Fleet Foxes is terug: ‘Als je ooit iemand nodig hebt om een deur te bespelen: bel mij’

© .

‘We hebben een officieel certificaat met onze nieuwe groepsnaam: Orchard Hermitage.’ Maar voorlopig mag u gewoon Fleet Foxes blijven zeggen. Of opnieuw, want Crack-Up, hun derde album, heeft verdomd lang op zich laten wachten.

De fans zes jáár laten wachten in een wereld waarin iedereen alles meteen, hier en nu verwacht – en liefst nog makkelijk downloadbaar, in HD en maximaal honderdveertig tekens? Neen, snel incashen is duidelijk niet het sterkste punt van Fleet Foxes.

Voorman Robin Pecknold zette de groep – zeg maar gerust: zíjn groep – in 2011 on hold om te gaan studeren aan de Columbia University in New York en schreef ondertussen in alle rust aan het nieuwe album, Crack-Up. Dat is niet het soort plaat geworden dat u meteen van voor tot achter kunt meefluiten, wel een die van de luisteraar meerdere luisterbeurten eist: de muziek is onbeschaamd complex, verrassend, experimenteel, subtiel en intellectueel, past in geen enkel format en is bij vlagen bloedmooi. Helemaal niks voor de hitlijsten, zouden we op het eerste gezicht zeggen, maar dat dachten we destijds ook toen hun verkillend mooie debuut uitkwam.

Fleet Foxes-fans zijn overigens een ras apart, zo werd onlangs nog bewezen: op Reddit postte een net iets té obsessieve luisteraar de wel erg verregaande theorie dat de laatste song op hun vorige, Helplessness Blues(2011), muzikaal onaf aanvoelde. En dat hij daarom veronderstelde dat ze de nieuwe plaat met een F-akkoord zouden beginnen. Het straffe is: Robin Pecknold bevéstigde die theorie.

Ik wil alleen maar platen uitbrengen waar ik heel trots op kan zijn. En in pakweg 2014 had ik er geen in mij: dat album hebben we dus gewoon overgeslagen

Euh?

Robin Pecknold: Het klopt, hoor. De vorige plaat eindigde met twee stille stemmen, en zonder een slotakkoord. Het leek mij daarom wel leuk onze nieuwe op dat slot te laten voortborduren. Het is echt compleet onwaarschijnlijk dat die kerel dat bedacht heeft, want er was nog niks van de nieuwe plaat uit. Hij kon dat dus op geen enkele manier weten.

Doe je dat graag, muzikale inside jokes in je platen stoppen?

Pecknold: Ik heb heel veel tijd in deze plaat gestoken, en jawel, ik heb er een heleboel van dat soort dingetjes in verstopt. Ik las een tijdje geleden iets over muzikale cryptogrammen. Zo zitten er in de muziek van Bach B-A-C-H-motieven. En Sjostakovitsj heeft in zijn muziek het D-Es-C-H-motief gebruikt: als je dat in het Duits uitspreekt – De Es Ce Ha – krijg je zijn Duitse initialen: D.Sch.

Ik heb geprobeerd iets muzikaals met R-O-B-I-N te maken, maar dat bleek volstrekt onmogelijk. Maar de plaat laten beginnen en eindigen met FF is me wél gelukt. En zo zitten er nog wel een paar dingetjes in.

Voor wie zijn die muzikale kruiswoordraadsels eigenlijk bedoeld?

Pecknold: O, gewoon voor mezelf, om het muziekmaken plezierig te houden.

Pecknold: Neen, ook voor onszelf kwam het succes als een complete verrassing. Onze wildste ambitie toen we begonnen was de grootste band ín Seattle worden. Niet dus zoals Nirvana – dat is de grootste band úít Seattle. Wij hoopten gewoon ooit als headliner in de kleine clubs van Seattle te mogen spelen. Dat leek ons het hoogst haalbare. Toen kwam die eerste plaat uit en werden we plots overal gevraagd. Nog beter: we werden overal teruggevraagd. Als ik nu terugkijk op die tijd, denk ik nog altijd: oh my God, hoe gek was dat? Maar op mijn dagelijkse handelen heeft het succes nu geen invloed meer, omdat ik de afgelopen zes jaar allerlei andere levens geleid heb: ik ben terug naar school gegaan, we hebben lang aan deze plaat zitten werken …

Ik bedoel: als ik door de stad loop, is ‘hèhè, wat ben ik lekker succesvol!’ niet een gedachte die ooit door mijn hoofd schiet. Ik wilde ook niet dat het nadenken over dat succes op een of andere manier in deze plaat zou sluipen. Wanneer muzikanten plotseling succesvol worden, beginnen ze vaak songs te schrijven over het verwerken van dat succes. Ik geef toe dat ik me daar een paar jaar geleden ook even aan bezondigd heb, maar ik vind dat soort nummers eigenlijk niet bijster interessant, en nog minder nuttig. Bekende Blanke Man Klaagt over de Keerzijde van de Roem: dat is zo ongeveer het laatste wat ik van deze plaat wilde maken.

Vlnr.: Morgan Henderson, Casey Wescott, Robin Pecknold, Skyler Skjelset en Christian Wargo. 'Vanaf nu liggen alle mogelijkheden open.'
Vlnr.: Morgan Henderson, Casey Wescott, Robin Pecknold, Skyler Skjelset en Christian Wargo. ‘Vanaf nu liggen alle mogelijkheden open.’

Crack-Up, de titel van de plaat, heb je naar verluidt van een essay van F. Scott Fitzgerald, The Crack-Up. Waarover gaat dat?

Pecknold: Ik zag dat essay vier jaar geleden liggen en dacht meteen: dat zou een goede plaattitel zijn. Dat overkomt me niet vaak.

Los van de titel sprak ook de inhoud me aan. Een van de onderwerpen van het essay is het onzeker zijn over wat je met je leven aanmoet: daar kon ik me wel in herkennen. En verder worden er allerlei thema’s in behandeld waar ikzelf ook mee worstel: het verschil tussen de wereld zoals hij is en de wereld zoals jij hem ziet. Over de vraag of je altijd in alle omstandigheden een realist moet zijn, of dat je ook fantasie mag toelaten in je bestaan. Over het aanhangen van twee ideeën tegelijk, namelijk: ‘Het leven is volstrekt zinloos’ en ‘het leven is het waard geleefd te worden’, can’t go on / must go on.

Maar er zijn nog allerlei andere interpretaties van de titel mogelijk. We hebben deze plaat opgenomen tijdens de verkiezingen, ook op verkiezingsdag zelf en de dag na de verkiezing van Donald Trump: als iets tegenwoordig cracked aanvoelt, is het wel de politiek.

In Cassius zing je ‘Men take the change from the beggars’. Dat klinkt als iets dat Donald Trump zou durven te doen.

Pecknold: Welja, je kunt het zelfs in beide betekenissen van het woord ‘change’ zien: iemand die het kleingeld van de bedelaars jat en iemand die de change van Obama terugdraait. Cassius gaat over de protestmarsen die georganiseerd werden na een aantal brutale politiemoorden in de States vorig jaar (de Black Lives Matter-betogingen, nvdr.) en waaraan ik zelf heb deelgenomen. Dat was net na het overlijden van Muhammad Ali – vandaar Cassius, als in Cassius Clay.

Ik moet toegeven dat ik bij de andere teksten vaak geen flauw idee heb waar ze over gaan, maar dat deert me niet: de sfeer en de beelden zeggen me meestal genoeg. Vind jij dat ook voldoende?

Pecknold: Ja. Bij onze laatste tour vond ik dat ik een statement moest hebben: ‘Ik moet iets belangwekkends zeggen op dat podium’, dat idee. Maar het enige wat ik te zeggen had, was vooral dat ik niet wist wat ik moest zeggen. Daarom wilde ik de teksten nu impressionistischer houden, meer beeldend. Ik wilde meer beschrijven dan echt iets zéggen, als je snapt wat ik bedoel.

Over impressies gesproken: ik zie niet zoveel hedendaagse muzikale geestesverwanten van Fleet Foxes, maar op de een of andere manier lijkt jullie muziek wel verbonden met die van Phil Elverums Mount Eerie. Zit daar iets in of ben ik nu aan het raaskallen?

Pecknold: Neen, dat klopt helemaal. Als tiener heb ik The Microphones, de oude band van Phil, zien optreden. Dat was een van de eerste groepen die me lieten zien dat muziek maken een eindeloze waaier aan mogelijkheden biedt. Zijn songs waren volstrekt uniek en hij was helemaal zichzelf. Ik herinner met dat hij een klein Spaans gitaartje bespeelde en optrad met een groot berglandschap in papier-maché als decor. Aan het eind kwam iemand in een duivelskostuum uit de bergen, pakte Elverum vast en bond hem aan het plafond. Waarna hij de rest van het concert ondersteboven aan een touw bengelend heeft afgewerkt. Iedereen keek naar elkaar van: ‘What the hell?!’ Achteraf was de algemene consensus dat dat het beste optreden was dat we ooit gezien hadden.

Wij hoopten gewoon ooit als headliner in de kleine clubs van Seattle te mogen spelen. Dat leek ons het hoogst haalbare

Vorig jaar kon je op zijn website voor 30 dollar je persoonlijke groepsnaam door hem laten bedenken. Ik heb hem toen geschreven dat mijn groep Fleet Foxes heette en of hij een nieuwe naam kon bedenken? Een tijdje later kreeg ik in de post een officieel certificaat met onze nieuwe groepsnaam erop: Orchard Hermitage. Die ga ik ooit nog weleens gebruiken. Voor deze plaat hebben we trouwens een paar dagen in zijn studio gewerkt.

Pecknold: Ja, een compleet hartverscheurende plaat. Opener en directer kan muziek niet worden.

Je hebt bij mijn weten ooit één nummer opgenomen dat even direct is: Olivia, in a Separate Bed, een break-upsong die je ooit als demo online hebt gezet, en vervolgens weer offline hebt gehaald.

Pecknold: Dat was een moeilijke. Dat nummer is geschreven net nadat mijn relatie was kapotgegaan. Ik heb nooit zoveel pijn gehad als toen en heb het de dag waarop ik het schreef meteen online gezet en … (twijfelt) Kijk, het is het meest directe en open nummer dat ik ooit opgenomen heb, maar het is niet te vergelijken met Phils album, omdat dat vanuit een compleet andere situatie ontstaan is. Als ik nu naar Olivia, in a Separate Bed luister, vind ik dat nummer niet helemaal fair, omdat er iemand anders bij betrokken was. Die song was niet het hele verhaal, ik gaf uiteraard alleen mijn kant van het verhaal weer: dat is niet echt eerlijk tegenover de persoon aan de andere kant van het verhaal. En, tja, ik … (zwijgt) Eh …

Oké, ander onderwerp. In de liner notes staan allerhande bizarre instrumenten vermeld: Skyler krijgt onder andere credits als ‘pen op papier’-speler. En jij bespeelt op drie nummers een deur.

Pecknold: Hey, ik ben een geweldige deurspeler. Als je ooit iemand nodig hebt om een deur te bespelen: bel mij! (lacht)

Op de vorige plaat speelden jullie ook al een marxofoon en werd er onder andere een shamisen en krakebs bovengehaald.

Pecknold: We proberen altijd interessante klankkleuren toe te voegen. Krakebs zijn een soort metalen castagnetten uit Marokko waarmee je een geluid kunt maken alsof er een trein voorbijrijdt. Ik ben een paar jaar geleden in Marokko geweest, naar het centrum van dat soort muziek, en het hypnotische ritme ervan sprak me enorm aan. We hebben die repetitieve, tranceachtige grooves in dat nummer proberen te steken. En omdat een deel van de plaat zich in Japan afspeelt, dachten we dat het interessant zou zijn om een shamisen te gebruiken, een soort Japanse banjo.

De hoesfoto is ook van een Japanner, Hiroshi Hamaya.

Pecknold: Ik stootte op zijn werk in een boek in The Strand, die enorme boekhandel in New York. Geweldige fotograaf. En dat beeld paste perfect bij het realiteit-versus-fantasiethema van de plaat: het ziet eruit als een schilderij, maar het is wel degelijk een foto. Het beeld van die golven op de rotsen paste volgens mij helemaal bij de flow van de plaat.

Fleet Foxes is terug: 'Als je ooit iemand nodig hebt om een deur te bespelen: bel mij'
© .

Jullie muziek wordt weleens gecoverd, maar wat ik niet meteen verwacht had, was een Fleet Foxes-sample in een raptrack. Heb je Danny Browns Pac Blood, met jullie English House, gehoord?

Pecknold: O ja. Ik vind het ronduit geweldig. Zéér cool. Ook op deze plaat staan dingen waarvan ik in het geniep hoop dat iemand ze zal gebruiken.

Op het internet circuleren ook opnames waarop jullie allerlei corny hits coveren, van Whitney Houstons I Wanna Dance with Somebody en Maria Careys Dream Lover tot I Just Called to Say I Love You van Stevie Wonder. Of zijn jullie Fleet Foxes Sing niet?

Pecknold: Nee, dat zijn wij niet. Maar it’s kinda cool. Ik heb er alleszins geen grote problemen mee.

Terug naar de echte Fleet Foxes dan: vind je achteraf bekeken dat die zes jaar pauze nodig was?

Pecknold: Ja. Zes jaar geleden waren we allemaal compleet uitgeput en waren we allemaal zeer dringend aan iets anders toe. Nu was alles veel, eh, gezonder. Kijk, of ik nu muziek uitbreng of niet: ik heb mezelf altijd muzikant gevoeld. Maar ik wil wel alleen maar platen uitbrengen waar ik heel trots op kan zijn. En in pakweg 2014 had ik geen plaat in mij waar ik trots op kon zijn: die hebben we dus gewoon overgeslagen.

Vaak is de eerste plaat een favoriet van de fans, omdat dat de eerste keer was dat ze die nieuwe muziek te horen kregen. Maar artiesten zelf horen op hun oude platen meestal vooral dingen die ze anders hadden willen doen. Hoe zit dat bij jou?

Pecknold: Net zo. Ik ben trots op onze vorige platen, hoor, maar zelf zie ik die nu vooral als opstapjes naar deze. Dit is de allereerste plaat waar ik niks aan zou willen veranderen. Vroeger had ik achteraf nog altijd het knagende gevoel dat een paar dingetjes niet helemaal juist zaten. Het unfinished business-gevoel, weetjewel.

Wat voor soort dingetjes? Muzikale?

Pecknold: Ja. Zo wilde ik altijd al eens een echt lang nummer schrijven dat allerlei richtingen uitwaaiert, maar toch pakweg negen minuten interessant blijft. Van dat soort dingen. Ik heb het gevoel dat ik die dingetjes met deze plaat allemaal van mijn lijstje heb kunnen schrappen: ik heb op Crack-Up echt alles gedaan wat ik ooit op een plaat wilde doen. Dat geeft mij nu al een volstrekt vrij gevoel voor de volgende, alsof vanaf nu alle mogelijkheden volstrekt open liggen.

Ik ben zeer benieuwd hoe het publiek op Crack-Up gaat reageren, geen idee wat ons nu te wachten staat. Ik veronderstel dat we niet voor grote arenashows gevraagd zullen worden, maar dat hoeft ook niet, want ik ben zeer blij met het niveau waarop we nu staan.

En gaat die volgende Fleet Foxes nu weer zes jaar op zich laten wachten?

Pecknold: Erewoord: neen!

Dan is het goed.

Crack-Up

Verschijnt op 16/6 via Nonesuch.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content