Alcatraz Metal, dag 1: zwarte nachtjurkjes, opruiende klanken en de zonen van AC/DC
Zon, bier en gitaarriffs in spanbeton: meer heeft een metalhead niet nodig om zich in zijn sas te voelen. Al die ingrediënten waren rijkelijk aanwezig tijdens de eerste dag van de negende editie van het Kortrijkse Alcatraz Metal-festival.
Metal Church ****
Dat een rechtvaardige godheid niet bestaat, werd al duidelijk bij een eerste blik op de Alcatraz-affiche. Metal Church, al sinds de jaren tachtig een kerkgebouw van vertrouwen, onderging zowat hetzelfde lot als het gereputeerde Armored Saint op de vorige editie: vrijwel helemaal onder aan de pikorde starten. Maar net als voornoemde band laten de vijf mannen uit Seattle zich niet onbetuigd. Met hun beste zanger – de onlangs teruggekeerde Mike Howe – opnieuw in de rangen en een ouderwets goede nieuwe plaat – XI – op zak laat Metal Church weinig twijfel bestaan over zijn bedoelingen: de Alcatraz-weide nogal brutaal uit haar slaap halen.
Dat lukt aardig met klassiekers als de opzwepende opener Fake Healer en het driftige Start the Fire. De vonk naar het publiek slaat vrijwel meteen over, en nog voor de denderende semiballad Watch the Children Pray wordt ingezet, heeft Metal Church minstens de halve weide op zijn hand, ook dankzij de vrij geweldige Mike Howe, op wiens stembanden de jaren geen vat lijken te hebben. Een haast religieuze concertervaring biedt Metal Church niet, maar iedereen die op zoek is naar oerdegelijke heavy metal vindt er een veilig onderkomen.
Een religieuze concertervaring biedt Metal Church niet, maar wie op zoek is naar oerdegelijke heavy metal vindt er een veilig onderkomen.
Candlemass ***
Dertig jaar is het geleden dat het Zweedse Candlemass de metalwereld trakteerde op Epicus Doomicus Metallicus, een toonaangevend doommetalbum dat niet alleen het opstapje bleek naar een goedgevulde discografie, maar wereldwijd ook een legertje (mindere) epigonen baarde.
De opzet van Candlemass is al die jaren heel eenvoudig geweest: een lading slepende riffs die niet op eender welk Black Sabbath-album zouden misstaan hebben, met centraal een virtuoze zanger. Aangezien de corpulente Messiah Marcolin al een paar jaar met Candlemass-pensioen is, is het voortaan Mats Levén die de vocale honneurs waarneemt. Een andere, mindere opera-achtige zanger, die toch uit de voeten kan met het oudere materiaal zoals opener Mirror Mirror en publieksfavoriet At the Gallows End, als u het ons vraagt het beste doommetalnummer dat ooit aan vinyl is toevertrouwd. Hoewel de doemklanken van Candlemass eerder smeken om donkere wolken en gutsende regen, werkt hun oeuvre ook op een cumulusloze middag als deze. Wanneer op het einde met Crystal Ball en Solitude wordt teruggeblikt op de debuutplaat, krijgt de band terecht alle handen op elkaar. Een strak, maar niet onvergetelijk optreden van Zwedens deugdelijkste exportproducten.
Avatar ***
In diezelfde categorie onder te brengen: Avatar, vanwege hun aanstekelijke enthousiasme een graag geziene gast op het Kortrijkse metalfestijn – het is reeds de vierde keer dat ze de Guldensporenstad aandoen. Het sympathieke vijftal uit Göteborg put evenwel niet uit het doemreservoir, maar brengt een redelijke olijke mix van – soms vervaarlijk hakkende – heavy metal, cabaret, progrock en hier en daar zelfs een flard deathmetal – het genre waarin ook de roots van de band liggen. Toeval of niet, maar de epoquekledij waarin het vijftal vandaag aantreedt, kleurt zwart, geel en rood, iets waar natuurlijk niemand aanstoot aan neemt, ook niet die ene leukerd die zonder zichtbare tekenen van uitputting al de hele dag met een leeuwenvlag staat te zwaaien.
Zoals steeds zitten de Zweden strak in het pak – zelfs de roadies dragen een smetteloos wit hemd en een rood gilet. In Kortrijk put de band vooral uit het recente Feathers & Flesh, een plaat die alweer een licht ander geluid laat horen dan de vrij succesvolle voorganger Hail the Apocalypse: meer nuance, iets meer complexe passages en kalmere momenten, maar nog genoeg kabaal om het metalminnende deel van Kortrijk en omstreken op zijn wenken te bedienen. Avatar heeft een stel goede nummers, dat wel, maar toch moeten de Zweden het in de eerste plaats hebben van hun performance: de drie snarenplukkers headbangen hun wervels uit de hengsels en frontman Johannes Eckerström – uiterlijk een nazaat van Marilyn Manson – blijft het publiek tot de laatste seconde opzwepen. Een bescheiden overwinning aan de Groeningekouter. Alweer.
Triptykon **
Triptykon, het sinistere doommetalvehikel waar heden ten dage onze favoriete Zwitser Thomas Gabriel Fischer – onder de nom de plume Tom G. Warrior bekend van het invloedrijke Celtic Frost – achter schuilgaat, is een geweldige band. Dat blijkt althans uit Eparistera Daimones en Melana Chasmata, de twee uiterste sfeervolle studioplaten die het vierkoppige gezelschap tot nu toe op zijn conto heeft. Van die geduldig opgebouwde sfeerschepping blijft onder een loden zomerzon niet veel meer overeind: een nummer als Boleskine House – meer verwant met de postmetal van Amenra en Cult of Luna dan met traditionele heavy metal – verdampt in de uitgelaten festivalsfeer. Bovendien blijkt de heer Warrior zich van tijdvak te hebben vergist. Het leeuwendeel van het oeuvre dat op de Kortrijkse weide wordt losgelaten, blijkt namelijk niet van Triptykon maar van ’s mans voormalige collectief Celtic Frost afkomstig te zijn. En nu is er natuurlijk niets mis met onvervalste klassiekers als Circle of the Tyrants, Dethroned Emperor, en Procreation (of the Wicked), maar de Zwitsers doen wel erg weinig moeite om hun eigen materiaal aan de man te brengen. Rekening houdend met de status van Fischer – de man vond vrijwel op zijn eentje de deathmetal uit – is de publieksreactie eerder lauw, al kan dat ook aan de heel povere geluidsmix liggen. Misschien toch maar beter kiezen voor een tournee langs duistere clubs en Triptykon-nummers, Tom?
Anthrax ***
De postbeambten van Landegem zullen ze het niet graag horen, maar Anthrax blijft tot nader order populair. Als recording artists schieten de New Yorkse thrashers de laatste jaren soms wat te kort, maar op het podium durven ze weleens een spoor van vernieling te trekken. Niet zo enkele weken geleden op Graspop, waar het vijftal – en in de eerste plaats zanger Joey Belladonna, een complete offday beleefde. Een accident de parcours, zo blijkt, want in Kortrijk weten ze, met vrijwel dezelfde set, moeiteloos te overtuigen. Caught in a Mosh vormt inderdaad de soundtrack bij een ouderwetse moshpartij voor het podium, net zoals ander songmateriaal met een serieuze baard zoals Indians en Madhouse.
Altijd vreemd bij Anthrax: het enthousiasme voor de korte, furieuze covers die ze al jarenlang in hun set opnemen.
En, altijd vreemd bij Anthrax: het enthousiasme voor de korte, furieuze covers die ze al jarenlang in hun set opnemen: Got the Time van Joe Jackson en Antisocial van het Franse Trust. Verrassingen hoef je van Anthrax niet meer te verwachten, maar op Alcatraz bewijzen ze dat hen afschrijven ook te voorbarig is.
Ministry *****
Veel zin had politieke stokebrand Al Jourgensen er in 2008 niet meer in, toen de door hem zo gehate president George W. Bush de sleutels van het statige witte huis aan Pennsylvania Avenue met een lang gezicht aan Barack Obama moest overhandigen. Drie platen lang (Houses of the Molé, Rio Grande Blood en The Last Sucker) had hij met zijn band Ministry zoontje Bush en zijn neoconservatieve beleid door de mangel gehaald. Maar kijk: we zijn acht jaar en twee presidentiële ambtstermijnen later en good ole Al heeft zijn kanonnen nog steeds niet in de loods geparkeerd. Er verschijnen altijd wel nieuwe vijanden aan de horizon, e-mailgenie Hillary Trump of de oranje minkukel Donald Trump, bijvoorbeeld. Ook zij komen voor in de originele filmpjes die tijdens het concert op de schermen worden geprojecteerd. Aan het muzikale Ministry-recept is niets veranderd: een stevige fond van industrial, gelardeerd met repetitieve, staccato riffs en een royale portie daadkracht. Tien minuten laten bakken onder een stralende zon, bij voorkeur serveren tijdens demonstraties of relletjes en klaar is kees.
Wie de prestatie van Ministry vandaag nog wil overtreffen, zal verdomd straf uit de hoek moeten komen.
In het begin van de – heel strakke – set schenkt Ministry vooral aandacht aan zijn recentste plaat From Beer to Eternity. De weide raakt echter pas echt aan de kook bij N.W.O. en Just One Fix, twee songs van Psalm 69: The Way to Suck Seed and the Way to Suck Eggs, Ministry’s grootste ‘hitplaat’. Van dan af is het gewonnen spel voor Jourgensen en co.: wie hun prestatie vandaag nog wil overtreffen, zal verdomd straf uit de hoek moeten komen.
Airbourne ***
Het is leuk dat Alcatraz ook aan tributebands een podium geeft. Deze jongens uit Australië brengen tinnitus veroorzakende versies van Dirty Deeds Done Dirt Cheap, Thunderstruck en Back in Black. Vreemd genoeg hebben de songs andere titels en draagt de gitarist geen schooluniform, maar het publiek lust er wel pap van. Een betere opwarmer kan David Coverdale zich niet indenken.
Whitesnake ****
64 is hij ondertussen, de ex-zanger van Deep Purple, die vooral scoorde met zijn eigen band, Whitesnake. Voorafgaand aan het optreden op Alcatraz weerklonken vele onheilspellende berichten: David Coverdale, ooit de trotse bezitter van een stem als meerdere klokken, zou tot op de draad versleten zijn, de hoge noten niet meer halen en ook in de lage regionen slechts een schim van zijn vroegere zelf zijn. Van dat alles valt op Alcatraz weinig te merken. Natuurlijk heeft de bijna pensioengerechtigde Brit hier en daar wat vocale steun van bandleden en publiek nodig, en is het misschien ietwat ambitieus om een voor elke zanger uitdagende song als Still of the Night zo ver in de set te posteren, maar al bij al houdt Botox Dave zich behoorlijk kranig. Naast een karrenvracht hits en andere kleppers – Here I Go Again, Fool for Your Loving, Crying in the Rain - hebben Coverdale en zijn kornuiten ook een slechte gewoonte uit de jaren tachtig meegebracht. Twee gitaarsolo’s – waarvan één met een knie op de grond – én een bassolo? In 2016? Echt? Al is dat spijkers op laag water zoeken: Whitesnake – stuk voor stuk muzikanten met vele kilometers op de teller – zet een geweldig strak optreden neer, zonder inzinkingen.
Within Temptation ****
Kwatongen durven wel eens te beweren dat de female fronted gothic metal over zijn hoogtepunt heen is, maar aan het aantal zijdezachte nachtkleedjes en ravenzwarte kapsels in het publiek te zien, is niets minder waar. Klopt wel: de voorbije jaren werd het kaf van het koren gescheiden, en sneuvelden een paar tientallen minder begiftigde bandjes die ietwat geniepig in de slipstream van sterkhouders als Nightwish en Within Temptation probeerden mee te glippen.
De songs van het zestal mikken vooral op bombast, en dat krijgt het publiek telkens weer met pollepels naar binnen gelepeld.
Van die twee kleppers speelt het Nederlandse Within Temptation muzikaal het meest op veilig: de songs van het zestal mikken vooral op bombast, en dat krijgt het publiek telkens weer met pollepels naar binnen gelepeld. Ook op Alcatraz klinkt de band weer gezwollen en theatraal, en zuigt de immer innemende zangeres Sharon den Adel alle aandacht naar zich toe, terwijl de rest van de band zich schikt in een bijrol. Zo gaat het al twintig jaar, en niets wijst erop dat Van Adel en co. in de nabije of verre toekomst aan die succesformule zullen sleutelen. Waarom zouden ze ook? Hun fans – vaak mensen die hun neus ophalen voor andere subgenres binnen de heavy metal – zijn er tuk op.
De podiumopbouw – met de keyboards en het drumstel op een tweede niveau, een paar meter boven de rest van de band – lijkt op het eerste gezicht niet echt bevorderlijk voor het samenspel, maar daar trekt het vijftal zich niets van aan. Net zoals bij al hun concerten levert de band ook nu weer cd-kwaliteit. En laat daar nu net het schoentje wringen bij de meeste groepen in dit genre. Stand My Ground, Faster en de obligate hitjes Mother Earth en Ice Queen: het klinkt allemaal zo gepolijst en zo perfect dat je net zo goed thuis de plaat door je hoofdtelefoon kunt jagen. En zo is het altijd wat. Het verhindert niet dat Within Temptation de perfecte slotnoot speelt van een leuke eerste Alcatraz-dag.
Joost Devriesere
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier