Florence Welch maakt de rekening: ‘Ik heb zo veel kapotgemaakt, inboedels én relaties’

De frontvrouw van de Britse barokpopgroep Florence + the Machine zoop zich de beroemdheid in. Waarom wil ze ondertussen toch liever nuchter blijven?

Haar buitensporige alcoholconsumptie heeft lang de Britse tabloids gevuld. Om ‘een legende’ te zijn moet je drinken, dacht ze, en dus deed ze dat voor elk concert. Maar the dark days are over voor Florence Welch (31). Toen haar vorige tournee ten einde liep, ging ze niet aan de boemel, zoals vroeger. Ze dook meteen de studio in om aan High As Hope te werken, de pas verschenen vierde plaat van Florence + the Machine, die even intiem als episch klinkt en waarin ze openhartiger dan ooit over haar eetstoornis en haar strubbelingen met drank en drugs zingt.

Na een lange afwezigheid laat je nu weer van je horen. Hoe gaat het met jou?

Florence Welch: Mijn god, je klinkt haast als mijn moeder. Iedere keer dat ik haar hoor, begint het met: ‘Alles oké met jou?’ Kort gezegd: ja, ja, ja! Het gaat goed met mij! Echt!

Op mijn eerste roes volgde een kater, daarna kwamen meerdere black-outs, maar ik dacht telkens weer: ach, het was ook plezant

Als je naar je teksten luistert, zou je daar nochtans aan kunnen twijfelen.

Welch: Veel muzikanten en schrijvers van wie ik houd, schrijven donkere teksten, maar als ik hen ontmoet en vraag hoe het met hen gaat, krijg ik altijd te horen: geweldig! Uiteindelijk is kunst ook een uitlaatklep voor duistere stemmingen en als je die eruit gegooid hebt, is alles weer prima.

Actrice-regisseuse Greta Gerwig noemde de muziek van Florence + the Machine een duistere bron van diepe smarten waar jij een feestje houdt. Klopt dat een beetje?

Welch: Heel goed zelfs. Ik bestrijd mijn leed al zingend. En elk concert is een bevrijding, waarbij ik al die duistere dingen eruit kan gooien.

Zouden we hier nu tegenover elkaar zitten als je ouders een gelukkig koppel geweest waren en als ook jouw liefdesleven perfect gelopen had?

Welch: Je bedoelt als ik nooit materiaal voor ook maar één song gehad had? De vraag als het over artistieke uitingen gaat, is toch eerder wat er het eerst was: de pijn of de muziek? Wat mij betreft, was de muziek er het eerst. Ik heb zelfs nog op begrafenissen gezongen – vraag me niet waarom, dat overkwam me gewoon. Ik vond kerkhoven, de sfeer op zulke plekken, als tiener trouwens al zeer inspirerend. Maar ik zong ook op bruiloften. De relatie van mijn ouders was toen behoorlijk chaotisch, en zingen was mijn reactie op die onaangename omstandigheden. Zingen maakte mij emotioneel stabiel. Daarnaast las ik ook veel. Literatuur en muziek waren mijn toevlucht in ongelukkige tijden.

Eigenlijk was je dus een heel normale tiener?

Welch: ’t Is te zeggen, ik zag het toen echt wel heel somber in en wilde thuis gewoon weg. Op mijn veertiende deed ik dus mijn voordeel met wat Londen te bieden had en stortte ik me helemaal in het nachtleven. Het voelde alsof ik in een levende tornado veranderde – allicht lag dat ook aan mijn drankverbruik. In Camberwell, het Londense district waar ik opgegroeid ben, gebeurde toen veel: punkgroepen speelden in kraakpanden, kunstenaars verzonnen wonderlijke dingen, en iedereen vond ergens wel een podium om een concert te geven voor anderhalve man en een paardenkop – het maakte allemaal veel indruk op mij. Muziek stond toen nog voor een identiteit, betekende zoveel meer dan naar een plaat luisteren. En ik was een van die kinderen die met volle goesting een hele subcultuur absorbeerde en erin opging. Ik kleedde me navenant, koos mijn vrienden navenant. Ik was een skate punk en had de muren van mijn kamer helemaal behangen met posters van Kurt Cobain, Billy Joe Armstrong van Green Day en Courtney Love, die voor een genotszuchtig en gevaarlijk feminisme stond. Wat ik toen meemaakte, heeft zijn stempel gedrukt op mijn eerste album. Op die manier gaat het eigenlijk nog altijd.

'De afgesneden borsten van de heilige Agatha, dat beeld heeft me lang achtervolgd.'
‘De afgesneden borsten van de heilige Agatha, dat beeld heeft me lang achtervolgd.’

Wat vonden je ouders ervan dat je je op je veertiende in het Londense nachtleven stortte?

Welch: Mijn moeder en mijn stiefvader hadden zo goed en zo kwaad als het kon een gezin geconstrueerd waarin ze zes tieners in het gareel moesten houden. Dat is niet helemaal gelopen zoals ze wilden. Op een bepaald moment was het alleen nog: ‘Doe toch allemaal wat jullie willen!’ Wat precies is wat ik gedaan heb. Beiden waren ook drukbezette professoren die het dagdagelijkse gezinsleven niet op orde kregen.

Je moeder Evelyn S. Welch is een bekende kunsthistorica, gespecialiseerd in de renaissance. Wat heb je van haar meegekregen?

Welch:Haar invloed op mij is enorm. Ik kon amper lopen toen ze mij al van museum naar museum sleurde. Daar is natuurlijk veel van blijven hangen, wat mijn blik op het leven en de wereld blijvend gevormd heeft. Als kleine dreumes heb ik een tijd met haar in Firenze gewoond. Heel andere koek dan Londen! Alles draaide er om kerken, de’ Medici, kerken en nog meer kerken! En drama’s! En galeries! Natuurlijk heeft die hele ervaring mijn gevoel voor esthetiek, mode en stijl beïnvloed.

Is er een kunstwerk dat toen in het bijzonder indruk op je gemaakt heeft?

Welch: Ja, de heilige Agatha met afgesneden borsten in een tentoonstelling over martelaars heeft me lang achtervolgd. Eigenlijk was ik daar toen nog te jong voor. Afgesneden borsten zijn toch wel een beetje kras voor een klein meisje, ook al heeft mijn moeder daar natuurlijk veel uitleg bij gegeven. Dat beeld heeft nog lang door mijn hoofd gespookt. Anderzijds zijn de passie, het impulsieve, het bloed en het geweld van de barokke kunst ergens ook zeer aantrekkelijk, waardoor dat motief ook deuren in mijn hoofd opende. Mateloosheid heeft me altijd aangetrokken.

Wanneer ben je voor het eerst dronken geweest?

Welch: Ik was zeer jong toen ik begon te drinken en van bij de eerste slok was ik ook een extreme drinker. Het was duidelijk dat onze relatie – die tussen alcohol en mij – niet in mijn voordeel zou uitdraaien. Ik heb telkens weer geprobeerd met mate te drinken, maar dat liep altijd verkeerd. Op mijn eerste roes volgde een kater, daarna kwamen meerdere black-outs, maar ik dacht telkens weer: ach, het was ook plezant. Waarop het weer vrolijk verderging.

Je hebt straalbezopen bars, hotelkamers en huizen gemolesteerd, jezelf verwond en in luxeboetieks je creditcards op de proef gesteld. Wat heb je je daarvan in nuchtere toestand beklaagd?

Welch: Waar moet ik beginnen? Onwaarschijnlijk veel, natuurlijk. Klinkt allemaal heel leuk wanneer het de volgende dag in de krant of op het internet staat. Maar mij bleef vooral de pijn bij. Je wordt wakker, je zit daar in die puinhopen en je vraagt je af hoe je je leven eindelijk weer op de rails kunt krijgen.

Ik heb al vier jaar geen druppel meer gedronken. De vernielingen die ik aanrichtte, ik kon er niet meer tegen

De grens tussen wat je creatief voortstuwt en zelfvernietiging is dun. Daar kan ik over zingen: over ondergelopen huizen, ingeslagen ruiten en andere vernielingen – ik weet niet meer hoe vaak ik wakker geworden ben in hotelkamers die in gruzelementen lagen. Neem nu het nummer Ship to Wreck, van mijn vorige plaat How Big, How Blue, How Beautiful (2015). Dat gaat erover hoe ik het een week nuchter uithoud, maar me dan toch weer laat gaan. Eigenlijk ben ik een schuchter iemand, maar toen ik begon te drinken, kreeg ik een vreemd soort energie. Maar die tijd is ondertussen voorbij.

Sinds wanneer?

Welch: Ik heb al vier jaar geen druppel meer gedronken. De vernielingen die ik aanrichtte, ik kon er niet meer tegen. Ik heb zo veel kapotgemaakt, inboedels én relaties. Ik moest daar wel een punt achter zetten, omdat ik mezelf niet meer kon uitstaan. Het is niet één gebeurtenis die daartoe heeft geleid, maar de ontnuchterende balans na jaren van uitspattingen: de kater, de eenzaamheid, het verdriet, de zelfhaat en de spijt. De grote leegte ook, wanneer dat keer op keer weer gebeurde. Een vriend stelde me voor om een tijdje niets te drinken. Dat voelde verbazend goed, dus ben ik er maar mee doorgegaan.

En dat ging zo eenvoudig?

Welch:Natuurlijk niet. Mijn alcoholprobleem was namelijk ook een deel van mijn identiteit: ‘Florence, het gesjeesde fuifbeest’, zo zien de mensen me toch. Dat achter me laten was moeilijk.

Je melancholie heeft het er lang ook niet makkelijk op gemaakt.

Welch: (knikt) Maar tegenwoordig voel ik me veel beter als een jaar of drie geleden. Hoe rustiger en meer geordend mijn dagelijks leven wordt, des te beter krijg ik al die donkere gedachten onder controle. Je moet oppassen dat de pijn je niet opvreet, wat makkelijker gebeurt in bewogen tijden, maar als alles rustig loopt, gaat dat. Dan krijg je meer perspectief en wordt alles verzacht.

Komt die bedwongen melancholie terug als je ze in teksten heroproept?

Welch:Wanneer je je songs uiteindelijk en public brengt, heb je dat toch allemaal in de klauw. De tijd ervoor, als je alleen bent met die nummers, kan wel erg lastig zijn. Dan stel je je wel eens vragen als: waarom doe ik mezelf dit eigenlijk aan? Intieme teksten met een publiek delen verandert alles: eerst ben je alleen met die gedachten, maar zodra je ze deelt, geeft iedere luisteraar er zijn interpretatie aan en wordt iets intiems gemeengoed. Dat is iets wonderlijks. Een groep mensen kan troost bieden en uiteindelijk bevrijdend werken.

Florence Welch

Wordt op 28 augustus 1986 geboren in Camberwell, Londen.

Debuteert in 2009 als Florence + the Machine met Lungs en wint daar een jaar later de Brit Award voor beste album mee.

Maakt nog drie Florence + the Machine-platen: Ceremonials (2011), How Big, How Blue, How Beautiful (2015) en het recente High as hope (2018).

Zingt ook weleens aan de zijde van The Rolling Stones (2012), Calvin Harris (2012), Asap Rocky (2013) en Lady Gaga (2016).

Is in 2017 te zien in Terrence Malicks Song to Song, en schrijft datzelfde jaar mee aan de soundtrack van Wonder Woman.

Brengt in juli 2018 het boek Useless Magic uit, een bundeling van haar songteksten en gedichten.

Is het vreemd dat bij grote concerten tienduizenden mensen die intieme songs meebrullen?

Welch: Absoluut. Het is ergens een vreemd verbond dat je met het publiek sluit, dat voor beide partijen lijkt te werken. Eigenlijk ben ik in mijn songs openhartiger als bij mijn familie en vrienden. Bizar, maar zo is het. Net nu verschijnt zelfs Useless Magic, een groot boek met al mijn teksten.

Mangelt het tegenwoordig in de Britse pop aan buitenbeentjes, artiesten die niet alles volgens het boekje doen?

Welch: Ik heb me al eens de vraag gesteld: wat blijft van mij als artiest over als ik dat zelfdestructieve opgeef dat me altijd aangedreven heeft? Worden mijn songs saai als ik niet meer drink? Kan ik creatief zijn als de chaos niet voortdurend om de hoek loert? Ik durf te stellen van wel. Ik functioneer gelukkig ook zonder die vernielzucht. Mijn nieuwe plaat is volledig nuchter ontstaan.

Wat mis je eigenlijk uit die roestijden?

Welch: Ach, dat hele gedoe was natuurlijk ook leuk, maar je moet ermee oppassen zulke excessen te verheerlijken. We hebben veel grote kunstenaars verloren doordat ze konden stoppen noch verderdoen. De roes is een gevaarlijk ding. En wie klaagt dat rock-‘n-roll alsmaar makker wordt, zou zich eens moeten afvragen of hij wil dat mensen eronderdoor gaan of dat hij liever heeft dat ze opwindende muziek blijven maken.

High As Hope

Uit bij Universal. Florence + the Machine speelt volgend voorjaar, op 7/3, in het Sportpaleis, Antwerpen.


Useless Magic: Lyrics and Poetry

Uit bij Fig Tree/Penguin.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content