op de luchthaven Tempelhof in Berlijn. Eén dag is Palmer vergeten te filmen: zondag 16 april 1972, toen Cohen voor het eerst in België optrad. Het was ook de dag dat Apollo 16 naar de maan vertrok. Misschien had Palmer te veel naar de hemel gekeken. Of was zijn pellicule op. In elk geval heeft hij een paar geweldige scènes gemist.

De avond ervoor is Cohen op de lappen geweest in Amsterdam, na een glorieus optreden in het Concertgebouw. Zijn kater is navenant. Hij mist zijn vliegtuig naar Brussel. Na wat over en weer getelefoneer geeft een jonge Belgische promotor hem een lift.

'Ik spreek vloeiend Nederlands': de geschiedenis van Leonard Cohen in België

Wat ze tijdens die autorit van Amsterdam naar Brussel gezegd hebben, weet Paul Ambach niet meer. Alleen dat het meteen klikte. Allebei Joden, dat schepte een band. ‘Ik voelde vanaf het eerste moment dat hij een groot artiest was’, zegt Ambach. ‘Hij was een poëet. Bedachtzaam, ook toen al. En hij had die typische Joodse humor.’

Om zeven uur arriveren Cohen en Ambach in de Rue Ravenstein in Brussel. Het Paleis voor Schone Kunsten is tot de nok gevuld met modieus geklede jongens en meisjes. Cohen stapt het podium op en opent met Bird on the Wire. Na het eerste applaus gaan de lichten aan. Hij kijkt achterom en schrikt.

‘Wat doen jullie hier?’ vraagt hij.

Naast hem op het podium zitten honderd mensen. Een idee van Ambach en zijn vennoot Michel Perl. ‘Het concert was uitverkocht, maar het Paleis voor Schone Kunsten heeft een gigantisch podium. Meestal spelen daar grote klassieke orkesten. Cohen bracht maar een paar gipsymuzikanten mee, dus we dachten: waarom verkopen we die plaatsen op de scène ook niet? Het publiek vond dat geweldig, samen met de artiest op het podium.’

Het optreden is een triomf. Drie keer roept Brussel Cohen terug. De derde keer zegt hij: ‘Mijn songs zijn op. Ik heb niets meer te zeggen.’

Na het concert wordt hij omsingeld door journalisten en een cameraploeg van de BRT. ‘This is for Brussels television’, zegt iemand. ‘This is the director of the Brussels television and this is his lovely wife.’

Cohen grijnst.

De volgende dag zijn de kranten laaiend over het optreden. Alleen Het Nieuwsblad twijfelt. ‘Het is eigenlijk onbegrijpelijk en onwezenlijk. Je moet voldoende Engels begrijpen en de moeilijke uitdrukkingswijze van de man verstaan. De melodieën die hij maakt, zijn even monotoon als zijn stem en toch slaagt hij erin om een bijzonder talrijke en fanatieke aanhang achter zich te hebben.’

Cohen had die avond Brussel veroverd, al had dat eigenlijk Tielt moeten zijn. In de jaren zeventig was het West-Vlaamse dorp een mekka voor songwriters: van J.J. Cale tot John Cale, allemaal traden ze er op. Ook Cohen zou naar West-Vlaanderen afzakken. De flyers voor zijn concert in de Europahal waren zelfs al gedrukt. Maar ze hebben hem daar nooit gezien.

Paul Ambach
Paul Ambach

Twee jaar later wordt Paul Ambach geïnterviewd voor het BRT-programma Tienerklanken. Achter zijn rug hangt een affiche: Leonard Cohen in de Ancienne Belgique, 1 september 1974. ‘De Canadese bard is een hele tijd van de sien weggeweest’, schrijft Humo die week. ‘Het wordt een echte kumbèk.’

Het werd vooral een memorabele avond, al lag dat niet aan de muziek. Wel aan de Tienerklanken van die dagen. Het verhaal doet de ronde dat de toeschouwers tot in het toilet stonden, zo veel volk was er die avond. De journalist van Het Nieuwsblad schreef: ‘Samen met honderden anderen deed ik verwoede pogingen om binnen te geraken. Alles zat vol. Uiteindelijk moest de politie de deur barricaderen. Waar wilde de organisator die mensen allemaal zetten? Onder het podium?’

