Belgische verfijning op Jazz Middelheim
Na het burengerucht van de voorbije dagen was het op Jazz Middelheim tijd voor verfijning. Met veel strijkers en vooral: uitstekende Belgen.
Grand Picture Palace (****)
Ze droomde van een ruime band met een blazerssectie, een strijkkwartet en centraal haar contrabas, vertelde ze destijds aan Knack. En kijk, drie jaar nadat ze op het zijpodium van Middelheim 2019 haar band Grand Picture Palace had voorgesteld, stond Anneleen Boehme op de grote bühne van ’s lands mooiste festival.
Boehme (u kent haar ook als bassiste van het LAB Trio) heeft zo haar eigen manier om het publiek te prikkelen. Andere bands beginnen met mokerslag? Oké, dan begint zij met een stukje kamermuziek. De mix van klassiek en jazz is vaak een schurend huwelijk, maar bij Grand Picture Palace gaat het strijkkwartet helemaal mee in het jazzidioom, van glooiende bewegingen tot strak contrapunt. Karusel en Ramallah namen de tent mee op een tocht naar het Midden-Oosten, het nieuwe Merlijn was speelse, opgewekte swing uit de gouden dagen. Een vooralsnog naamloze ballad liet horen hoe fijnzinnig haar blazerspartijen wel gecomponeerd zijn. Het nummer werd bekroond met een bezwerende boogsolo van Boehme, die haar contrabas als een theremin liet klinken – de zoektocht naar een naam lijkt ons beslecht.
En daar stond ze dan een uur later, tussen haar ruime band: centraal, met rechte rug, de staande ovatie opdrinkend. Anneleen Boehme kwam binnen door de grote poort.
Bert Joris 65 (*****)
Dat Bert Joris de grootste trompettist van het land is, hoeft geen betoog. Dat hij ook een van onze verfijndste componisten is, werd gisteren nog maar eens bewezen. De man die zijn trompet als een bugel kan laten klinken werd 65, en dat vierde hij samen met het octet van zijn zoon Sam – ook een uitstekend trompettist, trouwens.
Van bij de eerste maat herkende je de schriftuur van de stille Antwerpenaar. My Playground, een ode aan het Park Den Brandt, waar hij als kind zowat opgroeide en waar hij later zijn grote helden kon zien spelen, was kekke hardbop. Lost in July verklankte de verlamming waarin we tijdens de lockdownzomer in terecht waren gekomen. For July had een adembenemende ingehouden kracht. Het typeert Joris helemaal: waar andere bandleiders al eens een dik uitroepteken zouden plaatsen, schakelt hij een versnelling terug. Embrace the space is het adagium. Ook van zoon Sam, die de bigbandpartituren van zijn vader had gereduceerd voor een kleinere band. Walking Tiptoe, Joris’ bekendste werk, kreeg het hele park stil. Samengevat: dichter bij het Miles Davis Nonet kan een mens dezer dagen niet komen.
Jef Neve – Mysterium (****)
Publiekslieveling Jef Neve zag eruit als Kuifje in Antwerpen, en dat vat precies de avontuurlijke sfeer die zijn concert ademde. Zijn project Mysterium was een van de lockdownslachtoffers: klaar voor release, internationale tour gepland, en dan de hakbijl. Neve stond te popelen om het alsnog voor een groot publiek te brengen, en dat was eraan te horen. Goedlachs en gul bracht hij muziek voor piano, vijf blazers en contrabas (Jasper Hoiby van Phronesis), zonder drums. Het klonk als een dwarsdoorsnede van zijn carrière, die amourette tussen jazz en klassiek – Neve studeerde niet voor niets met glans af in beide richtingen.
Opener Happiness in E Major liet de overdadige Neve uit zijn vroege carrière horen, maar algauw gooide hij het roer om. One Foot in the Sea, One Foot on the Shore kreeg een vinnige twentiesvibe met een vurige solo van Neve. Critici die menen dat hij de jazz te zeer heeft losgelaten, kregen hier lik op stuk.
Wat hij dan gelijk liet volgen door The Final Curtain Call, een compositie geïnspireerd op het tweede pianoconcerto van Brahms. Bezieling en verstilling, opgevouwen in een Ellingtoniaanse, voortschuifelende beweging. Hoeveel muziek kan er tegelijk bestaan in iemands hersens?
Toots 100 & Brussels Jazz Orchestra (** ½)
Middelheim 2022 zou het sluitstuk worden van de festiviteiten rond de 100e verjaardag van Toots Thielemans, die ons in 2016 ontviel. De expo in de Koninklijke Bibliotheek loopt nog tot eind deze maand en kunnen we u hogelijk aanraden. De viering in Bozar eind april, met het BJO, het Metropole Orkest en harmonicaspeler Grégoire Maret was muzikaal uitstekend en behoorlijk emotioneel. We verwachtten dan ook wel wat van de reprise in Park Den Brandt.
Dat het tegenviel, is grotendeels aan de geluidsmix te wijten. Het Brussels Jazz Orchestra is natuurlijk een band met internationale renommee, maar in de balans wilde de combinatie met Maret maar niet lukken. De Zwitserse New Yorker, die op harmonica sowieso een veel directere, hardere aanzet heeft dan Thielemans, moest vechten om boven het monster in zijn rug uit te komen. Het publiek kreeg powerhousejazz – hoger, verder, luider, ja de mensen waren over de rooie –, maar wat je niet kreeg, was een zweem van Toots’ finesse.
Was het nu allemaal kommer en kwel? Welnee, The Man I Love werd met klasse gedragen door vocaliste Tutu Puoane – zoals Billie Holiday al zei: she knows how to bend a note. Het duomoment tussen gastgitarist Philip Catherine en Maret bleef aan de ribben plakken. Maar overal was de geest van Toots ver te zoeken.
Toots 100 & het Metropole Orkest (***)
Het Amsterdamse Metropole verenigt een jazzorkest en een symfonisch orkest, en is in de handen van arrangeur-dirigent Vince Mendoza het perfecte vehikel om Toots’ soundtrackwerk en meer melodische oeuvre te doen herleven. Het werd meteen duidelijk bij opener Summertime: dit orkest zou de dingen lichter, swingender aanpakken. The Dolphin, bekend uit Thielemans’ duoplaat met pianist Kenny Werner (afwezig wegens geschrapte vlucht) golfde sierlijk door de tent. In Old Friend en Ne Me Quitte Pas kreeg Grégoire Maret eindelijk de ademruimte die hij nodig had. Alleen bij Three Views of a Secret, uit Toots’ samenwerking met bassist Jaco Pastorius, ging de Las Vegasmeter in het rood.
Bij ontstentenis van Werner had de organisatie een verrassing achter de hand. Onaangekondigd kwam pianomeester Fred Hersch, met wie Toots twee van zijn beste albums opnam, het podium op voor een triostuk met Philip Catherine en Maret: Black Orpheus. In het hele park kon je een speld horen vallen. Toots had het hierbij, we zijn het wel zeker, niet droog gehouden. Happy heavenly birthday, maestro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier