Een kwarteeuw ‘Moon Safari’ van Air: ‘House dient om op de dansen, onze muziek om bij te dromen’

De perfecte chillout-plaat voor de een, weelderige muzak voor de ander: na 25 jaar blijft Moon Safari van Air de meningen verdelen. Niettemin schiep het Franse duo met zijn dromerige popmelodieën, verfijnde arrangementen en downtempo-grooves een eigen retro-futuristisch universum, waarin het nog altijd aangenaam verdwalen is.

De uit Versailles afkomstige multi-intrumentalisten Jean-Benoît Dunckel en Nicolas Godin werkten al twaalf jaar samen toen ze, aan het eind van de vorige eeuw, Air in het leven riepen. Hun missie: flarden euforische elektropop, psychedelische loungecore, easy listening en dromerige orkestrale filmsoundtracks te verweven tot een geheel, dat tegelijk kalmerend en zinnenprikkelend aan zou doen.

Dunckel, een wiskundige en astrofysicus, en Godin, een gediplomeerde architect, deelden een doorgedreven belangstelling voor ruimtevaart en sciencefiction. ‘We voelden ons sterk aangetrokken tot de poëzie van de kosmos’, aldus Dunckel. ‘Escapisme ligt aan de oorsprong van alle kunst, dus ook aan de onze, en in de ruimte zijn er nu eenmaal geen grenzen of beperkingen. Het heelal is één en al mysterie en zoiets prikkelde onze verbeelding. Vandaar de titel van onze eerste langspeler: Moon Safari. Als aspirant-ruimtereizigers verplaatsten we ons nu eenmaal liever in de toekomst dan in het verleden’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Dat leek paradoxaal, want de toekomstvisioenen van het duo kregen, naar aanleiding van hun langspeeldebuut, het etiket ‘retro-futuristisch’ opgeplakt. Air liet zich dan ook inspireren door een tijdperk dat al een poosje achter ons lag: dat van romanschrijvers als H.G. Wells en Jules Verne, van striptekenaar Hergé of van sf-films uit de jaren 1950. Precies daarom koos Air als logo een Volkswagen-shuttle: een mengeling van oud en nieuw, van traditie en innovatie. De heren van Air –de bandnaam is een acroniem voor Amour, Imagination, Rêve– houden van elektronische instrumenten zoals analoge synths en huldigen de overtuiging dat die over honderd jaar nog steeds in gebruik zullen zijn.  ‘Een Stradivarius klinkt toch óók beter dan een gloednieuwe viool?’

Partijtje tennis

Anders dan veel van hun generatiegenoten, verkozen Jean-Benoît Dunckel en Nicolas Godin échte instrumenten boven samples en streefden ze een perfect evenwicht na tussen elektronisch en akoestisch, etherisch en dansbaar. ‘We houden onze aanpak bewust ambachtelijk’, vertelde Godin destijds. ‘We zijn nogal voorzichtig van aard. Daarom hebben we op Moon Safari vooral oude keyboards zoals de Moog en de Fender Rhodes gebruikt: instrumenten waar we vertrouwd mee waren en die voor ons geen geheimen meer hadden.

‘Dit gezegd zijnde: de persoonlijkheid van een artiest is veel belangrijker dan de werktuigen waar hij zich van bedient. Veeleer dan in de klankkleur of productie schuilt onze identiteit in de manier waarop we met akkoorden en harmonieën omgaan. In dat opzicht is ons werk bevrucht  door componisten als Dvorak, Ravel en Debussy. Ik ben ervan overtuigd dat je onze stijl ook zou herkennen als we onze songs enkel van pianobegeleiding voorzagen. Onze muziek is altijd een koppelteken geweest tussen vroeger en nu, vreugde en verdriet. Misschien is het net die combinatie van extremen die haar een nostalgisch randje bezorgt?’

https://youtu.be/NINOxRxze9k

Hoewel Dunckel en Godin samen alle nummers van Air bedachten, hielden ze er geen vaste werkmethode op na. ‘Vergelijk het met een partijtje tennis’, dixit de eerstgenoemde. ‘De één slaat een balletje op, de ander mept het terug. Soms gaat het heel vlot en snel en heb je het gevoel dat je op de maan kunt dansen. Maar onze smaken zijn erg verschillend. We maken dus wel eens ruzie, gooien veel ideeën weg. De grootste uitdaging bestaat erin alle losse eindjes met elkaar te verbinden tot er iets ontstaat dat een zekere coherentie heeft’.

Vóór Air aan Moon Safari begon, had het duo al enkele singles uitgebracht. De eerste, Modulor Mix uit 1996, was een ode aan de omstreden Zwitserse architect Le Corbusier, die in de jaren 1940 en ‘50 wooneenheden bouwde die het individu reduceerden tot zijn gemiddelde afmetingen en levenspatronen. Op andere nummers werkten de heren samen met  de Franse elektronicapionier Jean-Jacques Perrey, een avant-gardist die tegelijk soundtracks schreef voor Disneyfilms of reclamespots.

Verbeelding prikkelen

Met de elektronica-scene van de nineties voelde Air weinig affiniteit: ‘House en techno dienen om op te dansen, onze muziek dient om bij te dromen’, benadrukt Jean Benoît Dunckel. ‘In wezen zijn wij romantici, die meer belang hechten aan melodie dan aan ritme. Beschouw ons maar als een popduo, al laat onze muziek zich moeilijk definiëren. Ze drijft op gevoel en bevat een uitgesproken poëtische component, iets waarvan we aanvankelijk dachten dat het de verkoopbaarheid van onze platen niet zou bevorderen. De tempo’s lagen laag, de melodieën waren ingehouden en de arrangementen hielden we het liefst eenvoudig en minimalistisch.

Niets mocht de over te brengen emotie in de weg staan. Eigenlijk wilden we vooral de verbeelding van de luisteraar prikkelen’. En dat lukte: alleen al in de VS werden van het debuut van Air haast 400.000 stuks verkocht.

Met uitzondering van de strijkersarrangementen, die werden ingeblikt in de Londense Abbey Road-studio’s, kwam Moon Safari  tot stand in een groot landhuis in Versailles. ‘Die omgeving had op ons een weldadige invloed’, benadrukt Dunckel. ‘In de stad was er te veel lawaai en dus te veel afleiding. Zoiets kwam onze concentratie niet ten goede. Nu reden we iedere ochtend door het bos naar de studio en dat organische, dat rustgevende van de natuur drong ook door in onze songs’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Vóór de komst van Daft Punk en Air was Franse pop vooral synoniem met zangers als Sacha Distel of Florent Pagny. ‘Daarom geloofde ik niet dat we het ooit zouden maken’, zegt Nicolas Godin. ‘Ik haatte alles wat ik tijdens de eighties en nineties thuis op de radio hoorde. Maar dank zij de elektronica kon je wel degelijk coole muziek maken, ook als je niet bepaald een rocker was’.

Het eerste dat destijds opviel aan een plaat als Moon Safari was haar muzikale veelzijdigheid. In die mate zelfs dat je zou hebben gezworen dat achter Air minstens drie verschillende groepen schuilgingen. Liefhebbers van elektropop zoals die een decennium eerder was gemaakt door New Musik of The Buggles, kwamen aan hun trekken in songs als Kelly Watch the Stars (over actrice Kelly Garrett uit de tv-serie Charlie’s Angels, volgens Godin op dat moment de mooiste vrouw ter wereld), Remember en Sexy Boy.

Kinderlijke onschuld

In tegenstelling tot Kraftwerk, bij wie vocoderstemmen doorgaans aanleiding gaven tot koele afstandelijkheid, klonk Air warm en melodieus, een beetje zoals Neil Young ten tijde van zijn experimentele lp Trans. ‘Klopt’, geeft Godin toe. ‘Neil Young doet me altijd aan een houthakker denken: een man, alleen in het bos, die bomen te lijf gaat. Zijn werk straalt tegelijk kracht en kinderlijke onschuld uit en precies die naïviteit sprak ons aan. Ook wij gebruikten die vervormingsapparatuur niet om onze liedjes mechanisch of robotachtig te doen klinken, maar juist om engelenstemmen op te roepen’.

Een tweede categorie nummers op het langspeeldebuut van Air bestond uit fraaie, akoestische folkpopnummers zoals All I Need en You Make it Easy. De verleidelijke vrouwenstem behoorde toe aan Beth Hersch, een jonge zangeres uit Tampa, Florida, die, na een opleiding in de dramatische kunsten als au pair in Parijs terecht kwam. ‘Ze was mijn buurvrouw toen ik in Montmartre woonde en ik was meteen weg van haar stem’, herinnert Godin zich. ‘Beth deed ons klinken als een space age-versie van The Carpenters’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Tot slot grossierde Air op Moon Safari ook in panoramische, gelaagde instrumentale stukken die de stempel droegen van gerenommeerde soundtrackcomponisten, type John Barry, Lalo Shiffrin, Ennio Morricone en Henri Colombier, maar ook van Serge Gainsbourg ten tijde van Histoire de Melody Nelson. Een invloed die echter zelden wordt opgemerkt was die van Dan Lacksman, de Belgische synthpionier die later deel zou uitmaken van het baanbrekende trio Telex, en in 1973 en ’74 twee verschillende versies opnam van zijn eigen compositie Sky Lab. Wie goed luistert, hoort hier al een blauwdruk van de sound waarmee Air een kwarteeuw later de wereld zou gaan veroveren.

Zowel La Femme d’argent als Talisman zijn tracks die blijk gaven van een hoog loungecore-gehalte. ‘Pfff, de stijlkenmerken die mensen doorgaans met John Barry of Burt Bacharach associeerden, waren eigenlijk afkomstig uit de klassieke muziek’, werpt Duckel tegen. ‘Dat was toevallig waar ook wíj de mosterd vandaan haalden’.

‘French touch’

Toen Air in de tweede helft van de nineties ten tonele verscheen, werd de markt overspoeld met Parijse muzikanten en DJ’s zoals Daft Punk, Motorbass, Laurent Garnier, Bertrand Burgalat, Saint Germain, Snooze, Cassius en DJ Cam. Allemaal wisten ze internationaal naam te maken met platen die het etiket ‘French touch’ kregen opgeplakt. Dat plotse succes van Franse clubmuziek wijt Jean Benoît Dunckel aan een toevallige samenloop van omstandigheden. ‘Lange tijd stonden we in de schaduw van Angelsaksische artiesten, maar aangezien teksten in de dance scene slechts een minimale rol spelen, viel de linguïstische barrière ineens weg. Zo konden we aan een inhaalbeweging beginnen’.

Zelf heeft Air zich nooit met de French Touch-beweging geassocieerd. ’Te modieus en dus te vluchtig’, vernemen we. Dat neemt niet weg dat het duo tracks van Depeche Mode en Neneh Cherry een remix-behandeling gaf. ‘Welja, we vonden het fascinerend hoe je een compositie aan de mengtafel radicaal van vorm en structuur kon doen veranderen’. Wellicht daarom lieten Dunckel en Godin hun hits Sexy Boy en Kelly Watch the Stars met plezier van een facelift voorzien door Etienne de Crécy (met wie het duo ooit nog bij het indiebandje Orange zat), Boom Bass of Phoenix.

https://youtu.be/8_-jvm4Q_GU

Tegenstanders doen het werk van Air weleens af als vluchtig of oppervlakkig: muziek in een fraaie verpakking, maar met weinig inhoud. Daar staat tegenover dat cineaste Sofia Coppola, na het horen van Moon Safari, het tweespan vroeg de soundtrack te schrijven voor haar film The Virgin Suicides en dat Charlotte Gainsbourg Godin en Dunckel als producers aanzocht voor haar lp 5:55. Bovendien stond hun debuut model voor bands als Zero 7, Morcheeba, Lemon Jelly en Thievery Corporation.

‘Goed, ik kan me voorstellen dat onze muziek niet aan iedereen besteed is, wegens te zacht of te traag’, geeft Nicolas Godin toe. ‘Maar wie ons een gebrek aan diepgang verwijt, is te kwader trouw. We schrijven eerlijke songs waar veel gevoel in zit’. Jean-Benoît Dunckel relativeert: ‘Ach, ik ken mensen die The Beatles ook maar niks vinden. Wie heeft dus gelijk? Dat soort discussies kun je onmogelijk winnen. Zelf lig ik er niet wakker van. Want na negen platen is onze houding niet veranderd: we doen dit uitsluitend voor onszelf’.

De quotes in dit artikel zijn afkomstig uit The Guardian, Loud and Quiet en, vooral, uit een eigen interview dat ooit verscheen in De Morgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content