Paul Ambach is die avond in 1974 niet vergeten. Er hangt een oud-strijdersverhaal aan vast, zegt hij. ‘Als jonge promotoren beseften Michel Perl en ik dat we een zaal nodig hadden. Dat zou ons macht geven. Toevallig was de oude variététempel Ancienne Belgique van Georges Mathonet net failliet gegaan. Er was een curator aangesteld en er werden stripteasevoorstellingen georganiseerd. Wij wilden van de AB een rocktempel maken en huurden de zaal voor vijfentwintig voorstellingen. In het openingsweekend programmeerden we Cohen en Frank Zappa. We namen de stoelen van de parterre weg, maar hadden geen idee hoeveel volk er zou komen. In de jaren zeventig kochten mensen hun kaarten niet vooraf. Je moest tot op het laatste moment promotie blijven voeren. Dat deden we dus, met alle gevolgen van dien. Er was zo veel volk dat zelfs ík niet binnen kon. Zo zijn we wel te weten gekomen hoe groot de capaciteit van de zaal was.’

André De Bruyn raakte wel binnen, met een cassetterecorder. ‘Het optreden was een ramp’, zegt hij. ‘Zo fantastisch als Cohen in het Paleis was, zo slecht was hij in de AB. Dat lag vooral aan het publiek. Het was voortdurend aan het joelen. Cohen voelde zich geïntimideerd, kroop in zijn schulp en rammelde zijn songs af.’

Op de bootleg An Evening in Brussels mompelt Cohen: ‘Het is niet mijn taak om over jullie te oordelen, maar jullie zijn wel een bijzonder funky publiek.’ En dan zet hij Chelsea Hotel #2 in. ‘I remember you well in the Chelsea Hotel/ You were talking so brave and so sweet/ Giving me head on the unmade bed/ While the limousines wait in the street.’

Die septemberavond in 1974 werd de AB officieel een rockzaal.

Ambach en Perl zouden Cohen in de jaren zeventig nog vaak naar Brussel halen: naar het Koninklijk Circus en het Paleis. ‘Hij was een bijzonder trouwe en loyale artiest’, zegt Ambach. Het draaide allemaal om vertrouwen. Deals werden met een handdruk bekrachtigd. Zo ging dat in die tijd, en niet alleen bij Cohen. De dag dat artiesten niet meer “Waar is Paul?” maar “Waar is mijn afrekening?” riepen, ben ik ermee gestopt.’

'Ik spreek vloeiend Nederlands': de geschiedenis van Leonard Cohen in België

Na de concerten ging Ambach soms met de zanger eten, in Brussel. ‘Hij had nooit zware eisen, was een heel sober man. Telkens als hij in België optrad, had hij een wit pak aan. En zijn gitaar droeg hij zelf.’

Zoals op 27 oktober 1979, wanneer hij optreedt in de Elisabethzaal in Antwerpen. Die dag is de pellicule niet op: het concert wordt gefilmd door de Canadese documentairemaker Harry Rasky. Hij vereeuwigt niet alleen een geweldige Cohen, maar ook een aantal hunkerende meisjes op de eerste rij.

Ambach is ze vergeten, maar zijn vrouw niet. Ze was die oktoberavond zwanger. ‘Toen ik aan de Elisabethzaal aankwam, stonden een paar van mijn vrouwelijke collega’s al uren aan te schuiven.’

‘Hij scoorde altijd goed bij vrouwen’, zegt Ambach. ‘Zijn fans belden me op om te vragen wanneer hij nog eens kwam.’

In 1985 komt hij terug, voor een concert in het Paleis voor Schone Kunsten. Op de persconferentie achteraf loopt het mis. André De Bruyn en zijn cassetterecorder zitten op de eerste rij. ‘Een journalist van een Joodse krant vroeg waarom hij zich niet meer inzette voor het zionisme. Ze vond dat hij, met zijn status, veel meer zou kunnen doen. Cohen is toen heel kwaad geworden. Nooit heb ik hem zo vaak ‘fucking’ horen roepen. Iedereen schrok, niemand had dat verwacht van die brave Cohen. De persconferentie was ook meteen afgelopen. Later is dat interview onder Cohen-exegeten bekend geworden als the fucking interview in Belgium.’

De ster van Cohen is in die jaren aan het tanen. Hij komt nog wel naar België, maar vooral om te playbacken in tv-shows. Bij Luc Appermont in de Manhattan in Leuven, onder meer. En op Het Gouden Oog, de oerversie van de Televisiesterren. Die avond heeft hij geen microfoon vast maar een banaan. Joodse humor.

Zijn passage bij Mike, een paar jaar eerder, is nog legendarischer. Net voor de val van de Muur lipt hij First we take Manhattan, then we take Berlin. Ook The Nits zitten die dag in de talkshow van Mike Verdrengh. Zij lippen In the Dutch Mountains. Na de opname spreekt zanger Henk Hofstede Cohen aan in het personeelsrestaurant van de VRT. ‘Hij kende The Nits, tot mijn verbazing. Dat kwam omdat we toen bij dezelfde platenfirma zaten. Hij wou weer op tournee gaan en was op zoek naar muzikanten. “Hebben jullie geen zin om me te begeleiden?” vroeg hij. Wij vertrokken net op tournee, dus ik kon niet anders dan weigeren.’

Hofstede heeft er geen spijt van want ‘ik wou toch vooral zelf songs schrijven en zingen’. Maar die ene ontmoeting in Brussel zou hij nooit vergeten. En zeker niet dat ene moment dat Cohen, met die diepe stem van hem, zei: ‘Henk, I made a mess of my personal life.’

Later zou Hofstede naar Hydra reizen, om de hoes van Songs from a Room in het echt te zien. Hij begon ook met The Avalanche Quartet, een groep die Cohen uitstekend covert.

In 1993 geeft Cohen zijn voorlopig laatste grote concert in België. Zwarte Zondag is net voorbij en in Flanders Expo wordt het festival Hand in Hand georganiseerd. De plannen zijn groots, de opkomst niet: een paar duizend mensen, die vooral voor Soulsister en Will Tura zijn gekomen. Wanneer Cohen om kwart voor tien Dance Me to the End of Love inzet, blijft er niet meer zo veel volk over. ‘Ik ben niet van links, niet van rechts,’ zegt hij, ‘maar van het centrum van de mensheid.’

Sint-Pieterskerk, 2012
Sint-Pieterskerk, 2012© Sharon Robinson

En dan blijft het vijftien jaar stil. Tot hij begin 2008 aankondigt dat hij weer de hort opgaat met zijn gitaar. Hij wil ook in België stoppen: 10 juli in het Minnewaterpark in Brugge.

Met dank aan organisator Pascal Van De Velde van Greenhouse Talent, een van de alumni van Paul Ambach en Michel Perl. ‘Cohen twijfelde over die tour’, zegt hij. ‘Hij had geen nieuwe plaat en was al vijftien jaar niet meer op tournee geweest. Hoeveel volk zou hij nog lokken? Daarom hielden we de ticketprijs laag. Tot onze grote verbazing waren alle achtduizend kaarten meteen weg. Iedereen had hem gemist.’

Behalve de weergoden. ‘Nooit heb ik het zo hard zien regenen als die tiende juli in Brugge’, zegt Van De Velde. ‘We waren in alle staten. Het hele productieteam liep depressief rond. Zijn grote terugkeer dreigde in het water te vallen. En dan, om zeven uur, stopte het plots met regenen. Het park begon te dampen, de zon verscheen en Cohen kwam op. Magischer kon een entree niet zijn, en ook de rest van de avond was dat. Ik weet nog dat ik tot vier uur ben blijven plakken met Stef Kamil Carlens. Hij bleef maar herhalen hoe geweldig dat optreden was.’

Later dat jaar speelde Cohen nog in Vorst Nationaal. ‘Daar heb ik voor het eerst lang met Cohen gesproken’, zegt Van De Velde. Hij zei dat hij altijd graag in Brussel opgetreden had. Ik heb hem toen het integrale oeuvre van Jacques Brel cadeau gedaan.’

‘Die avond waren ook mijn ouders er. Ze waren weleens eerder naar een van mijn concerten gekomen, maar altijd had ik de indruk dat ze het deden om mij te plezieren. Behalve die keer met Cohen. Ze zaten op de vijfde rij en ik zag de tranen in hun ogen. Na dat concert zei mijn moeder: “Voor de eerste keer begrijp ik waar je mee bezig bent, wat je zo dreef, al die jaren.”‘

‘Die invloed had Cohen op mensen. Na zijn concerten kreeg ik altijd mails van mensen die zeiden dat zijn muziek hun leven veranderd had. Dat geldt ook voor mij. Na het optreden in Brugge vroeg hij of ik zijn concerten in Nederland kon organiseren, want daar was iets misgelopen. Ik had daar nog geen enkel concert georganiseerd, nu doe ik er een paar honderd per jaar.’

Cohen was zich bewust van zijn impact, zegt Van De Velde. ‘Mensen gedroegen zich anders in zijn aanwezigheid. Je gaat niet roddelen in de nabijheid van Leonard Cohen. Dat zag je ook aan zijn team: zes jaar zijn ze met hem de wereld rondgetrokken. Normaal ontstaan er dan altijd ruzies, maar niet bij hen. Het was een ongelooflijk hechte bende – ze zitten nu allemaal in zak en as, trouwens.’

‘Dat kwam vooral door de figuur van Cohen. Hij was een natuurlijke leider. Zijn wijsheid zorgde voor eenheid. Wat niet wil zeggen dat hij een gemakkelijke artiest was. Hij kon best kwaad worden als je te laat was. En op concertdagen zei hij niets, was hij een en al concentratie. Om twee uur begon hij te repeteren: eerst alleen, daarna met zijn groep. Toen het concert begon, had hij er al een van vier uur gegeven.’

Antwerpen, 2013
Antwerpen, 2013

In 2009 stopt Cohen weer in België. In het Sportpaleis draagt hij zijn optreden op aan de toen pas gestorven zangeres Yasmine. ‘Een journalist van De Tijd kende Sharon Robinson‘, zegt Van De Velde. ‘Zij heeft Cohen het trieste verhaal van Yasmine verteld.’

Het wordt een mooi concert, maar lang niet zo legendarisch als dat in Gent, het jaar erna. ‘Ik had hem zien optreden op de Piazza Napoleone in Lucca’, zegt Van de Velde. ‘Ik wou hetzelfde in België proberen en stelde aan zijn management het Sint-Pietersplein voor. Ze vonden heel snel een akkoord. Ook dat was Cohen: hij gaf je verantwoordelijkheid. Natuurlijk was het een risico. Er had nog nooit een artiest van dat niveau op het Sint-Pietersplein gestaan. Toch waren die drie concerten onmiddellijk uitverkocht, vooral door mond-tot-mondreclame. Iedereen die er in Brugge bij was, had doorverteld hoe geweldig het was. Het leefde echt in Gent. Mensen gingen zelfs in boekhandels vragen: “kunnen wij hier tickets kopen voor die meneer die op het Sint-Pietersplein komt zingen?”‘

Midden augustus arriveert Cohen in Gent, met zijn gitaar op zijn rug. ‘Hij overnachtte in het Marriott Hotel en voelde zich hier meteen thuis. We hadden meubels op het binnenplein van de Sint-Pietersabdij gezet, maar die luxe vond hij maar niets. Hij had ook snel zijn eigen gewoontes: hij ging graag wandelen op de Graslei. Of soep drinken in de Jan Breydelstraat. Af en toe spraken mensen hem aan.’

Ook pastoor Dirk De Backer van de Sint-Pieterskerk vergeet zijn ontmoeting met de zanger nooit. “Mag ik even in de kerk?” vroeg hij op een dag. Ik deed de deur open. Hij heeft een kaars aangestoken en is op een stoel gaan zitten. Een kwartier later kwam hij weer naar buiten. We hebben toen even gepraat. Hij vertelde dat hij als Jood geboren was, als kind het christendom had leren kennen en later het boeddhisme omarmd had.’

‘Het werd even stil. En dan zei hij: “Ik ben zo onder de indruk van de Sint-Pieterskerk en het plein, eerwaarde. Je denkt misschien dat ik dat overal zeg, maar dat is niet zo. Kom je straks naar mijn optreden?” “Het is uitverkocht”, antwoordde ik. “Ik zou willen dat je erbij bent”, repliceerde hij. Een uur later zat er een ticket in mijn bus.’

Gent, 2012
Gent, 2012© Frederik Crevits

Na de drie concerten organiseert Pascal Van De Velde een feestje in café De Geus op de Kantienberg. The Ouzomatics treden op, een band met crewleden van Cohen. Ook Luka Bloom is er. En Paul Ambach, die op het podium kruipt met de zussen Gysel van Arsenal en Zita Swoon.

In het publiek kijkt Cohen toe, op een barkruk. ‘Wat hoogst uitzonderlijk was want hij sloeg op die tournee alle officiële uitnodigingen af.’ Om twee uur ’s nachts wandelt Cohen langs de verlaten Gentse straten terug naar huis.

Zijn crew en zijn band blijven feesten in De Geus. Ook Marilyn Ambach, dochter van Paul. Ze is dat jaar productieassistente van de tournee. Ook zij heeft een onwaarschijnlijk verhaal, een speling van het lot.

Marilyn ging al naar een concert van Cohen toen ze nog niet geboren was. Ze zat in de buik van haar moeder tijdens dat concert in de Elisabethzaal in 1979. Dertig jaar later woont ze in Tel Aviv en organiseert ze daar een concert van Cohen. Hij vraagt haar achteraf om mee op tournee te gaan. ‘Ik twijfelde want ik wou me op dat moment settelen. Maar tegen Leonard Cohen zeg je niet nee.’

Het werd een ongelooflijke ervaring, zegt ze. ‘Vooral door Cohen zelf. Hij trok zich vaak terug, maar we kruisten elkaar regelmatig, in de catering of aan de bus. We praatten dan altijd wat, zelfs in zijn banaalste zinnen zat er wijsheid. De Joodse feestdagen vierden we ook samen. Dan ging ik brood halen en stak hij kaarsen aan. Hij had zijn eigen rituelen: voor een concert oliede hij onze handen en dan trokken we in stoet naar het podium. Het was alsof ik opgenomen werd in een nieuwe familie.’

Ook zij zal de concerten op het Sint-Pietersplein nooit vergeten. ‘Dat was echt vreemd. We kwamen uit Berlijn en reden Gent binnen. ‘Ik keek rond en zag alle mensen uit mijn leven: Leonard, de crew, mijn vrienden uit België, mijn ouders. Al mijn werelden kwamen samen.’

Op 23 augustus 2010 vertrok de karavaan weer uit Gent. ‘Later zijn mijn ouders nog een paar weken mee op tournee gegaan in Australië. Daar pas besefte Leonard dat ik de dochter was van zijn promotor uit de jaren zeventig. Om dat te vieren, hadden we op een avond de barpiano ingepalmd. Na zes maanden ben ik dan gestopt met toeren. Een zware beslissing, maar ik wou echt kinderen.’

Met Marilyn Ambach
Met Marilyn Ambach

In 2012 kondigt Cohen aan dat hij opnieuw op wereldtournee trekt. Een die bij voorkeur in Gent begint. ‘Ik wist niet wat ik hoorde’, zegt Pascal Van De Velde. ‘Hij wou niet starten in New York of Londen, maar in Gent. Dat was zo bijzonder dat ik meteen vijf concerten geprogrammeerd heb. Mijn collega’s verklaarden mij gek want hij had twee jaar eerder nog maar op het plein gestaan. Maar ook die concerten waren onmiddellijk uitverkocht. Er kwamen mensen kijken die nog nooit van Cohen gehoord hadden of alleen Suzanne kenden. Hele generaties, ook. In vergelijking met Brugge is zijn ticketomzet op een paar jaar tijd vertienvoudigd. Dat is waanzinnig, zeker voor een tachtigjarige. In totaal hebben we 125.000 kaarten verkocht. Nergens in de wereld zijn er meer verkocht voor Leonard Cohen dan hier.’

Niet alleen Belgen hebben een ticket voor de première. Ook mensen van de Cohenfanclub, van Amerikanen tot Australiërs. Maarten Massa, een grote fan uit Sint-Niklaas, stuurt Cohen een mail. Of hij iets wil schrijven voor iedereen die naar Gent afreist. De zanger stuurt een boodschap terug: ‘Thank you for taking this journey. I deeply appreciate your support. Love and blessings, Leonard. Ghent. August 12, 2012.’

Een week voor die concerten komt Cohen aan in Gent. Hij repeteert in Flanders Expo en neemt zijn oude gewoontes weer op. Zo gaat hij elke dag soep drinken in de Jan Breydelstraat. ‘Op een avond zijn we met hem naar restaurant Korenlei 2 getrokken, met uitzicht op het Gravensteen. Hij was geen tafelspringer, maar amuseerde zich wel. “Ik word een dag ouder”, zei hij. “Al dat toeren begint te wegen. Misschien moeten we volgende keer alleen nog maar in Gent optreden en alle mensen naar hier laten komen.”‘

Op 18 augustus 2012 speelt Cohen zijn laatste concert op het Sint-Pietersplein. Een hete zomeravond. ‘Ik keek naar het podium en naar het publiek. En eigenlijk wou ik maar een ding: dat die avond nooit zou stoppen. Het was een van de meest intense momenten in mijn leven.’

‘Ik heb ook nog nooit zoveel dankbaarheid van een artiest gekregen. We worden niet altijd goed behandeld, hè. Als een concert slecht loopt, hebben we te weinig promotie gevoerd. En als het wél goed loopt, draaien ze de duimschroeven aan. Bij Cohen was het omgekeerde waar. Op het einde van die tour vond hij wel dat de formule op was. Hij dacht eraan om iets anders te doen: solo optreden, misschien.’

‘Net voor we afscheid namen, pakten we elkaar vast. Ik had intussen negentien concerten georganiseerd. “Negentien is een weird getal”, zei hij. “Ik kom terug naar België, Pascal, om je er nog een te geven.”‘

Een belofte die hij nooit nakwam. ‘Achteraf bekeken heeft hij jaren boven zijn leeftijd geleefd’, zegt Van De Velde. ‘In zes jaar gaf hij meer dan driehonderd concerten, overal in de wereld. Optredens van drie, vier uur lang. Toen hij weer thuiskwam, viel de adrenaline weg. Hij kreeg kwaaltjes en werd zijn leeftijd.’

Elk jaar, met zijn verjaardag, stuurde Van De Velde hem kaviaar. ‘Daar was hij dol op. De enige luxe waarmee je hem kon plezieren.’ Hij stuurde dan altijd een bedanking terug.

Ook Marilyn kreeg geestige mails van hem. Altijd ondertekend met ‘Eliezer’, een figurant uit het Oude Testament. Zij stuurde hem dan een foto van haar dochters door, die weer wat groter geworden waren. Waarop hij:

glorious child!

(spit spit spit)

sweet year to you and yours, dear Marilyn

love and blessings

eliezer

Soms, zegt Marilyn, stond er ook nog een PS bij. Dat ze de groeten moest doen aan haar vader. De man die hij ontmoet had op de dag dat er mensen naar de maan vertrokken waren en de pellicule op was. Terwijl zij op weg waren naar een klein land waar hij nog nooit van gehoord had.

Dit stuk verscheen op 13/12/2016, in speciale, aan Leonard Cohen gewijde Knack Collector’s Edition. Die is nog steeds online te bestellen via mediaclub.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content