Couleur Café 2014 @ Thurn & Taxis, dag 2: Rotweer als spelbreker
Tijdens dag twee van Couleur Café gingen de hemelsluizen nog vaker open dan tijdens de eerste. De aanhoudende wolkbreuken en frisse temperaturen werden door de festivalgangers dan ook als serieuze spelbrekers ervaren. Sterke concerten van Tricky en DJ Tudo brachten gelukkig soelaas.
Mocht de zon van de partij zijn geweest, dan hadden we wellicht meegewiegd op de lome reggaeriddims van Burning Spear of The Gladiators, maar de meteorologische omstandigheden noopten ons tot andere keuzes. Wat volgt is wat we onthielden van een dagje pendelen tussen de verscheidene podia op de hoofdstedelijke terreinen van Thurn & Taxis.
• LAURA MVULA (Univers, 16u45)
De 28-jarige Laura Mvula uit Birmingham is geen soulzangers zoals alle andere. Ze heeft een diploma compositie op zak en laat zich op het podium begeleiden door een gitaarloze band, waarin een harp, contrabas, viool en cello de aandacht opeisen. Die avontuurlijke aanpak, ook al geëtaleerd op haar vorig jaar verschenen debuut-cd ‘Sing to the Moon’, zal ongetwijfeld indruk maken in een theater, maar op een festivalpodium gelden helaas andere regels.
‘Flying Without You’ (“over de jongen die mijn hart brak toen ik zestien was”) en ‘She’ klonken statisch, saai en slaapverwekkend. Mvula’s ‘gospeldelia’ schurkte zich nog het dichtst aan tegen de jazzy easy listening van Shirley Bassey, zodat nummers als ‘Is There Anybody Out There?’ of ‘Father, Father’ ter plekke een surplace leken uit te voeren. Het geroezemoes in de tent klonk bij momenten luider dan de muziek en dat lag beslist niet enkel aan het feit dat velen enkel het Universpodium hadden opgezocht om te schuilen voor de zondvloed die de hele festivalsite blank zette.
Het vingerknippende hitje ‘Green Garden’ en de van Nina Simone bekende folktraditional ‘Sea-Line Woman’ brachten enig leven in de brouwerij, maar hoezeer de zangeres -voor de gelegenheid met pruik- ook probeerde, ons wist ze, ondanks de superlatieven van de BBC en zelfs Prince, niet echt te overtuigen. Teveel Broadway, te weinig bezieling.
• KEZIAH JONES (Titan, 18 u)
Weinig volk voor het openluchtpodium waar de Nigeriaanse funkrocker Keziah Jones optrad, maar ook dat had alles met het hondenweer te maken. Tijdens de eerste helft van de show regende het pijpenstelen en hielden alleen de hardcorefans van de artiest dapper stand.
Jones, die zich liet begeleiden door zijn trio en drie extra blazers, is een soort Lenny Kravitz, maar dan wel één met een opmerkelijk strakke, percussieve speelstijl. Tijdens ‘Blufunk is a Fact!’ legde hij zijn akoestische gitaar bijvoorbeeld horizontaal op een krukje, waarbij hij met de vlakke hand de snaren aansloeg. Op andere momenten imiteerde hij een kort aangebonden, opwindende slap-basstechniek of riep hij -in het trage, soulvolle ‘Beautiful Emilie’ bijvoorbeeld- met zijn grofkorrelige solo’s de geest van Jimi Hendrix te voorschijn.
Op zijn platen klinken de songs van Keziah Jones doorgaans strak en gebald, maar live viel de artiest helaas ten prooi aan de ‘Couleur Caféziekte’: de neiging zijn nummers zo oeverloos lang uit te spinnen of te onderbreken met vraag- en antwoordspelletjes, dat alle spankracht eruit verdween. Zo was het repetitieve, aan James Brown herinnerende ‘Pass The Joint’ niet méér dan een alibi voor een richtingloze jam. Met het ruim 22 jaar oude ‘Rhythm is Love’, waarmee hij een punt achter zijn set zette, vond de Londense Afrikaan alsnog het juiste spoor. Niet kwaad, maar we hadden van de man toch al sterkere concerten meegemaakt.
• DJ TUDO E SUA GENTE DE TODO LUGAR (Move, 19u)
Brazilië is een land met een rijke muzikale traditie. Alfredo Bello, alias DJ Tudo uit Minas Gerais, is er één van die muzikant-producers die met het ene been in het verleden en met het andere in de toekomst staan. Als etnomusicoloog maakt hij al ruim vijftien jaar veldopnamen waarop hij oude folksongs, ritmen, gezangen en muzikale vormen vastlegt, voor ze helemaal verdwenen zijn. Als sleutelfiguur van de nieuwe Braziliaanse elektroscene gebruikt hij die samples dan weer als uitgangspunt voor zijn eigen composities.
DJ Tudo speelt overal ter wereld met plaatselijke muzikanten. Zo smeedde hij al allianties met Mad Professor, Lee ‘Scratch’ Perry, Adrian Sherwood en het Turkse Baba Zula, maar ook met Belgen zoals Roland, trompettist Bart Maris en harmonicaan Steven De Bruyn. Vandaar de groepsnaam Sua Gente de Todo Lugar, wat zoveel betekent als “zijn mensen uit alle windstreken”.
Tijdens Couleur Café stond DJ Tudo, die zelf zong en bas speelde, andermaal met twee Gentse muzikanten op het podium en bestond de rest van zijn gevolg uit in Europa residerende Brazilianen. In Brussel liet DJ Tudo zich assisteren door een drumster en twee percussionisten, een gitarist, een saxofonist en een euphoniumspeler. De muziek, die een sterk ritmische inslag had, zoog je meteen mee en beukte weldadig tegen je middenrif, maar ook de blazers speelden in de songs (over de godin van de zee of over de relatie tussen Afrika en Brazilië) een prominente rol. DJ Tudo E Sua Gente De Todo Lugar waren een toonbeeld van muzikale inventiviteit en hadden tegelijk een onweerstaanbare groove in de vingers. Voor ons was dit dé revelatie van de tweede festivaldag.
• BEN HOWARD (Titan, 22u)
Net voor Ben Howard aan zijn optreden begon, vond op de site van Couleur Café een kleine volksverhuizing plaats. Zo werden de eerste rijen exclusief ingenomen door jonge meisjes die met extatische blik zelfgemaakte bordjes met opschriften als ‘I love you, Ben’ of ‘Take me home’ in de lucht staken. Mocht u er nog aan twijfelen: de Britse singer-songwriter is een gevoelige jongen die de hormonenhuishouding van de andere sekse serieus op hol doet slaan. Vooraan werden de liedjes uit zijn cd ‘Every Kingdom’ dan ook woord voor woord meegepreveld. De zanger keek verlegen toe hoe enkele honderden handen hartjes vormden, maar kwam zelf niet verder dan “Thank you for braving the rain”.
Howard liet zich bijstaan door een vijfkoppige band en toonde zelf zijn souplesse op elektrische en akoestische gitaar. ‘Black Flies’, ‘The Wolves’ en het nieuwe ‘Small Things’ hadden een hoog emo-gehalte maar klonken ons vrij doorsnee in de oren. Met ‘Only Love’ en ‘Keep Your Head Up’ wist de artiest echter ook de toeschouwers op de achterste rijen te bekoren. Toen ‘The Fear’, waarin multi-instrumentaliste en backingzangeres India Bourne na cello en bas nu ook percussie speelde, uit de luidsprekers galmde, gingen ook wij voor de bijl. “Nog veel succes tijdens het WK”, mompelde Ben Howard nog, onder instemmend gejuich van de mannelijke aanwezigen. De vrouwen reageerden gewoon met… méér hartjes.
• TRICKY (Univers, 00u)
Het jaarlijkse vuurwerk was nog niet weggestorven, of daar verscheen het Britse enfant terrible Tricky al op het podium. De rapper uit Bristol werd dit keer geflankeerd door zangeres Francesca Belmonte, de enige echte opvolgster van Martina Topley Bird, een drummer en een gitarist. Al vanaf de eerste noten werd duidelijk dat het een set vol donkere nachtmuziek zou worden.
Belmonte zorgde voor de emotie, Tricky wierp een schaduw over haar zangpartijen met zijn lijzige parlando en hoewel de man nog steeds een ietwat verknipte indruk maakt, hadden we hem nog nooit zo relaxt op het podium zien staan. Hij bedankte de toeschouwers zelfs meermaals voor hun komst, terwijl hij hen vroeger met plezier zou hebben verscheurd.
‘Nothing Matters’ en ‘Parenthesis’ waren afkomstig uit het vorig jaar verschenen ‘False Idols’, maar dit keer greep Tricky ook enkele keren terug op materiaal uit zijn beginperiode. Uit zijn legendarische debuut ‘Maxinquaye’ lichtte hij bijvoorbeeld de Public Enemy-cover ‘Black Steel’, die om onduidelijke redenen haverwege abrupt werd afgebroken, en het geweldige ‘Ponderosa’, terwijl het door Tricky in zijn eentje gezongen ‘Vent’ afkomstig was uit de cd ‘Pre-Millennium Tension’. Wel jammer dat een flink deel van het instrumentarium, zoals de synthetische strijkers in ‘Nothing’s Changed’, de piano en de prominente baslijnen uit een voorgeprogrammeerde computer kwamen opgekringeld.
Behalve striemende rap stond ook een opvallend geslaagde versie van ‘Do You Love me Now?’ van The Breeders op het programma. Tricky neigde In Brussel overigens wel vaker naar (indie)-rock, tijdens nieuwe songs, zoals het ongedurige ‘I Live Alone’, het op een bluesy groove geplante ‘Shake’, het schuimbekkende ‘Palestine Girl’ en het tussen dreiging en wanhoop zwalkende slotnummer ‘By Myself’, waarin de zinsnede “I’m all alone, I’m by myself” als een mantra werd herhaald. Geen opkikkerend einde misschien, maar wel één van de beste concerten die we tijdens de jongste editie van Couleur Café mochten meemaken.
Dirk Steenhaut
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier