East meets West met jazzcollectieven Jaubi en EABS: ‘Laat je ego buiten de studio, wat heeft een samenwerking anders voor zin?

Pakistaans jazzcollectief Jaubi en soortgenoten EABS uit Polen

Knack Focus sprak met bandleider Ali Riaz Baqar van Jaubi, een opkomende naam in de spirituele jazz, over diens collaboratief album met het Poolse EABS, In Search of a Better Tomorrow.

In 2016 herdacht de hiphopwereld het tienjarig overlijden van legendarisch producent James ‘J Dilla’ Tweney, die op 32-jarige leeftijd bezweek aan een zeldzame bloedziekte. Zo verscheen ook The Deconstructed Ego, de debuut-ep van een zekere Jaubi, vol herinterpretaties en reconstructies van classic Dilla-beats. Nu, was Jaubi een opkomend talent in de hiphopwereld die zijn anciens wou eren? Een gevestigde waarde die onder een nieuw moniker hulde wilde brengen aan een legende? Nee, Jaubi was een Hindoestani spiritual jazz-collectief uit Pakistan. Jawel. Globalisering hoef je dus ook niet enkel in politieke of economische kringen te zoeken. 

Die markante lijn trekt het jazzcollectief, begonnen in 2013, door als een algemene filosofie. Het woord ‘Jaubi’ is Urdu (de lingua franca van Pakistan) voor ‘wat dan ook’, ongeveer. Whatever, dus. ‘Wat goed voelt, voelt goed.’ Hoewel alle vier meesters van klassiek Hindoestani genres, stoot Jaubi het minst graag op die hypertraditionele grenzen, zo toont het Dilla eerbetoon dus. Toen twee jaar geleden MF DOOM overleed, zei het viertal vaarwel met een unieke uitvoering van zijn machtige hit Figaro.

De onderliggende instrumentatie van een gemiddeld Jaubi-nummer zou die kunnen zijn van een Nusrat Fateh Ali Khan, of andere Qawwali-grootheden. Maar hun samenwerking met fluitist en saxofonist Tenderlonious op Ragas from Lahore of met toetsenist Marek “Latarnik” Pędziwiatr op het monumentale Nafs at Peace, verraad een liefde voor onconventionele instrumentale combinaties.

Ondanks een stevige nadruk op improvisatie schuwt het collectief geen rechtlijnige, duidelijk door boombap geïnspireerde ritmes en tempo’s. In die overlap tussen westerse tonen en het traditionele Pakistaans canon vindt Jaubi dus complementariteit. We spraken met Jaubi-oprichter en bandleider Ali Riaz Baqar, in de aanloop naar het collaboratieve project met Pools jazzcollectief EABS (uitgesproken als ‘iebs’).


EABS meets Jaubi is de naam van deze nieuwe configuratie. Hoe hebben jullie elkaar precies ontmoet?

Ali Riaz Baqar: Daarvoor moeten we even terugkeren in de tijd. Onze groep ontmoette EABS’ bandleider, Marek Pędziwiatr, in onze hoofdstad Lahore in april 2019. Hij kwam met Tenderlonious, de Londense fluitist en saxofonist. We hadden eigenlijk al een band met Marek en namen samen Nafs at Peace op, en uiteindelijk ook Ragas from Lahore. We waren aan het touren met die albums, en hadden middenin onze tour een paar dagen vrij. We zeiden ‘waarom gaan we niet even terug de studio in?’. Ons label vond dat een goed idee, dus heeft Mareks groep EABS samengebracht. We waren er een dag of vier-vijf, maar we hebben het grootste deel van dat album opgenomen in de eerste drie dagen.

Dus, waarom EABS? Wat klikte er tussen jullie?

Baqar: Het was een beetje een huwelijk georkestreerd door ons label, grappig genoeg. Het was hun kindje. Het klinkt misschien niet heel sexy of natuurlijk, maar we staan beiden onder contract bij Astigmatic Records, en die spoorden onze samenwerking aan. Ons label is altijd grote fan geweest van Nafs at Peace, en Marek was een belangrijk deel van die plaat, dus een samenwerking leek logisch. Het ging dan niet per se over ‘meer van hetzelfde’, maar we probeerden iets gelijkaardig te maken op een andere manier.

We stonden altijd op gelijke voet met elkaar. Ik ben de leider van mijn groep Jaubi en Marek die van zijne, EABS. Voor we de studio in doken, wisselden Marek en ik wel vaker wat ideeën uit. Er was al een zekere wisselwerking. En daar bouwden we uiteindelijk op verder in onze respectievelijke groepen. Muzikaal kwamen we al overeen, dus toen het effectief tijd werd om samen te werken, was er al een bepaalde feel tussen ons.

Die feel was compleet egoloos, en dat is hetgene waar ik naar op zoek ben. Toen de EABS-muzikanten onze kant opkwamen in Lahore, was dat het eerste dat ik zei tegen hen: ‘Geen ego.’ Laat die maar buiten de studio, anders kan je niet vrij creëren. Als je de studio instapt met het idee dat je niets kan bijleren van anderen, dat je al de beste bent en alleen maar kritiek op anderen spuit, wat heeft zo’n samenwerking dan voor zin?

Er is geografisch gezien wel een zekere afstand tussen de groepen, Jaubi is Pakistaans en EABS is Pools. Vormt dat de muziek op zijn eigen manier? 

Baqar: Zeker. Onze roots liggen volledig in Pakistan, dus onze speelstijl is grotendeels gebaseerd op onze tradities en gebruiken. Hier bestaat er niet echt zo’n concept als ‘jazz’, toch niet in de klassieke Pakistaanse muziek. We spelen natuurlijk wel jazz, maar wat wij vooral kunnen bieden aan zo’n samenwerking is de kunst van het improviseren, dat wel heel ingebed is in onze muzikale tradities. Het is dan ook een groot onderdeel van ons creatieve proces, maar ook in die van Pakistaanse muziek in het algemeen.

De muzikanten van EABS zijn allemaal fenomenaal, dus dat element van improvisatie kon de muziek alleen maar verrijken. Hun composities waren dan ook weer beïnvloed door meer Oost-Europese tradities, Het is makkelijker om door improvisaties die twee werelden te doen versmelten. 

Die neiging tot improvisatie heeft van mij een heel nieuwsgierige artiest gemaakt, maar ergens ook onzeker. Ik ben geen ‘student’ van de muziek in de klassieke zin, heb mezelf de gitaar aangeleerd en heb nooit notenleer gedaan. Spelen met muzikanten die al decennia bezig zijn met dat vakmanschap, of dat geleerd hebben op de universitaire muziekschool, is ergens wel intimiderend. De andere muzikanten van Jaubi komen letterlijk uit families die al generaties bekend staan voor muziek. Door mijn eigen zelfstudie kan ik hun ’taal’ wel spreken, maar het blijft een levenslang proces. Ook improviseren. 

Er is niemand die mij geleerd heeft wat ‘de regels’ zijn, maar ik weet dan ook niet op welke manier ik die ‘regels’ zou kunnen breken, bij wijze van spreken. De ideeën die ik heb lenen zich daar dan ook niet aan toe. Mijn nummers komen dan ook niet tot stand door middel van de best practices van de muziekwereld, die stammen volledig uit mijn eigen blik en eigen interpretatie van muziek.

Jaubi’s debuutalbum Nafs at Peace had bepaalde concepten en thema’s die centraal stonden, zoals ‘Nafs’, wat vertaald kan worden als de ‘Zelf’ of het ‘ego’. Wordt die lijn doorgetrokken op dit album?

Baqar: Op dit album niet, nee. De week nadat we deze In Search of a Better Tomorrow opnamen, zijn we naar het Verenigd Koninkrijk gegaan om de opvolger van Nafs at Peace op te nemen, genaamd A Sound Heart.

Dit album is een soort van detour dan. Het bouwt niet helemaal op onze eigen albums, maar met samenwerkingen als deze verruimt ons wereldbeeld natuurlijk ook wel. Dat kan niet anders als we met artiesten uit zulke verschillende culturen de studio intrekken. En op die manier draagt dat wel bij tot de weg die we bewandelen naar volgende albums toe. Het is sowieso gevaarlijk om tijdens een samenwerking te denken ‘we doen zoals we eerder al deden en bouwen gewoon verder op onze vorige albums’, want dan trek je al grenzen rond het hele project voor dat je er nog maar aan begonnen bent.

We begonnen eerst met creëren en zagen daarna waar het naartoe ging. EABS voelde dat we samen afwisselend zonnige en donkere richtingen uitgingen, dus na verloop van tijd hebben we daar op ingespeeld. Het is eerder na de opnames dat er een rode draad is ingeslopen, misschien in ons onderbewuste. We zijn beide niet expliciet politiek, maar negeren wat er omgaat in de wereld heeft ook niet veel zin. In Polen is er heel wat aan de gang, zowel intern alsook de oorlog in buurland Oekraïne die toch wel zijn invloed heeft. Maar ook bij ons in Pakistan is er politieke wrijving. 

Draait samenwerken met een groep als EABS alleen rond het vinden van gemeenschappelijke waarden, of gaat het ook om compromissen vinden?

Baqar: Natuurlijk. Wanneer je samen een creatief proces begint, moet je kunnen compromissen stellen. Anders lijdt de kunst daar onder. De chemie tussen ons bestond al, dus daar hoefden we ons geen zorgen om te maken. We waren sowieso al enthousiast. Marek (Pędziwiatr) voelde al aan als een broer voor ons. Dus ja, comprimeren is nu eenmaal deel van het proces, maar het gaat eerder om acceptatie en erkenning. Voor mij is het eerder comprimeren in de betekenis van wederzijdse verrijking, en niet op een negatieve manier.

Jaubi wordt gekenmerkt door het samenbrengen van soms eeuwenoude muzikale tradities met de meer moderne sounds van elektronica, jazz, maar wat spreekt jou daar nu zo in aan? 

Baqar: Voor mij draait het om verkenning. Ik heb een nieuwsgierige geest. Muzikaal ben ik altijd aangetrokken geweest door sonische botsingen, of ‘dissonantie’ in muziektaal. Het is een hele uitdaging om onze klassieke instrumenten en moderne sounds te verenigen voor een westers publiek. Ik bestudeer veel muziek, en lees veel over muziek, maar ben nooit een student geweest. Ik kan geen noten lezen dus schrijf ook geen muziek op die manier. Wat ik wel doe is theoretische concepten die ik tegenkom in de groep proberen te brengen. In westerse muziek heb je bijvoorbeeld ‘maar’ twaalf noten, maar in de onze heb je er veel meer. Noten tussen de noten. En dat aspect verken ik enorm graag. Uiteindelijk ben ik in de studio een heel precies persoon. Ik focus vaak op enkele dingen en verken die tot het uiterste. 

In welke zin is het dan moeilijk om die vereniging tussen oost en west te maken?

Baqar: De moeilijkheid ligt in het vinden van het brandpunt. Het niet te cheesy of oppervlakkig maken, maar ook niet te performatief. Het moet de essentie van onze beide muziekculturen respecteren, maar ook ruimte laten voor de ander. Een onevenwicht tussen oost en west maakt dat niemand ermee kan relateren. 

Jaubi kreeg bij ons in het westen wat aandacht voor hun hulde aan J Dilla, en je liefde voor hiphop is op meerdere platen van Jaubi al doorgesijpeld. Maar is jouw appreciatie voor hiphop een anomalie in Pakistan of is die meer verspreid dan we zouden denken?

Baqar: In Pakistan is de muzieksmaak eigenlijk heel breed onder de mensen. Er komen veel hiphopartiesten op die zingen in Urdu, wat eigenlijk heel moeilijk is. Dat is niet vaak in de stijl van J Dilla, het is eerder de moderne trap, maar hiphop boomt hier echt. 

Het boomt hier omdat het sowieso een nieuwe wereld is voor mensen hier, dus het uitzonderlijke maakt het aantrekkelijk. We zijn een moslimland, en dat draagt bepaalde restricties met zich mee, maar mensen hebben ook geleerd zichzelf te uiten met kunst.. En dat vertaalt zich in een grote muziekscene die nu opkomt. Dat komt sowieso overeen met mijn persoonlijke filosofie. Ik zoek naar vrijheid in discipline. 

Jaubi gaat deze zomer met EABS in het gareel op tour door Europa, pas in het najaar zouden ze ook onze contreien opzoeken. Die data moeten nog bevestigd worden. In de tussentijd kan je alleszins genieten van het nieuwe album, In Search of a Better Tomorrow, op de gebruikelijke kanalen.

Jaubi brengt binnenkort ook een opvolger voor Nafs at Peace, A Sound Heart, maar ook daarvoor moet een precieze datum nog bepaald worden.  

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content