Chasing Trane: waarom de heilige junkie van de jazz zijn documentaire absoluut verdient

© /
Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

Vijftig jaar na zijn dood wordt het genie van John Coltrane geëerd met een intiem filmportret. De documentaire Chasing Trane toont de man achter de muzikant, en de muzikant achter de man met een roeping.

John Coltrane is baas van de saxofoon. Punt. Een muzikant met een fenomenale techniek, een meesterlijk componist en improvisator.

Maar John Coltrane was meer dan zomaar een jazzreus, ‘Trane’ was ook een man met een missie, een roeping, omdat hem ‘de middelen en het voorrecht gegeven waren om anderen gelukkig te maken met muziek’. Zo schreef hij het in de hoesnota’s bij A Love Supreme, zijn magnus opus uit 1965. Begin jaren zestig gaf Coltrane als een van de eersten gestalte aan de muzikant als spirituele goeroe.

***

1957. Miles Davis zet Coltrane, twee jaar nadat hij hem heeft ingelijfd, uit zijn Eerste Grote Kwintet. De saxofonist worstelt met de heroïnespuit en de fles en maakt zich zo tot onberekenbare factor voor Davis, zelf nog maar sinds kort afgekickt. Even wordt gevreesd dat Coltrane in de voetstappen zal treden van zijn grote idool, wijlen Charlie Parker: play sax, live fast, die young. Het wordt afkicken. Cold turkey.

In een van zijn deliriums ziet Coltrane het licht. ‘Een spiritueel ontwaken’, zoals hij het jaren later beschrijft, ‘dat me naar een rijker, voller en productiever leven zou leiden.’ Geen loze woorden: nog hetzelfde jaar verschijnen de langspelers Coltrane (zijn debuut als bandleider) en Blue Train (zijn eerste klassieker).

Na een Europese tournee met Davis, die zijn ontwende protegé opnieuw in de armen heeft gesloten, stapt hij in 1961 definitief uit diens schaduw met My Favorite Things. De titeltrack is een radicale transformatie van de populaire musicaldeun, via Indiase toonladders en invloeden uit het Midden-Oosten verbasterd tot een hypnotische, met vaste krachten als drummer Elvin Jones en pianist McCoy Tyner in overlappende spiralen gedraaide rondedans. ‘I myself don’t recognize the word ‘jazz’, I just feel I play John Coltrane’, zegt hij zelf in die tijd.

Mozes had zijn stenen tafels, Christus zijn parabels, Coltrane heeft u003cemu003eA Love Supremeu003c/emu003e.

Indiase ragas, Europese klassiek, Afrikaanse tradities: Coltrane slorpt het op als een spons, op zoek naar technieken om te beantwoorden aan zijn roeping. Hij bestudeert de sitarmuziek en kenmerkende drones van Ravi Shankar, in wie hij een nieuwe leermeester ziet, praktiseert yoga en verdiept zich in de schrijfsels van Indiaas mysticus Sri Ramakrishna. De muziek is niet langer een doel, maar een middel.

Met de jonge saxofonist Eric Dolphy rekruteert Coltrane een gelijkgestemde, buiten de parameters van de bebop tredende ziel, maar sommige jazzcritici lusten de vrije interpretatie van ‘hun’ muziek niet. Met woorden als ‘anti-jazz’, ‘sabotage’, en ‘grotesk’ nagelen ze de zelfverklaarde vrijbuiters net niet aan het kruis.

Zij die niet bereid zijn te dwalen, zullen later tot inkeer komen, maar elders vinden Coltrane en co. met hun experimenten wél meteen weerklank. Zo raakt Byrds-zanger Roger McGuinn verslingerd aan Africa/Brass en Impressions, beide uit 1963. ‘Op de tourbus luisterden we alleen maar naar een cassette met Coltrane en Ravi Shankar’, vertelde hij jaren later aan The Guardian.

De Byrds-single Eight Miles High was volgens McGuinn bedoeld als hommage aan Coltrane: ‘Mensen denken dat het nummer over lsd gaat. Eigenlijk was het onze poging om jazz te spelen.’ Begrijp: jaren voor blanke hippierockers naar patchoeli stonken en een derde oog op hun voorhoofd schilderden, toonde een jazzsaxofonist uit het conservatieve diepe Zuiden hen de weg.

***

Coltrane bewandelt het pad der verlichting niet alleen. In 1963 vindt hij in pianiste Alice McCleod, op dat moment lid van de band van vibrafonist Terry Gibbs, een zielsverwant. Behalve voor elkaar deelt het stel een passie voor mystieke filosofieën, een mengelmoes van onder meer hindoeïsme, boeddhisme, soefisme en oude Griekse leermeesters.

Met A Love Supreme, in enkele dagen tijd geschreven boven Coltranes garage, verschijnt begin 1965 hun ultieme testament: een muzikaal gebed, een in toonaarden gepend en gespeeld gedicht, gericht aan God in ál zijn gedaanten. De Coltranes bidden en preken in een universele taal; de muziek.

‘Blessed be His name. Thought waves – heat waves – all vibrations – all paths lead to God’, staat er in de handgeschreven notities bij Psalm, de afsluiter van A Love Supreme. Een gedicht, maar Coltrane spéélt de woorden, in plaats van ze over de muziek uit te spreken. Mozes had zijn stenen tafels, Christus zijn parabels, Coltrane heeft A Love Supreme.

Een jazzmuzikant, een ex-junkie als heilige? Jawel. In 1981 wordt Trane door de Afrikaanse Orthodoxe Kerk gecanoniseerd, na de oprichting van de Saint John Will-I-Am Coltrane African Orthodox Church te San Francisco. Hun heilige drievuldigheid: ritme, melodie en harmonie.

Maar hoe en waarom precies de muziek van Sint John en zijn eega (nog steeds) zovelen beroert, die vragen zal ook de nieuwe documentaire Chasing Trane niet exact kunnen beantwoorden. Daarvoor maakt u beter een knieval voor de vibraties van de platenspeler. Coltranes vriend Sonny Rollins verwoordt het in de film zo: ‘Everything John Coltrane writes, everything John Coltrane plays, is beyond… is just beyond.’ Amen!

Chasing Trane

Donderdag 12/10, 14.30, zondag 15/10, 22.30, donderdag 19/10, 17.30, Kinepolis Gent.

Lees de rest van Knack Focus’ Film Fest Gent-special hier.

Bio

Naam John William Coltrane, alias ‘Trane’.

Geboren in 1926, in North Carolina.

Beroep matroos, saxofonist, spiritueel jazzpionier.

Burgerlijke staat huwt in 1966 zijn tweede echtgenote, Alice McCleod, pianiste en harpiste.

Kinderen drie, onder wie Ravi Coltrane, zelf een gelauwerd saxofonist.

Overleden aan kanker, in 1967 in New York.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content