De eerste keer draaien op Tomorrowland: Capri-Sun op de rider en pompen
Wie de ogen enkel op de mainstage van Tomorrowland richt ziet veel dezelfde grote kleppers voorbijkomen, terwijl de kleine podia jaarlijks kansen en speeltijd geven aan heel wat onbekende (lokale) namen. Maar hoe is het eigenlijk om voor het eerst zo’n mastodont als Tomorrowland te temmen? Knack Focus ging op pad met TND.
‘Seg. ‘The Nasty Deejays’. Wat vindt ulle mama daarvan?
– ‘Die naam heeft nooit problemen opgeleverd, als vijftienjarige tot zeven uur ’s ochtends wegblijven om te draaien vond ze dan weer minder plezant.‘
Al tien jaar timmeren ze met de nodige sérieux en goesting aan hun dj-bestaan, Toon Luyten en Jelte Lambaerts uit Herentals, bij fuifgaande jeugd uit de Kempen beter bekend als TND (of vroeger The Nasty Deejays.) Wat begon als een gedeelde bewondering voor de gebroeders Dewaele leidde hen naar verschillende chirofeesten, groots opgevatte fuiven, maar ook naar de podia van Laundry Day, Summer Festival en nu dus ook Tomorrowland. Voor de allereerste keer. Zenuwen lijken ze nochtans niet te hebben.
We spreken af bij één van de jongens thuis – in het Antwerpse, toch een half uur rijden van de heimat- waar de rest van de entourage zal samenkomen. Er wordt gepraat over het feestje van de nacht ervoor, wie op welke manier is thuisgeraakt en gesakkerd op een laatkomer. Iemand draagt een T-shirt met hun oude logo. ‘The Nasty DJ’s.’ Nauwlettend hou ik de hand die een zak koffiekoeken laat rondgaan in de gaten. Geen trillingen. Nochtans moet TND over minder dan vier uur aan hun set beginnen. Ik had verwacht dat ze nog eens alles zouden overlopen, vijf keer zouden controleren of ze alle kabels en hun laptop wel bij hadden en dat iemand toch tenminste nerveus ‘De tickets?! Waar zijn die tickets?’ zou hebben gejammerd. Niets daarvan. De eigenaar van dat verdacht stabiele hand ontmoet mijn blik en lacht. ‘We zullen dan maar eens vertrekken zeker?’
‘Kobe Ilsen is er’
Van de 500 performers die verspreid over beide weekends Boom zullen doen boomen zijn er zo’n 150 Belgen, een concept waar Tomorrowland al van in het begin sterk in gelooft: een Belgisch festival moet kansen creëren voor Belgen. Dat zie je niet enkel aan de eetstandjes waar verschillende lokale zaken hun ding kunnen komen doen, maar dus ook op de podia. Uiteraard Dimitri Vegas en Like Mike, maar ook Henri PFR, Charlotte de Witte, Netsky en Lost Frequencies. Die laatste twee hebben bovendien ook een eigen podium, net als de Luikenaars van Forma T. en The Magician. TND staat geboekt op The Sound of Tomorrow, dat langs het wandelpad richting House of Books genesteld ligt. Een naam die heel wat verwachtingen herbergt, Tomorrowland was bovendien al meermaals de springplank voor jong draaitafeltalent, maar de jongens blijven er rustig bij. ‘Voor het feestje van gisteren, een set van drie uur op de Grote Markt van Herentals, waren we eigenlijk nerveuzer’, zeggen ze wanneer ze na een korte inspectie van de backstage met een ice-tea en een pilsje in het mediadorp plaatsnemen.
‘Hoe is de backstage?’
– ‘Voorlopig nogal leeg, straks zal dat wel anders zijn’
‘Kobe Ilsen is er.’
– ‘Ja. Kobe Ilsen. En ook nog wat mannen die we kennen van bij ons. Er zijn er veel van onze streek geboekt deze editie.’
Het zal ons de rest van de dag opvallen hoe goed geconnecteerd de twintigers zijn. Overal kennen ze wel een dj, een fotograaf of een stage hand. ‘Dat komt door onze jobs’, legt Jelte uit. Hijzelf zit al jaren in het event management eventorganisatie, en houdt zich op dagelijkse basis bezig met het boeken van dj’s en site productie op grotere festivals. Toon werkt in een muziekwinkel waar hij het muzikale kruim van de Kempen over de vloer krijgt. Die dynamiek zet zich ook voort in hun dj-werk. Ze verzetten achter de decks even veel zweet, maar daarnaast is de muzikale kant zoals de productie van eigen nummers voor Toon, terwijl Jelte het reilen en zeilen en de boekingen voor zijn rekening neemt. Na hun set heeft het tweetal maar enkele vrije uurtjes in het muzikale pretpark alvorens ze naar Bouwel moeten vertrekken voor alweer een set. ‘Ik vind dat wel fijn, van die goedgevulde weekends. Het is niet altijd zo hoor, maar wanneer het voorvalt kan je eens alles uit de kast halen.’
‘De beste sets zijn niet voorbereid’
Of ze al hebben nagedacht over wat in mijn ogen toch dé set van hun weekend zou moeten zijn, vraag ik. ‘Ik denk dat we hier wel wat steviger mogen draaien’, weet Jelte. ‘En veel edits. Mensen komen niet naar hier om telkens opnieuw dezelfde nummers te horen, al hoor je aan de mainstage toch regelmatig de hits van het moment voorbijkomen.’ Eigenlijk bereiden ze nooit heel veel voor, zegt Toon. ‘We vertrekken, we spelen, en we zien wel. Dat hangt echt van het moment af. De beste sets zijn eigenlijk de niet-voorbereide sets.’
In hun thuisstad waren ze de eerste dj’s die verschillende stijlen door elkaar begonnen te draaien, in navolging van hun idolen 2ManyDJ’s. ‘In het begin deden ze daar wat voos over want ze snapten dat niet. Ofwel draaide je minimal, ofwel techno, ofwel hipohop, maar welle hebben dat daar volledig omgedraaid hé’, lachen ze.
‘Waar komt de naam The Nasty Deejays eigenlijk vandaan?’
– ‘Tghoh…’
‘Ik weet dat nog! We waren een paar maanden bezig en hadden gevraagd of we in de Ciné Club in Herentals mochten draaien waar de jeugd op vrijdag na school iets ging drinken.’
– ‘Dat mocht, maar toen vroegen die ineens wat onze dj-naam was, voor op de affiche. Toen hebben we dat er maar uitgeflapt.’
‘Op ons zestiende klonk dat nog stoer. Vandaag is het TND.’
‘Te Avicii’
Hoewel de broertjes Dewaele naar eigen zeggen de inspiratie waren om zelf achter het deck te kruipen is het niet toevallig dat TND in 2007 uit de grond werd gestampt. Daft Punk tourde met hun geniale Alive 2007 en Kitsuné, Ed Banger en Boys Noize Records brachten op dat moment verschillende succesvolle songs met coole, zichtbare dj’s naar de mainstream die ongetwijfeld heel wat andere jongens- en meisjesslaapkamers naar een ministudio deed veranderen. Dj-programma’s waren wijder verspreid en goedkoper en iedereen met een fatsoenlijke laptop en een beetje een muzikaal oor leerde op die manier twee tracks in elkaar mixen. Mijn eigen vriendenkring telde op dat moment menig een aspirant-dj die met Kanyé West shutter shades en een dunne das op studentenfuiven Justice met Digitalism lieten flirten.
‘We zijn ook bezig met eigen nummers maar we brengen niet vaak iets uit. We hebben heel wat staan, maar we besluiten dan altijd op het laatste moment om het niet te releasen omdat het te veel lijkt op iets wat al bestaat’, zegt TND bescheiden.
‘Vorig jaar hadden we wel een hitje maar dat was bij nader inzien toch te Avicii’
– ‘We waren daar eigenlijk te laat mee hé?’
‘We waren daar eigenlijk een paar jaar te laat mee ja.’
‘Je hebt het in deze scene wel een beetje nodig om wat dingen door elkaar te schudden, om het anders te doen. Zeker een aantal jaar geleden was het zo voorspelbaar, en dan hoorde je ook regelmatig hetzelfde. Die typische big room met voorspelbare drops… dat is gemakkelijk om een publiek uit je hand te doen eten, maar op de duur is het niet meer uitdagend.’ Hun grote voorbeelden zijn naar eigen zeggen Don Diablo en Martin Garrix. ‘Het lijkt wel alsof Nederlanders zoveel verder staan dan ons. Niet enkel op dj- en productievlak, maar ook hoe ze met dj’s omgaan. Ze durven een artiest echt te lanceren en groot laten worden. Stel je voor dat Afrojack uit de Kempen kwam en met zijn Lamborghini in camo-print zijn ouders kwam bezoeken… in Vlaanderen kijken ze nogal snel.’
Kempische nuchterheid
Niet dat ze zelf dromen van een carrière als superstar dj. ‘Het is goed zoals het is, na tien jaar amuseer ik mij nog altijd en ik vind dat wel het belangrijkste’, zegt Toon. ‘Dit is meer iets van een bucketlist afvinken dan dat we echt zitten te wachten tot we de next big thing worden’, vult Jelte aan. ‘We kennen veel dj’s die al jaren meegaan, die hier ook al vaak hebben gedraaid, maar die daarom niet bekend geworden zijn. Het is een mooi compliment, maar we halen ons niets in het hoofd.’ De Kempische nuchterheid van het duo tempert niet alleen zenuwen, maar blijkbaar ook de verwachtingen en is heel wat minder irritant dan de al dan niet door drugs opgewekte ‘chill’ van heel wat andere artiesten. Ik ontdek dat hun houding perfect het midden houdt tussen enthousiast en blasé, tussen bloednerveus en gelaten. Het is een way of life die hen misschien zelfs cooler maakt dan het leeuwendeel van de performers die dit weekend één van de zestien fraai uitgedoste podia zal betreden.
Met diezelfde nuchterheid praten ze over dj’s waarmee ze al eens een affiche hebben gedeeld en groeten ze medewerkers die ze kennen van één of ander event. Wanneer het grote Tomorrowland-opperhoofd de press lounge even inloopt wijzen zij me hem aan. ‘Ah kijk, Michiel Beers. Fijne man om mee samen te werken.’
Hoe komt het in godesnaam dat je hier zoveel mensen kent en toch ‘nu pas’ geboekt bent voor Tomorrowland? ‘Op Tomorrowland spelen is meer dan goede connecties hebben’, schokschoudert Jelte. ‘Weten bij wie je je moet aanbieden is één ding, maar daarnaast moet je jezelf echt bewijzen. Naast audio moet je ook een lijst indienen met plekken waar je al gedraaid hebt en goed uitleggen wie je bent en wat je draait. Dat is niet gewoon eens op café gaan met die mannen.’
‘Ik weet nog hoe ik te weten ben gekomen dat we hier mochten draaien. Via SnapChat. SnàpChat! Hij (wijst naar Jelte) had een stukje van die mail gedeeld. Ik zag het Tomorrowlandlogo wel maar ik kon het niet goed lezen. Ik heb hem toen gebeld en hij nam niet op. Nog een keer gebeld, weer niks. Pas na een uur belde hij heel droog om te zeggen dat we inderdaad in de Tomorrowlandline-up waren opgenomen!’
– ‘Ja zeg, ik was aan het werk hé.’
Ondertussen is het tijd geworden voor Jelte en Toon om zich naar de Sound of Tomorrow-stage te begeven.
‘Wat staat er eigenlijk op jullie rider?’
– ‘Pintjes, Ice-Tea en Capri-sun. Vroeger ook nog cava maar eigenlijk drinken we dat niet.’
Via een busje en een bootje worden de jongens samen met hun vriendin tot aan de achterkant van het podium gebracht waar Xavier Shimtshack voor een twintigtal mensen de ziel uit zijn lijf draait. ‘Je weet hier niet hoeveel volk er zal komen opdagen. Tomorrowland is niet het soort festival waar je vrienden een week op voorhand afhankelijk nog een ticketje voor kunnen kopen. Dus ja. Voor hetzelfde geld staat hier seffens niemand voor onze stage.’ Ik bestudeer het gezicht van Jelte op een bevende onderlip, rode oorlellen of andere tekenen waarvan dik betaalde sociologen hebben onderzocht dat ze zenuwen verraden. Niets. ‘Het gaat wel speciaal zijn, zo overdag, je ziet echt heel goed hoeveel mensen er dansen. Zo’n klein publiek is bovendien ook moeilijker mee te krijgen… het wordt nog spannend.’ Geen zweetsnor, geen papiertjes die herhaaldelijk aan flarden worden gescheurd, geen gefrunnik.
Heel erg Belgisch
Achter het podium halen de jongens een tiental knalroze pakjes tevoorschijn die ze beginnen op te blazen. Het zijn flamingo’s, die ze op het einde van hun set in het publiek zullen gooien. Jelte loopt naar voren om zijn eigen laptop aan te sluiten en Toon sluit nog snel een GoPro camera aan.
‘Nog steeds geen zenuwen?’
– ‘Nog steeds geen zenuwen.’
Die zenuwen zouden achteraf gezien toch tevergeefs gebleken zijn. TND begint de set met één van hun grote voorbeelden, Martin Garrix en zijn samenwerking met Florian Picasso. ‘Make up your mind’ leek haast een boodschap naar het publiek dat langs de Sound of Tomorrow-stage naar één van de grotere podia onderweg was maar toch bleef hangen bij het onbekende duo. Hun mix van edits van bekende nummers (een beetje Kendrick, een snuifje Justin, wat Zara Larsson) en stevige wegblazers (Snakes van Sikdope bijvoorbeeld) is interessant genoeg om niet enkel Kempenaars op het drijvende ponton te laten dansen. Wanneer de jongens ook enkele recentere platen zoals Pump van Valentino Khan en Matador van Marnik & Miami Blue droppen krijgen ze goedkeurend gejoel vanop de wandelpaden.
‘Ik vind dat ze heel erg Belgisch klinken’, aldus een stel Peruanen. ‘Jullie zijn altijd goed in verschillende stijlen door elkaar mixen.’ Het ponton voor het podium loopt steeds meer vol. ‘Overdag vinden we het wel de moeite om de kleine podia te gaan checken’, zeggen Limburgers. ‘We wisten niet dat dit Belgen waren, maar ze bouwen wel een feestje hé.’ Het mag dan wel niet De Grote Markt in Herentals zijn, TND lijkt er zelf ook wel plezier in te hebben. Het publiek blijft toestromen, danst en juicht op de gepaste momenten. De flamingo’s worden het publiek in gekegeld en vuisten de lucht in gestoken. Allicht het enige dat deze set beter had kunnen doen smaken is als de jongens in hun sappige Kempische tongval de aanwezigen na afloop kurkdroog hadden bedankt voor hun komst.
Wanneer TND van achter het decor weer tevoorschijn komt en de jongens zich bij hun liefjes en vrienden voegen beklimt een man in roze boa met een gebloemd vissershoedje en gouden kettingen om de hals de DJ-post. De M.C. van de volgende act, zo blijkt. Het publiek kijkt bedenkelijk en zet zijn tocht weer voort.
‘Ne gimmick hé, iedereen moet dat hebben.’
– ‘Ja, allez, het kàn zonder, maar het is wel tof. Wij hebben bijvoorbeeld die flamingo’s…’
‘We wilden eerst bandana’s maar dat zag meneer niet zitten.’
– ‘Dan moet ge die wel élke keer opzetten.’
‘En dat blazen is wel gemakkelijk dan?’
– ‘Da’s ook waar. Gisteren hadden we hele grote flamingo’s bij. We hebben daar een half uur staan blazen, ik was al uitgeput voor ik aan mijn set begon.’
Ik schets hen het plaatje dat ze, als ze toch ooit internationaal doorbreken, misschien wel de middelen zullen hebben om zich een professionele flamingo-opblazer aan te schaffen. Als hun Kempische nuchterheid dat toelaat tenminste. Toon haalt de schouders op.
‘Ik zou mij met dat geld dan gewoon een goei industrieel pompke kopen en kleir.’
Kleir.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier