De lessen van Metronomy: ‘Je hoeft niet te kiezen tussen credibility of populair zijn’
Een vleugje Supremes, een snuifje Klaxons en humor, veel humor. Op hun nieuwste plaat stuitert Metronomy weer alle kanten uit. Muzikaal brein Joseph Mount heeft intussen ook Parijs voor Cornwall ingeruild. ‘Maar geen zorgen: mijn kinderen hebben een Frans paspoort. They’re safe.‘
Joseph Mount (36) valt moeilijk in een hokje te stoppen. Hij begon als drummer in rockbands, maar zijn eigenzinnigheid haalde het daar al snel van de kameraadschap. ‘I used to play drums in a rock and roll band, but they kicked me out ‘cos I used to feel it and so I would speed up’, zingt hij in Upset My Girlfriend op de nieuwe plaat. Dus begon hij op zijn kamertje in Dorset maar met computers te prutsen en startte hij een eigen project: Metronomy. De naam is een verwijzing naar dat instrument dat muzikanten gebruiken om in het ritme te blijven. Enige zelfspot was de jonge Joe niet vreemd.
Leonard Cohen was supergrappig.
Twintig jaar en zes studioplaten later haalt Metronomy met zwierige pophits als The Bay en The Look meer dan 40 miljoen views op YouTube. Mount heeft zich ontpopt als een gevierd producer (hij zette vorig jaar Robyn weer op de kaart met het album Honey) en remixer (onder meer Lykke Li, Gorillaz, Franz Ferdinand en Lady Gaga), regisseert zijn eigen videoclips en behoort tot de Parijse incrowd – hij heeft zeven jaar in die stad gewoond en gewerkt. Zo schreef hij de muziek voor een Dior-spot met actrice Marion Cotillard en was hij begin deze zomer aanwezig op de begrafenis van Cassius-lid Philippe Zdar.
Joseph Mount: Philippe en ik kenden elkaar al lang. Ik gebruikte vaak zijn studio.
Vorig jaar besliste je om naar Engeland terug te keren, naar de afgelegen westkust dan nog. Waarom?
Mount: Om een heleboel saaie redenen. Ik wilde vooral mijn gezin een plek met veel ruimte en natuur bieden. De streek rond Whitsand Bay in Cornwall is ronduit prachtig, moet je zeker eens bezoeken. Maar geen zorgen: mijn kinderen hebben een Frans paspoort. They’re safe. (lacht)
Je nieuwe album heet een tussenstand te zijn van wat Metronomy de afgelopen twintig jaar heeft geproduceerd. Conclusie?
Mount: Ik heb het gevoel dat ik eindelijk de muziekindustrie en het muzikantenleven doorzie. De eerste keer dat je op een festival staat, de eerste keer dat je met een label onderhandelt, dat zijn leermomenten. Helemaal anders dan je je had voorgesteld. De magie verdampt gaandeweg.
Het wordt zakelijker?
Mount: Integendeel, ik ben net meer de pure kant van muziek maken gaan waarderen. Het plezier van samen op een podium te staan. Als tiener had ik een idee van wat een artiest hoort te zijn. Humor zat daar bijvoorbeeld niet bij. Ik heb intussen geleerd dat je niet moet kiezen tussen credibility of populair zijn. Er bestaat een middenweg. Je eigen ding doen, grappige clips maken en toch geld verdienen.
Gevoel voor absurditeit en zelfspot kenmerkt Metronomy. Heeft de muziekindustrie in het algemeen baat bij wat meer humor?
Mount: Veel grote artiesten waren of zijn eigenlijk grappige mensen. Prince, The Beatles, Stevie Wonder, Leonard Cohen… Die waren supergrappig. Ik vind niet dat je minder kunstzinnig bent als je grappig probeert te zijn. Ik geloof ook niet in eendimensionale persoonlijkheidstypes: je kunt in eenzelfde zin triestige en opgewekte gevoelens uiten.
Minder grappig was je samenwerking met Robyn. Zij ging emotioneel door een zware periode en wilde daar een plaat over maken. Daar moest jij als producer bij helpen.
Mount: Honey was de eerste grote opdracht die ik naast Metronomy heb gedaan. Een bizarre start, omdat het meteen zo emotioneel en persoonlijk werd. Met dat album wilde ze een trauma overwinnen, een gebroken relatie, en ik werd daarin meegezogen. Dat kan niet anders bij haar. Ze vráágt dat soort engagement. Alles wat ze zong, voelde zo echt aan. Het zette me aan het denken over mijn eigen werk, want mijn songs gaan doorgaans over niets tastbaars. Door haar bezig te zien realiseerde ik me dat mensen eerlijkheid en authenticiteit zoeken. People like people. Op Metronomy Forever ben ik opener en eerlijker dan op vroegere albums. Niet alleen tekstueel, ook in de keuze van wat op de plaat is beland.
Bij Robyn moest ik vaak herhalen dat iets goed was, haar overtuigen, want zelf trok ze alles in twijfel.
Metronomy Forever is inderdaad een bonte verzameling geworden, van het aan MGMT-verwante Whitsand Bay tot het vakantiesfeertje in Walking in the Dark en de Ibiza-vibes in Miracle Rooftop. Veel moeten onderhandelen met de platenfirma?
Mount: Aanvankelijk wilde ik een echt popalbum maken. Uiteindelijk stuurde ik het label een hele waslijst onafgewerkte ideeën. En plots zeiden ze: ‘ Great, laten we een releasedatum vastleggen.’ Raar. Normaal duurt zo’n proces langer. Anderzijds, dit is waar Metronomy voor staat. We zijn een mix van genres. Ik had een album voor ogen dat aanvoelde alsof je de radio opzet.
Tegenwoordig regisseer je zelf de videoclips van Metronomy. Die zijn telkens zeer kleurrijk, speels en wat mij toch verrast: technisch knap gemaakt. De invloed van Michel Gondry en Quentin Dupieux, met wie je samenwerkte voor eerdere clips?
Mount: Gondry was zeker een inspiratiebron. Hij had een helder beeld van wat hij wilde met Love Letters, legde dat uit en maakte vervolgens die video precies zoals hij het verteld had. Indrukwekkend. Gondry, Spike Jonze en Chris Cunningham zijn de godfathers van de videoclipcultuur waar ik mee ben opgegroeid. Beastie Boys, Chemical Brothers, Björk, Weezer, Fatboy Slim: in de jaren 90, begin jaren 2000 werden krachtige videoclips gemaakt die je nog steeds niet los kunt zien van de songs.
Je maakt geregeld remixen en ook Metronomy wordt vaak geremixt door grote namen. Komt die wisselwerking er door de karakteristieken van je songs of vooral door een uitgebreid netwerk?
Mount: Beide. Ik heb ondervonden dat Metronomy een credibel merk is. The Bay was op dat vlak een sleutelmoment. Soulwax vond dat een supernummer en ging ermee aan de slag – het resultaat was geweldig. Plots wilde Erol Alkan er ook iets van maken. Het leek wel een competitie. (lacht) Ik vind remixen – zowel er maken als ze krijgen – een hele eer. Ik denk nooit: don’t touch it!
Metronomy telt meerdere leden, maar jij bent eigenlijk de enige drijvende kracht. Of zien we dat verkeerd?
Mount: Grotendeels klopt dat. De muziek maak ik in mijn eentje. Ik luister wel naar de mening van anderen, zoals mijn echtgenote en mijn neef Oscar Cash, die al lang in de groep zit, maar ik hou er niet per se rekening mee. (grijnst) Bij liveshows doe ik dat meer, omdat je dan samen op een podium staat. Dan doet elk bandlid er evenveel toe.
En wat voor een producer ben jij?
Mount: Je kunt een soort Phil Spector zijn, die iedereen terroriseert in de studio. But that’s not very cool. Je kunt ook luisteren naar de artiest en hem of haar helpen om te realiseren wat die in gedachten heeft. Een goede producer weet wanneer hij moet toegeven en wanneer hij voet bij stuk moet houden. Bij Robyn moest ik vaak herhalen dat iets goed was, haar overtuigen, want zelf trok ze alles in twijfel. En als iets minder goed is, zeg je nooit: this is crap. Je zegt: ik denk dat je dat beter kunt. (lacht) Dat leer je wel. Tenzij je dus een Phil Spector-type bent.
Metronomy Forever
Uit op 13/9 via Because Music.
Metronomy
Staat op 19/10 in De Roma, Borgerhout. Alle info: deroma.be
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Metronomy
Opgericht in 1999 door Joseph Mount (centraal op de foto). Nadien kwamen daar Oscar Cash (l.), Michael Lovett (b.), Anna Prior (o.) en Olugbenga Adelekan (r.) bij.
Breken door met het derde album The English Riviera (2011), met hitsingles The Bay en The Look.
Frontman Joseph Mount regisseerde zelf de videoclips bij hun nieuwste plaat Metronomy Forever. Hij leverde de afgelopen jaren ook productiewerk voor onder meer Roots Manuva, Robyn en Jessie Ware.
Hebben iets met de Gentse scene: de broertjes Dewaele remixten songs van Metronomy en Charlotte Adigéry was dit jaar hun support bij enkele Britse shows.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier