De hits en missers van Primavera Sound 2023

© Gisela Jane
Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

193.000 bezoekers op drie dagen. 317 performances verspreid over 16 podia. Dat zijn de cijfers die Primavera Sound kan voorleggen na z’n 21ste editie in Barcelona. Komend weekend doen ze het nog eens over, voor het eerst in de hoofdstad Madrid, met exact dezelfde, mooie affiche. Dit hebben wij daaruit onthouden.

Blur meer wil zijn dan een hitmachine.

Na acht jaar blazen de Britpop-overlevers van Blur nog maar eens verzamelen, voor een nieuwe tournee en een nieuwe plaat. In juli lonkt een uitverkocht Wembley Stadium, en warm lopen doen ze onder meer aan de playa van Barcelona.

Tien jaar geleden – bij die vorige reünie – zagen we Damon Albarn, Graham Coxon, Alex James, en Dave Rowntree al eens triomferen op Primavera Sound. Toen knalden ze uit de startblokken met Girls & Boys, deze keer zat die hit over losbandige vakantieseks iets verderop in de set. Want openen deed het kwartet met een song uit hun op 21 juli te verschijnen, achtste album The Ballad of Darren. Niet de nieuwe single The Narcissist (die zat aan het einde van hun set), wel St. Charles Square. Opvallend. Enkele uren eerder hadden we een onderhoudende babbel met Dave Rowntree, die stellig beweerde dat ze niet van plan waren veel nieuwe songs uit te proberen. ‘Als je de grote hits niet speelt op een festival, dan krijg je niet betaald’, lachte de minzame drummer.

© Christian Bertrand

En ze deden het, hoor. Country House, Parklife, To The End, Tender, Song 2, ze passeerden allen de revue. Maar de heren namen hun tijd voor een plagende aanloop. Na St. Charles Square volgde There’s No Other Way, de tweede single uit hun debuut Leisure (1991). Daarop werd Popscene uit de mouwen geschud, een tussendoortje dat in 1992 weinig potten brak, en nogal mank liep zonder steun van de blazers die de song oorspronkelijk vooruit stuwen. Beetlebum sjokte ook al voorwaarts over een traag, slepend ritme, alsof Albarn en co het thema van de song (heroïne) extra in de verf wilden zetten.

Trimm Trabb (uit 13), Villa Rosie (uit Modern Life Is Rubbish), Coffee & TV, dat een bluesy staartje en een scheurende solo van Graham Coxon kreeg aangemeten: het rammelde allemaal een beetje voorbij als op losse schroeven. Alsof Blur wilde tonen dat ze ook als vijftigplussers nog een nonchalant rockbandje konden zijn, en niet enkel een geoliede pophitmachine. ‘We gaan een oud B-kantje spelen, if you don’t mind’, zei Albarn. Het bleek Luminous, in 1991 gekoppeld aan derde single Bang, en nu voor het eerst in 24 jaar opnieuw op de setlist.  

En toen vond Blur het zelf welletjes met hun statement, weerklonk de orgelintro van End Of A Century en mocht het feestje beginnen. Benieuwd of ze in Wembley – en in augustus op de Lokerse Feesten – ook zo tegendraads uit de hoek zullen komen.          

Beth Orton puurde klasse en kracht uit fragiliteit.  

Het is eigenlijk vreemd dat we er op een muziekfestival de nadruk op moeten leggen, maar het is zo: een goede liveband maakt het verschil.

Beth Orton kon voor haar vorig jaar verschenen, fabuleuze comebackalbum Weather Alive rekenen op klasbakken, waaronder drummer en musical director Tom Skinner (Sons of Kemet, The Smile), saxofonist Alabaster Deplume, bassist Tom Herbert (The Invisible), en multi-instrumentalist Shahzad Ismaily. Van die line-up had Orton enkel Herbert meegebracht, maar die kreeg wel het uitmuntend gezelschap van gevierd sessiemuzikant en producer Dave Okumu op gitaar, drummer Chris Vatalero uit de band van haar echtgenoot Sam Amidon, en een saxofonist/toetsenist van wie we enkel de voornaam Malcolm konden noteren.  

Orton schreef Weather Alive in haar tuinhuisje aan een antieke piano, en nam zelf vooral plaats aan de toetsen. De plaat is als een seance, bezield door eenzaamheid, chronische pijn (de 51-jarige zangeres lijdt aan de ziekte van Crohn), en de dood van geliefden, de toon meditatief en intens schemerend. Niet bepaald hapklare festivalkost, maar Orton en co mochten hun etherisch spanningsveld tot leven brengen in het overdekte, feeërieke Auditori del Forum, een prachtige zaal met 3300 zitjes.    

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

In Engeland kende Orton de voorbije drie decennia vooral successen met haar dromerige folksongs, maar het geluid van Weather Alive (waaruit voornamelijk geput werd) situeert zich ergen in het onbestemde tussen jazz en postrock. Muziek die ademt en beweegt in de ruimte tussen de noten, en om van de studio naar op het podium over te hevelen namen de vier muzikanten het advies van Tom Skinner z’n grote voorbeeld Miles Davis ter harte: ‘don’t play what’s there, play what’s not there’. Een genot, om muzikanten zo ingehouden maar tegelijk zo ontspannen te zien musiceren.  

Tijdens Forever Young mocht de beat iets steviger dan op plaat, en werden we terug in de tijd gekatapulteerd naar 2008. Toen zagen we in deze zaal die andere Beth – Gibbons – met Portishead een magistraal concert spelen. Beth Orton kwam met de getormenteerde kwetsbaarheid en filmische emotie in songs als Weather Alive, Friday Night, en Haunted Satellite héél dicht in de buurt van die mijlpaal. Ze zag er fragiel uit achter haar toetsen, tenger als Karen Carpenter, en haar ooit glasheldere stem is nu geschaafd en gebarsten. Maar ze puurde klasse en kracht uit die fragiliteit. Kwetsbaarheid loont op een podium, zo hoort het. Een evenwichtsoefening moet het zijn, niet zonder gevaar om op je bek te gaan.

Toen Orton de akoestische gitaar omgorde voor She Cries Your Name, een single uit haar doorbraakalbum Trailer Park (1996), werden we getrakteerd op een streepje country-funk, zoals we het kennen van die aanbevolen compilaties op Light In The Attic. Call Me The Breeze, uit het album Sugaring Season (2012) leent niet alleen de titel bij JJ Cale, maar ook de rustieke schommelstoelflow. Tijdens Fractels, opnieuw uit haar recentste elpee, zat Orton de legendarische folkchanteuse Karen Dalton érg dicht op de huid, ook zo’n zangeres die pijn en schoonheid op een unieke manier met elkaar wist te rijmen. De staande ovatie die volgde was welgemeend en oververdiend. Op 22 juni speelt deze grote dame in de AB, een dag eerder staat haar tuinhuisje in de Amsterdamse Paradiso.   

St. Vincent is de patroonheilige van sexy rock anno 2023.

Het belang van een goede liveband, we gaan er nog even op door. Dat Annie Clark alias St. Vincent zich goed omringt is ze aan haar status van uitstekend gitarist verplicht. En als stilistisch kameleon mag het oog ook wat.

Clark putte voor haar meest recente album Daddy’s Home (2021) inspiratie uit haar favoriete elpees uit de vroege jaren ’70, ‘een tijdperk waarin alles opnieuw wat groezeliger, wat smeriger mocht’, zoals ze in Knack Focus liet noteren. Dus natuurlijk neem je op tournee een achtergrondzangeres mee die eruit ziet als de jonge Chaka Khan. Heeft de bassist een afro en zich in een hagelwitte jeans gehesen, draagt de drummer net iets te veel kouden kettingen rond z’n nek, lijkt de gitarist weggelopen uit Creedence Clearwater Revival, en is je vrouwelijke gitaarroadie uitgedost als een serveerster uit Happy Days. Zelf kom je het podium opgestapt in crèmekleurige Nancy Sinatra-boots en zwarte, ultrakorte hotpants. Plaatje: perfect.  

© Paco Amate

Bewijzen dat rock anno 2023 nog smeuïg en sexy kan zijn, met die missie was St. Vincent naar Spanje afgezakt. Heel veel wah-wah-pedalen werden daarvoor in de strijd gegooid. Geknield je snaarinstrument molesteren hoorde er ook bij, net als uitbundig funkferomonen in het rond sproeien, en in songs als Sugarboy en Pills met potige grooves de hoogdagen van Blondie in herinnering brengen. Tijdens My Baby Wants A Baby mochten de synths vol in overdrive, en afronden werd er gedaan met Melting Of The Sun. Dat hoogtepunt uit Daddy’s Home kreeg trouwens een beeldig a capella-sluitstuk mee. Annie Clark en haar handlangers werkten zich vol overgave uit de naad, en dat verdiende een ‘missie geslaagd’ in ons notitieboekje. Bravo!  

Gabriels gaf NxWorries een les in efficiëntie.

Wat is het verschil tussen Anderson Paak en Jacob Lusk, de frontman van Gabriels, behalve enkele kilo’s en octaven? Yep, u raadt het: de ene maakt er zich met NxWorries makkelijk vanaf met enkel een knoppendraaier op het podium, de ander preekte glorie met een groep van vlees en bloed in z’n brede rug.

NxWorries © Clara Orozco

Yes Lawd!, het album van NxWorries dat in 2016 voor het eerst de stembanden van Anderson Paak met de samplekunsten van producer Knxwledge combineerde, is een héél fijn plaatje. Maar hoe zwoel songs als Lyk Dis en Suede ook aan uw oor knabbelen, ze op een volle festivalweide om half tien ’s avonds afhaspelen alsof je in een karaokebar staat te zingen oogt en klinkt gewoon saai. En wat ben je met een enorme dj-booth die fungeert als videoscherm, als de stem van Paak nauwelijks door de samplemengelmoes en flitsende montages heen dringt?

Wat een contrast met Gabriels, een dag later. Jacob Lusk is een beest. Een podiumbeest, een knuffelbeest, een gospelbeest, een prijsbeest. Producers/componisten Ryan Hope en Ari Balouzian wisten wat ze deden, nadat de man initieel hun muzikale avances afwimpelde en ze toen maar met een mobiele studio voor de kerk waar hij werkzaam was kampeerden tot hij plooide. Zo’n stem, zo’n presence, dat verdient een gouden microfoonstatief en een efficiënte omkadering.

Gabriels © Clara Orozco

Te beginnen met drie achtergrondzangeressen voor een flinke dosis harmonie. Een drummer, een toetsenist, en een bassist. Met de hulp van enkele pedalen aan z’n voeten toverde Balouzian een heel orkest uit zijn viool, en Hope gaf het geheel een laagje extra glans met zijn vintage synthesizers. Offering en Angels & Queens openden meteen met heilig vuur de debatten, de James Bond-allures van Taboo bleven fier overeind, en Love And Hate In A Different Time kreeg een naar de remix van Kerri Chandler gemodelleerd disco-arrangement aangemeten. De achtergrondzangeressen mochten even op de voorgrond voor een geslaagde cover van Back 2 Life, die clubhit van Soul II Soul uit 1989.

Het verschil tussen Anderson Paak en Jacob Lusk? Dat was het verschil tussen fast food en gastronomie. Soul met een sixpack en soul met love handles, ze hebben allebei naast elkaar bestaansrecht, maar NxWorries was Instagram, terwijl Gabriels ons liet shaken like a polaroid picture. ‘Reach out and touch faith’, zong Dave Gahan van Depeche Mode later op de avond. Maar wij waren al gedoopt in de kerk van Gabriels. Maak gerust een kruisje wanneer ze er aan beginnen op Werchter.

© Christian Bertrand

Dit is een foto van Domi Louna, de Franse, vingervlugge toetseniste van Domi & JD Beck.

Gewoon ter illustratie bij volgende, korte mededeling: twee jonge twintigers die ‘s namiddags virtuoze fusion jazz spelen en baslegende Jaco Pastorius (zie Weather Report en Joni Mitchell) coveren, terwijl we in een strandstoel onder de zon van een glas vino tinto nippen, dat maakt ons heel blij.

Caroline Polachek is klaar voor de grote podia.

Ze prijken allebei terecht in de halfjaarlijkse tussenstand van beste albums van 2023, bij onder meer Vice, Pitchfork, Exclaim, en Brooklyn Vegan: Caroline Polachek met Desire, I Want To Turn Into You en Kelela, met Raven. En laat Primavera Sound nu beide dames ongeveer op hetzelfde moment in hun tijdstabel zetten.

Eind februari mocht Polachek nog aantreden in Trix voor haar eerste soloshow in ons land, en meteen de eerste kans om uit te vissen hoe de zangeres de gesofisticeerde maar catchy popsongs op haar twee weken voordien verschenen album Desire, I Want To Turn Into You live naar haar hand zou zetten. In Barcelona trad ze aan op één van de twee hoofdpodia, een schaalvergroting die kan tellen. Maar zodra ze met wijdbeense passen uit de coulissen tevoorschijn schreed en het majestueuze Welcome To My Island aanzette, wisten we: hey, hey, hey, hey, Caroline Polachek is klaar voor de grote podia!

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Haar grootste troef is die fenomenale, acrobatische stem, die live geen technologische snufjes nodig heeft om (letterlijk) hoge toppen te scheren. Drums, bas, en gitaar mochten mee de lijnen uitzetten, dat de hoofdmoot van de arrangementen mee liepen op een harde schijf werd goed gemaakt door de dynamische performance van Polachek, die wanneer ze zich niet in sensuele bochten plooide met haar ranke verschijning elke vierkante meter van het podium benutte.

Het tadadata-melodietje in Pretty In Possible, het fluitwijsje in Bunny Is A Rider: Primavera verwelkomde elke structurele vondst in de liedjes van Polachek alsof ze deel van geroutineerde festivalhymnes waren. En natuurlijk droeg ze het zomerse Sunset, met die kitscherige Gipsy Kings-gitaar, op aan de kuststad waar ze was neergestreken. Met die lange rok als een geknoopt tapijt om de lenden zag Polachek er trouwens uit als een hedendaagse gipsy queen. Maar dan wel eentje die flirt met powerballadkitsch en stadionrockgitaren, of strooit met breakbeats en triphopbassen.

Polachek wordt regelmatig vergeleken Kate Bush, en ook met Enya. En ja, sommige tragere songs – zoals Ocean of Tears en Butterfly Net – hebben een vrij hoog new age-gehalte. In open lucht losten zulke momenten razendsnel op in het ijle onder de volle maan. We hadden u graag verteld hoe de sirene uit LA met het Fleetwood Mac-achtige So Hot You Hurt My Feelings alsnog de kers op de taart zette, maar ga dat gerust zelf monsteren hoe dat klinkt op Best Kept Secret. Wij waren toen al vertrokken voor een spurt naar de andere kant van het festivalterrein om Kelela te aanschouwen.

Exact 763 passen en 7 minuten later stonden we voor een leeg podium. Onze opluchting dat Kelela Mizanekristos te laat aan haar set begonnen was sloeg echter snel om in teleurstelling. Eerst liep de klank technisch in de soep, waarop de Ethiopisch-Amerikaanse geen klein beetje pissed opnieuw van het podium verdween. Geen sinecure trouwens, kwaad wegwandelen op zulke torenhoge hakken. Ook bij de tweede poging een dik half uur later zat de mix nog steeds niet goed. Toen Kelela zich daar in de microfoon boos om maakte viel echter op hoe tegelijk haar zanglijn (of toch een deel daarvan) nog steeds weerklonk. Een impressionante verschijning deze dame, en Raven is een knappe laatavondplaat die zwoele r&b verzoent met donkere dance-elementen. Maar moederziel alleen op de bühne staan, op muziek die uit de lucht wordt geplukt, en ook nog eens vals spelen wat de stem betreft: daar passen we liever voor.

Dan maar vlakbij nog even dansen op de old school jungle en rave van Nia Archives. Tip: draag schoeisel met voldoende veerkracht wanneer de Londense in augustus met haar dj-set Pukkelpop plat speelt. 

© Eric Pamies

Dit is een foto van het Japanse meidentrio Perfume.

Gewoon ter illustratie bij volgende, korte mededeling: hun naam ging na hun performance als een lopend vuurtje de ronde op Primavera Sound, maar aan ons is het J Pop-trio compleet voorbij gegaan. Jammer, stelden we vast wanneer we de dag nadien hun meest recente single Spinning World gingen opsnorren.  

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Kendrick Lamar is geen betere MC dan Pusha T.

Kendrick Lamar is een veel betere rapper dan Pusha T. Zonder twijfel. Maar hij is geen betere MC, geen betere master of ceremony. Of anders gezegd: veel ceremonie was er simpelweg niet aan, tijdens K Dot z’n passage in Barcelona.

‘Het meesterlijke van Kendrick was dat hij samen met die bende klassemuzikanten het chaotische en kwetsbare van live jazz perfect wist te koppelen aan de inhoud van zijn teksten en vice versa’, zei collega-rapper McKinley Dixon recent in Knack Focus, over Lamar’s magnus opus To Pimp A Butterfly uit 2015. Nu maakte de man uit Compton voor en na die krachttoer nog drie andere uitstekende albums – Good Kid, MAAD City (2012), Damn (2017) en het vorig jaar verschenen Mr. Morale & The Big Steppers – die minder met ingebed zijn in de jazz, en meer passen binnen de tegenwoordig ‘traditionele’ hiphopformule van verschillende producers en veelvuldige samples. We mogen ons niet blind staren op die ene plaat waar muzikanten als Thundercat, Terrace Martin, en Robert Glasper grotendeels het geluid bepaalden.

Kendrick Lamar © Sharon Lopez

Maar toch: dat we Pusha T op donderdag een prefabshow zagen geven lag enigszins in de lijn van de lage live-verwachtingen die we hebben van mainstream hiphop. Maar dat Kendrick Lamar – de GOAT van zijn tijd, de man die de lat inhoudelijk, technisch, en muzikaal voor andere rappers hoger legde – een uur en vijftien minuten lang in z’n dooie eentje zijn rijmkunsten over een backing track opzegde,  zonder meer, is zijn status onwaardig. Ook eind vorig jaar, op bezoek in Antwerpen, stond Lamar grotendeels alleen op scene, maar zoals u hier kon lezen, had die show tenminste nog een theatrale enscenering en visuele symboliek om het lijf. Daar was op Primavera Sound geen sprake meer van.

Gewoon een eenzame rapper op een groot podium die live weliswaar verbaal geen steken liet vallen, maar verder geen risico’s nam, nergens buiten de lijntjes kleurde, de potentiële meerwaarde van een liveshow aan zich voorbij liet gaan. Was het dan geen vet feestje, vraagt u zich misschien af? Ja, King Kunta, Backseat Freestyle, Swimming Pools (Drank), Humble, Element, Count Me Out, het zijn stuk voor stuk sterke staaltjes van Lamar’s meesterschap. Maar de flow zat niet goed, en dat is doodzonde voor een rapper. Zowat elke song werd abrupt afgebroken en gevolgd door een lange stilte in complete duisternis, alsof er ergens telkens een nieuw audiobestandje moest ingeladen worden.  

Zat er dan geen statement achter het idee van een Kendrick de Grote, die al dat gewicht van zijn status alleen op z’n schouders torste? Misschien. Gaat Mr. Morale & The Big Steppers daar niet deels over, het eenzame, onvolmaakte leven aan de top? Ja, maar zet die pet dan af, Kendrick, als het de bedoeling is om isolement en kwetsbaarheid uit te dragen. Vier 20 meter hoge schermen hingen er, maar driekwart van de tijd konden we niet eens de uitdrukking op zijn gezicht zien.

‘The cat is out of the bag, I am not your savior’, zei hij helemaal op het einde. Oké, Kendrick wil niets of niemand redden, en heeft niemand behalve zichzelf iets te bewijzen. Hou dat in het achterhoofd mocht u richting Les Ardentes trekken. Maar het mocht echt wel een beetje meer zijn.

Rosalía is Barcelona definitief ontgroeid.

De vorige keer dat Rosalía een thuismatch speelde op Primavera Sound was in 2019, een jaar na de grote doorbraak met El Mal Querer. De Catalaanse werd onthaald als een lokale, jonge godin. Diosalía. ‘We hebben onze eigen Beyoncé!’, kirde één van de locals in ons gezelschap achteraf. ‘Ze is béter dan Beyoncé!’, riposteerde een ander. Toen we dit jaar een berichtje stuurden naar iemand uit dezelfde entourage, met de vraag aan welke kant van het hoofdpodium er verzameld werd, kregen we dit antwoord: ‘Rosalía is muziek voor dertienjarige meisjes met valse nagels van negen centimeter’. Oei?

Met haar hedendaagse, door hiphop bevruchte flamencovariant plaatst Rosalía Catalonië op de muzikale wereldkaart. Met opvolger Motomami (2022) zet ze haar status van inventieve, eigengereide popster nog wat dikker in de fluorescerende verf. Ze lijmt nog steeds traditionele en hedendaagse muziekstijlen aan elkaar, maar de nadruk ligt op stevige reggaeton, het wereldwijd hyperpopulaire dancegenre met oorsprong in Panama en Puerto Rico. En bij sommige Catalanen is de liefde daarmee wat bekoeld, zo blijkt. De bewondering voor de jonge zangeres uit de rand van Barcelona die flamenco studeerde aan de lokale muziekacademie, en het genre vervolgens de 21ste eeuw en het internationale poptoneel binnen loodste is deels uitgewerkt. Dat Rosalía uit El Mal Querer enkel nog de single Malamente overhield op de setlist van haar headlinershow illustreert dat de wereldster Barcelona definitief is ontgroeid.

© Sharon Lopez

En het had ook iets minder magisch, deze keer. Opzwepend was het zeker, maar dat was de dj-set van Calvin fucking Harris vlak ervoor ook. Songs als Saoko, Chicken Teriyaki, en Bizcochito zorgden op en voor het podium voor vele vibrerende billen, maar missen de sprankelende elegantie waarmee Rosalía hier vier jaar geleden voor verbroedering tussen alle gelederen van de bevolking zorgde.

Soms zegt een kleur veel: vier jaar geleden waren Rosalía en haar dansers uitgedost in het maagdelijk wit, nu van top tot teen in het ravenzwart, inclusief motorhelmen en oogmaskers. Die koelte stond – samen met enkele technische mankementen – de verhoopte connectie met haar thuispubliek in de weg, ook al sprak ze haar toeschouwers via een camera op een selfiestick verschillende keren toe in het lokale dialect. ‘No els pots guanyar tots’, dat is Catalaans voor ‘you can’t win em all’.

© Sergio Albert

Dit is een foto van Darkside, het project van producer Nicolas Jaar en gitarist Dave Harrington.

Gewoon ter illustratie bij volgende, afsluitende mededeling: Darkside (voor de gelegenheid live bijgestaan door een drummer) tekende met hun bezwerende melange van krautrock, dub, psychedelica, spirituele jazz, en Noord-Afrikaanse trance omstreeks 3u ’s nachts voor hét ‘flow state’-moment van het festival. ‘De missing link tussen Pink Floyd en Underworld’, kregen we nog net genoteerd, voor we samen met enkele honderden volhouders werden meegezogen. Geen enkele opgestoken smartphone te zien tijdens hun passage, maar niet alleen daarom een hoogtepunt. 14/06 staan de heren in het Koninklijk Circus, ga dat zien en ga dat vooral ondergaan.

Verder geven we nog mee dat we verder ook de melodieuze powerpop van Alvvays proefden en goedkeurden, dat we James Ellis Ford (in het verleden ½ van Simian Mobile Disco) zagen bewijzen dat hij naast producen voor Arctic Monkeys, Florence & The Machine, Jessie Ware, en Blur ook nog steeds boeiende muziek voor eigen rekening kan maken, dat de miezerende postpunk en lo-fi janglepop van Bar Italia bestand bleek tegen de stralende namiddagzon, en dat The Moldy Peaches voor het schattigste meezingmoment van Primavera Sound 2023 zorgden, met hun culthitje Anyone Else But You. Zelden zoveel dertigers op hetzelfde moment elkaar verliefd in de ogen zien kijken.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Alle bovenstaande artiesten treden komend weekend van 08/06 tot 10/06 aan op Primavera Sound in Madrid, en er zijn nog tickets. Vamos!      

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content