Blauwe plekken tellen met Ho99o9 en Mauro’s gekste gruppo: dit was het beste van dag 3 op Pukkelpop

Ho99o9 © Wouter Van Vaerenbergh
Michael Ilegems
Michael Ilegems Chef van Knack Focus en KnackFocus.be

Gitaren! Eindelijk! Zowel Ho99o9, Car Seat Headrest als Gruppo di Pawlowski haalden op de slotdag de grove middelen boven.

Ho99o9: de midlifecrisis bezworen

‘What time is it? brult Eaddy van Ho99o9 – spreek uit: Horror – in zijn microfoon. We houden ons vast voor een politieke preek. Even voordien stuiterde hij in een dwangbuis uit de coulissen het podium op. Nog iets later sprong hij middenin een kolkende moshpit, tot afgrijzen van een panikerende security. Die hadden de breedste schouders opgetrommeld voor de passage van het radicale rapduo uit New Jersey, en hadden alle moeite om een ontketende Eaddy heelhuids en zonder kleerscheuren te ontzetten. ‘It’s party time!’ blijkt het juiste antwoord. En Pukkelpop feestte alsof er geen morgen in het vooruitzicht ligt.

United States of Ho99o9 heet de jongste worp van Eaddy en zijn collega TheOGM, uitgedost in een jurk met beeltenis van Marilyn Manson, onder een purper bontmanteltje. Preken doen ze uiteindelijk niet, maar de schop die ze ons geweten verkochten zal nog lang na zinderen. Als Migos eerder op de dag het ene uiterste van het hiphopuniversum vertegenwoordigt – bling bling, platte commercie, narcistisch, zelfgenoegzaam, en er nog trots op ook – dan is Ho99o9 het andere extreem: sociaal geëngageerd, provocerend, morbide, fier op hun undergroundkrediet.

Songs als War Is Hell, Street Power en Knuckle Up zijn uit industriële beats en hardcoregitaren opgetrokken mokerslagen, op het podium kracht bijgezet door een drummer die meer naar Crass en Black Flag dan James Brown of Funkadelic heeft geluisterd.

De frontstage was tijdens het concert verboden terrein voor alle media – te veel oncontroleerbaar rondvliegende ledematen. De eerste rij dan maar, waar we veertig minuten later hinkend en blauwe plekken tellend uit verlost geraakten. Het moet van Rage Against The Machine geleden zijn geweest dat we vrijwillig tussen zoveel botsende lijven vertoefden. Pukkelpop was terug even de balorige puber van de festivalfamilie. Merci, Ho9909, die sportbolide of vijftien jaar jongere vriendin stellen we nog even uit, onze nakende midlifecrisis is voor even bezworen.

Gruppo di Pawlowski: gekke maskers, dansende dwergen en een krijsend varken

Don’t shoot the messenger, maar Otot heeft zijn kat gestuurd vanavond. Don’t shoot the messenger, maar Somnabula heeft gecanceld voor vanavond. Don’t shoot the messenger, maar Maurits Pauwels zal er niet bij zijn vanavond. Mauro Antonio Pawlowski, Mauro & the Grooms…: ze zullen er niet bij zijn vanavond.’ Kurt Overbergh, artistiek directeur van de AB en omroeper in de Lift-tent, had nog wel even door kunnen gaan met het opsommen van alle gedaantes waarmee Mauro dit jaar níét op Pukkelpop stond. Maar het belangrijkste was: zijn geschiftste rockband sinds Evil Superstars stond er zaterdagavond wél.

Altijd feest verzekerd met Gruppo di Pawlowski, dat om klokslag middernacht de Lift mocht afsluiten. Maar dat béétje absurdisme moet u er dan wel bijnemen. Mannen met gekke kartonnen dozen en maskers op hun kop: check! Tim Vanhamel die een uur lang hypnotisch staat te shaken in korte broek en bloot bovenlijf: check! Mauro die meer van ‘halalalalalahai-halalalahaihai-halalalahai-halalalahai’ schreeuwt dan dat hij iets verstaanbaars zingt: check! Een verklede dwerg – was dat niet acteur Louis van der Waal? – die over het podium dartelt: check! Wie niet uit Limburg of Klein-Antwerpen kwam, zal er ongetwijfeld met een mond vol tanden naar hebben staan te kijken, zoals dat ene meisje achteraan: ‘Een mooie man in een mooi pak, maar die zingt als een krijsend varken.’ Mauro zou het allicht nog als een compliment beschouwd hebben ook.

Gruppo di Pawlowksi
Gruppo di Pawlowksi© Wouter Van Vaerenbergh

De songs, een bonte selectie uit de twee Gruppo-platen Neutral Village Massacre (2014) en In Inhuman Hands (2017), klonken heerlijk chaotisch en overstuurd. De gierende gitaarsalvo’s van Elko Blijweert in Phone Call from a Ruin, het vingervlugge basspel van Ben Younes Zahnoun in Monkey Hands/Perplexing Trousers, de dwarse synths en keys van Pascal Deweze in LC over Lithuania: te gék.

Op het einde, tijdens gedoodverfd afsluiter én crowdpleaser Experiments in Haste, voltrok er zich vooraan nog een moshpit. En Mauro, die stuurde het publiek met een welgemeend ‘good evening assholes‘ de nacht in.

At The Drive-In: op de valreep één van de meest energieke rockshows op Pukkelpop

‘Outstayed our welcome / A jab from behind / Spoke on these crutches / You wouldn’t mind /I had the rack ignored in your last implants’nope, voor meezingers moesten we niet in de Marquee zijn, omstreeks kwart voor negen. At The Drive-In, herenigde veteranen van de post-hardcorescene, doen aan slogans noch limericks. Of het zou een refrein moeten zijn genre ‘Bastard waiting for nothing / Circus carny guarding / The gates of heaven / Like stuck in limbo abduction’. Een refrein, jawel.

Geen nood, geen hond die iets begrijpt van de krijsende, spuwende en jankende zanger Cedric Bixler-Zavala en zijn surrealistische teksten. Samen met spitsbroeder en gitarist Omar Rodríguez-López scheerde hij hogere, commerciële toppen in The Mars Volta, de band die in 2001 het vervolg vormde op At The Drive-In. Hun laatste wapenfeit Relationship In Command (2000) is en blijft echter een klassieker in de post-progpunkrock; een genre dat Bixler-Zavala en Rodríguez-López eigenhandig in het leven riepen en zeventien jaar later nog even garant staat voor een energieke liveshow.

At the drive-in
At the drive-in© Wouter Van Vaerenbergh

“Wake the fuck up, motherfuckers!”, spoorde de frontman na twee songs het meewarig toekijkende publiek aan. Een nijdig “Kick out the jams!” had de illusie dat we getuige waren van de verrijzenis van MC5 compleet gemaakt. Met zijn afrokapsel en theatrale, destructieve podiumcapriolen toont Bixler-Zavala zich een poedel in baviaanvacht, Rodríguez-López is nog steeds een snarendrijver die toehoorders bij voorkeur teistert met abstracte noise, tweede gitarist Keeley Davis – die na At The Drive-In de groep Sparta uit de grond stampte – is de man van de hoekige riffs.

Jane’s Addiction, Bad Brains, The Stooges – rockgeschiedenis waar At The Drive-In hun eigen hoofdstukje in schreef. Iggy Pop tekende trouwens present op Relationship In Command. De jonge radicalen van toen zijn intussen veertigers, met een buikje of dubbele kin, maar ze tekenden toch maar lekker voor één van de meest energieke rockshows op Pukkelpop 2017.

Car Seat Headrest: de man met de grain

Als je de 25-jarige Amerikaan Will Toledo op straat zou tegenkomen, strak in het pak en met dat nerdy brilletje op zijn neus, zou je denken dat hij een universiteitsstudent is, niet de frontman van een van de meest besproken indiebands van 2016.

Meer dan tien platen had Toledo op zijn actief alvorens vorig jaar met Teens of Denial echt ontdekt te worden. Die vroege albums werden stuk voor stuk lo-fi opgenomen – de vocals registreerde hij steevast in de autozetels, vandaar de groepsnaam – en onmiddellijk op Bandcamp gepleurd. Very DIY allemaal, tot de band een cultstatus begon te verwerven op het internet én een platendeal in de wacht sleepte met Matador Records – zie ook QOTSA, Cat Power en Stephen Malkmus.

Car Seat Headrest
Car Seat Headrest© Wouter Van Vaerenbergh

Met die laatste man, en diens gewezen groep Pavement, heeft Toledo dat ninetiesgitaargeluid gemeen. Dolle teksten en songtitels à la Destroyed by Hippie Powers, Drunk Drivers / Killer Whales en (Joe Gets Kicked Out of School for Using) Drugs With Friends (But Says This Isn’t a Problem) doen dan weer eerder aan Weezer denken.

Maar hoe vaak en hard Toledo en zijn drie kompanen ook op het verleden teerden: éindelijk piepten er nog eens wat versterkers op deze Pukkelpopeditie, en waaierden er nog eens een stel striemende solo’s door de Clubtent. Toledo’s stem is bovendien opvallend grofkorrelig voor een twintiger; hij heeft wat Alex Callier ooit zo graag de grain noemde. Ook aan attitude geen gebrek, trouwens. Terwijl zijn maats losgingen tijdens de outro van slotsong Beast Monster Thing (Love Isn’t Love Enough), begon hij al doodleuk zijn gitaarkabels op te rollen en zijn valiesje in te pakken. Voorbeeldige universiteitsstudent, die Will Toledo.

The Afghan Whigs: Dulli & Sons

Over grain gesproken: ook Greg Dulli heeft er een hele dosis van. Samen met The Afghan Whigs kwam de soulgrungeveteraan zaterdag omstreeks 18 uur over de Main Stage gedenderd.

Gentlemen, Fountain and Fairfax, Debonair: de Whigs lieten zaterdag enkele van hun grootste hits thuis, maar we hebben ze niet eens gemist. Omdat we er John The Baptist, Somethin’ Hot en Summer’s Kiss voor in de plaats kregen, én omdat de songs uit hun comebackplaten Do the Beast (Matamoros! Algiers! It Kills!) en In Spades (Arabian Heights! Demon in Profile!) er ook niet naast waren, mede dankzij twee van Mumford and Sons geleende blazers.

The Afghan Whigs
The Afghan Whigs© Wouter Van Vaerenbergh

‘De eerste keer dat wij hier op Pukkelpop speelden, waren sommigen onder jullie waarschijnlijk nog niet geboren’, sprak Dulli het publiek toe. ‘En de laatste keer, vijf jaar geleden, was er een gitarist genaamd David Rosser bij. Hij is twee maanden geleden naar een betere plek vertrokken, maar kijkt vast mee vanuit hierboven.’ Can Rova, een van Rossers favoriete Whigsnummers, werd ingezet, en bezorgde u en ons een krop in de keel.

t Is zomer, en jullie zijn jong en vrij – feel it baby!’ aldus nog Greg Dulli. En of u het voelde, toen John the Baptist en het door vier gitaren aangedreven Somethin’ Hot voorbijraasden. ‘I want to getcha high, I want to get next to you’, schreeuwde de Whigsfrontman zoals in zijn beste dagen. David Rosser zal tevreden toegekeken hebben, daarboven.

BadBadNotGood: derde keer, goeie keer

Het wilde de jongste tijd maar niet lukken in België voor deze Canadezen, geschoold in de jazz maar bekend geworden met hun interpretaties van en samenwerkingen met Flying Lotus, Tyler The Creator, Ghostface Killah en andere hippe vogels. Op Rock Werchter kwam hun pogojazz vorig jaar nooit echt van de grond, en ook in de AB maakte het kwintet er maar een zootje van. BadBadNotGood, indeed.

Op Pukkelpop waren de omstandigheden hen wél gunstig gezind. Geen uitgelezener plek voor hun op maat van de hedendaagse tijdsgeest geschoeide jazz dan de Club. Knusse bedoening daar! Akkoord, zo uitzinnig als bij Death Grips ging het er niet aan toe, maar drummer en kletskous Alex Sowinski – de Lander Gyselinck van Canada – en co. klonken wél verfijnder dan het hiphopschorriemorrie uit Californië dat na hen kwam.

BadBadNotGood
BadBadNotGood© Wouter Van Vaerenbergh

Sowinski trok de aandacht met zijn hyperkinetisch gedrum, maar ook saxofonist Leland Whitty – het nieuwste lid van de groep en de man van de finishing touch – speelde zich in de kijker. En het publiek? Dat ging tijdens CS60 gewillig op de hurken, om bij het inslaan van de beat keihard weer rechtop te springen.

Hipjazz? Jazzhop? Fusionjazz? Post-beebop? Geen idee hoe we BBNG nu eigenlijk precies moeten omschrijven. Doet er ook niet toe, hun geluid is dat van de toekomst. And it doesn’t even smell funny.

First Aid Kit: zwier en plezier

Je moet niet in de Bronx geboren zijn om hiphop te bedrijven, niet uit Liverpool afkomstig zijn om The Beatles na te streven, geen wortels hebben in Jamaica om reggae te cultiveren. Twee Zweedse zusjes die countrypop en americana uit de jaren ’60 en ’70 opblinken, dat zou dus ook geen probleem mogen vormen.

De Far West, het Hoge Noorden: hoe ver kunnen ze eigenlijk écht uit elkaar liggen? Niet ver, als je het Klara (zang/gitaar, zomerjurk) en Johanna Söderberg (zang/bas, korte rok en bloes) vraagt. Sinds ze vijf jaar geleden doorbraken met het album The Lion’s Roar zijn de meiden niet meer weg te denken uit het festivalcircuit. De Club barste zowaar uit zijn voegen voor het concert van de zusjes. Oude hippies en jonge bloemenmeisjes verenigden zich op de eerste rijen. Net zoals drie jaar geleden eigenlijk, toen ze hun tweede album Stay Gold kwamen voorstellen in Hasselt. We werden omgeven door dezelfde gouden gloed, met dezelfde innemende glimlach, maar met een iets potiger geluid, dankzij drie meegereisde muzikanten: een Amerikaan, een Engelsman en een Schot – géén grap. Het legde wel wat Angelsaksisch gewicht in de schaal. Handig.

First aid kit
First aid kit© Wouter Van Vaerenbergh

Dat een basgitaar best een sexy accessoire kan zijn, wisten we al sinds Kim Gordon, Kim Deal en D’Arcy van Smashing Pumpkins. Ook Johanna Söderberg – vorige keer nog achter een keyboard – behoort nu tot het rijtje cool chicks met vier snaren tussen de vingers. Haar zus Klara neemt de meeste zangnoten voor haar rekening, maar de grootste kracht van het duo ligt uiteraard in de momenten wanneer ze samen, als op thermiek glijdende adelaars, harmonieuze hoogtes bedwingen. Het is een idyllisch plaatje, de zingende zusjes, en met galopperende folkmelodieën als King of The World cateren ze voor dat deel van de menigte dat zijn pancarte met ‘Mumford make sons with me!’ al in gereedheid gebracht heeft. Anderzijds, wie haalt het in zijn hoofd om tegenwoordig uit te pakken met een cover van Kenny Rogers, de meest salonfähige countryzanger der countryzangers? Zijn klassieker The Gambler, uit 1978, ging er verbazend vlot in bij een publiek voor wie het begrip ‘dad jeans’ een hippe betekenis heeft. Het aan Fleetwood Mac refererende It’s A Shame was een voorproefje uit hun binnenkort te verschijnen derde langspeler, en haakte mooi in op voorspelbare afsluiters Emmylou (nog steeds niet kapot te krijgen, dat refrein), en My Silver Lining. Braafjes, tikkeltje te glad, maar gebracht met zwier en oprecht plezier. Met een diepe buiging namen de Söderbergs en band afscheid van een dolenthousiast Pukkelpop. We zien ze hier zeker nog terug.

VRWRK, de Secret Session: ook zonder beats pakt de mayonaise

Pukkelpop introduceerde dit jaar de Secret Sessions, een reeks miniconcerten in een als huiskamer ingerichte container. Intergalactic Lovers, Strand of Oaks, Tamino, Enter Shikari, Faces on TV: ze passeerden er allemaal de revue. Maar een van de verrassendste geheime concerten was dat van VRWRK (fka Vuurwerk) zaterdagmiddag. Niet zozeer omdát ze daar stonden, wel door de invulling ervan. Waren namelijk nergens op het podium te bespeuren: Jergan Callebaut en Thieu Seynaeve, nochtans dé geluidsarchitecten van het Belgische elektrocollectief.

In hun plaats daagde de piepjonge zanger Salem Khazali op, sinds kort vast derde lid van VRWRK. Met niet meer dan pianobegeleiding kolfde hij enkele VRWRK-songs (en een cover van Kanyes All of the Lights) tot op het bot af. Zo ook de singles Face It en Hearts Beating in Sync, op plaat al melancholisch, maar zonder de elektronica eens zo pakkend. ‘When my heart stops, when my when my heart stops’, zong Khazali, soulvol als nooit tevoren.

Seynaeve kon alleen maar goedkeurend, zelfs lichtjes geëmotioneerd toekijken. Callebaut was er zelfs niet bij, hij was druk in de weer met de podiumopbouw voor hun concert van een uur later in de Castello. Die zou VRWRK ook nog in lichterlaaie zetten, trouwens. Mét voltallige band. Een dubbele triomf.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content