50 jaar geleden stierf Jim Morrison, de hogepriester van de chaos

Jim Morrison circa 1970 © Getty

Weinig rockzangers hebben ooit de culturele impact gehad van Jim Morrison. Vandaag is de charismatische zanger van The Doors, die zichzelf zowel The Lizard King als an Erotic Politician noemde, zelfs een nog groter icoon dan toen hij, vijftig jaar geleden, op zijn 27ste overleed. Zijn graf in Parijs blijft een drukbezocht bedevaartsoord.

De meeste muziek van The Doors stamt uit de sixties, maar wordt nog regelmatig door nieuwe generaties herontdekt. De groep stond voor rebellie, introspectie en seksuele bevrijding en werd zo één van de steunpilaren van de Amerikaanse tegencultuur.

Jim Morrison, zoon van een conservatieve marineofficier, had bij leven al een mythische status. Tegelijk was hij een vat vol tegenstrijdigheden: rauwe blueszanger en tedere crooner in één. Schuchter en gevoelig, maar ook een flamboyante performer die er een hedonistische levensstijl op na hield en zijn publiek graag jende. Morrison lokte uiteenlopende reacties uit. De één roemde de diepgang van zijn teksten, de ander deed ze af als goedkope puberpoëzie. Fans zagen hem als een sjamanistische leider, tegenstanders lachten hem weg als een tieneridool. Wegens zijn erotische uitstraling en bandeloze podiumgedrag kreeg hij in de media de bijnaam ‘King of Orgasmic Rock’ opgekleefd. Maar wat aanvankelijk bedoeld was als een compliment, zou al gauw een keurslijf worden.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Volgens zijn zus, Anne Morrison Chewning, was het louter toeval dat Jim in de rockwereld verzeild raakte. Hij bekeek de wereld vooral uit het oogpunt van een schrijver. Als adolescent vatte hij een enorme voorliefde op voor literatuur en de gulzigheid waarmee hij boeken verslond deed zijn leraren versteld staan. Morrison was intelligent maar teruggetrokken. Lezen werd zijn vluchtheuvel.

Op zijn vijftiende ontdekte hij het werk van Rimbaud en de Beats en maakte hij kennis met de psychoanalytische geschriften van Freud. Hij identificeerde zich met The Outsider van Colin Wilson, raakte verslingerd aan de Franse existentialisten, Sartre en Camus, en voelde zich aangetrokken tot het oeuvre van Dylan Thomas en Brendan Behan, omdat die suggereerden dat schrijven niet enkel een product was van inspiratie, maar ook van een romantische levenswandel waarin verslaving en drankzucht schering en inslag waren. Of zoals Rimbaud het formuleerde: ‘de dichter kan slechts een ziener worden als hij erin slaagt zijn zintuigen systematisch te ontregelen’. Dat klonk Jim Morrison als muziek in de oren. Van zijn lectuur hield hij stapels aantekeningen bij, waar hij later uitgebreid uit zou putten voor zijn songteksten.

Extase

Aan de universiteit raakte hij geboeid door denkers als Rousseau en Heidegger, maar het werk dat het meest tot zijn verbeelding sprak was De geboorte van de tragedie uit de geest van de muziek van Friedrich Nietzsche. Uit de ontwikkeling van het Griekse klassieke drama concludeerde de filosoof dat de dionysische (of uitbundige) levensdrift in de westerse samenleving systematisch onderdrukt werd ten gunste van de apollinische (de zelfbeheersing). En net het overwicht van de rede lag, volgens Nietzsche, aan de oorsprong van cultureel verval. Morrisons voorliefde voor het dionysische vormde meteen de aanloop naar zijn eerste experimenten met psychedelische drugs. Zijn doel: het bereiken van de extase, het vrijmaken van de primitieve krachten die sluimeren in het individu en een brug slaan naar een hogere bewustzijnsvorm.

Wegens zijn erotische uitstraling en bandeloze podiumgedrag kreeg Jim Morrison in de media de bijnaam ‘u003cemu003eKing of Orgasmic Rock’ u003c/emu003eopgekleefd.

In 1965 ging Jim Morrison in L.A. cinematografie studeren, maar een ontmoeting met medestudent en klassiek geschoolde toetsenman Ray Manzarek op Venice Beach stuurde hem een andere richting uit. Manzarek was dermate onder de indruk van Jims gedicht Moonlight Drive dat hij prompt voorstelde samen een rockband te beginnen. Hij introduceerde ook het karakteristieke orgeltje dat dra het handelsmerk van de Doors-sound zou worden.

Drummer John Densmore was een jazzcat en Coltrane-adept, terwijl fysicastudent Robby Krieger vooral belangstelling had voor flamenco (zie Spanish Caravan) en blues. Dankzij zijn bedrevenheid op de slide-gitaar wist hij op de anderen meteen een diepe indruk te maken. Bovendien was Krieger de auteur van Light My Fire, het nummer dat The Doors in een mum van tijd naar de top van de Amerikaanse hitlijsten zou stuwen en door een honderdtal artiesten werd opgenomen. Naast Morrison was hij het geheime wapen van de groep. Ook latere hits als Love Me Two Times, Touch Me en Love Her Madly waren van zijn hand.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Een opvallende eigenschap van The Doors was het ontbreken van een bassist. Dat probleem werd echter omzeild toen Ray Manzarek op het idee kwam met zijn rechterhand de baspartijen op zijn klavier te spelen. De groep ontwikkelde een eigen stijl, die zowel putte uit de rauwe blues van Howlin’ Wolf, Bo Diddley en John Lee Hooker als uit het Berlijnse cabaret van Bertolt Brecht en Kurt Weill. Zo combineerden The Doors donkere, dreigende rock met flarden poëzie waarin groteske en dramatische eigenschappen elkaar afwisselden.

Extremen

Zijn bandnaam ontleende het viertal aan The Doors of Perception van Aldous Huxley, een boek over het gebruik van mescaline. Huxley zelf was dan weer schatplichtig aan een gedicht van William Blake uit 1790, waarin werd gesteld: ‘If the doors of perception were cleansed / Everything would appear to man as it is: infinite’. Deuren waren scharnieren tussen bekende en onbekende werelden, ze vormden de grens tussen vertrouwd en verboden terrein. En juist aan grenzen – morele, artistieke of seksuele – had Jim Morrison een hekel: ze stonden zijn vrijheid en natuurlijke ontplooiing in de weg en dienden dus te worden verlegd of overschreden. ’s Mans drang om boven zichzelf uit te stijgen en het onmogelijke mogelijk te maken, stond ook al centraal in één van zijn vroegste songs: Break on Through (To the Other Side) uit 1967.

De wereld was in de sixties nog niet klaar voor Morrisons antiautoritaire denkbeelden.

Om die geestverruimende doorbraak te forceren was hij bereid tot het uiterste te gaan: hij slikte LSD en tijdens uitstapjes naar de woestijn ging hij op zoek naar de tranceverwekkende Peyote-plant, door de sjamanen gebruikt om contact te maken met de goden. Morrisons podium-act vertoonde trouwens sterke gelijkenissen met de rituele dans van indiaanse medicijnmannen. ‘We willen met onze muziek een kortsluiting in het bewustzijn veroorzaken, zodat het onderbewuste vrij spel krijgt’, verklaarde Ray Manzarek destijds aan de pers.

Jim Morrisons voorliefde voor extremen resulteerde ook in een eindeloze reeks psychologische spelletjes die vooral voor iedereen in zijn omgeving een zware beproeving vormde. De zanger testte voortdurend uit hoever hij kon gaan in het belasten van relaties en noteerde de reacties op zijn excessen zo nauwgezet als een antropoloog. Riskante ondernemingen oefenden op hem een magische aantrekkingskracht uit. Zo bestond hij het om op de twaalfde verdieping van een flatgebouw uit het raam te gaan hangen, om de geschokte gezichten van voorbijgangers op straat te zien. ‘I’m the lizard king / I can do anything’, zong Morrison ironisch in Not To Touch the Earth, een song uit de lp Waiting for the Sun. Reptielen hadden voor hem een seksuele connotatie. Tegelijk stonden ze symbool voor de macht van het kwaad en bevrijding door zelfkennis.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Toch was de wereld in de sixties nog niet klaar voor Jim Morrisons antiautoritaire denkbeelden. Zijn rebelse thema’s stonden haaks op de optimistische flowerpower-ethiek van de hippiegeneratie, maar op het podium wisten The Doors, door de afwisseling van zwangere stiltes en climaxen, een spanningsveld te creëren dat de toeschouwers buiten hun zinnen dreef. Een expliciete verwijzing naar het klassieke Oedipusthema in The End (‘Mother… I want to fuck you’) tijdens een concert in L.A., verwekte zoveel opschudding dat het kwartet door de zaaluitbaters prompt buiten werd gezet. Het was de eerste keer dat de zanger achteloos zondigde tegen de heersende fatsoensnormen, maar beslist niet de laatste. Hij daagde graag uit, weigerde aan zelfcensuur te doen en zou daardoor herhaaldelijk in botsing komen met het conservatieve establishment. ‘Morrison opereerde op een hoger intellectueel en filosofisch niveau dan de meeste mensen,’ herinnert een journalist zich.

Relletjes

Ray Manzarek: ‘Bobby Kennedy, Martin Luther King, betogende studenten aan Kent State University: iedereen die zich inzette voor vrede werd op straat neergeknald. De raciale spanningen in de VS namen toe, de oorlog in Vietnam bereikte een hoogtepunt, Amerikaanse troepen vielen Cambodja binnen. Wij hekelden de collectieve waanzin waar de natie zich in verloor.’ Robby Krieger: ‘Onze songs hielden de samenleving een spiegel voor. Tot afgrijzen van de goegemeente gaven we gewoon commentaar op wat we om ons heen zagen gebeuren’.

Onze songs hielden de samenleving een spiegel voor.

Robby Krieger

In december ’68 werd Jim Morrison in New Haven tijdens een show gearresteerd wegens ‘immoreel gedrag’ en ‘verstoring van de openbare orde’. The Doors golden als één van de belangrijkste bands van het moment. Niettemin begon de frontman zich de gevangene te voelen van zijn eigen sterstatus. Het publiek leek meer geïnteresseerd in relletjes dan in de inhoud van de nummers en dus manifesteerde Morrison zich steeds vaker als de hogepriester van de chaos. Ook zijn drankzucht nam mythische proporties aan. ‘Alcohol is een perfecte pijnstiller’, verklaarde hij zijn overschakeling van hallucinogene drugs naar de whiskyfles.

Vanaf voorjaar ’69 verscheen Jim Morrison steevast straalbezopen op het podium, met ontluisterende concerten tot gevolg. De artiest koesterde inmiddels een diepe minachting jegens zijn fans. ‘Jullie zijn een zootje idioten, een kudde makke schapen’, schold hij. ‘Er zijn geen wetten of regels, je kunt precies doen waar je zin in hebt’. Met zijn provocaties poogde hij de passieve massa op te hitsen en wakker te schudden. De zanger was gefascineerd geraakt door Paradise Now, een geruchtmakende voorstelling van de avantgardistische theatergroep The Living Theatre, die de vloer aanveegde met allerlei taboes. Het gezelschap bestond uit aanhangers van Antonin Artauds Théâtre de la cruauté, waarin een bevrijdende catharsis werd nagestreefd aan de hand van schokeffecten.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Morrisons poging om die ideeën tijdens een concert in Miami aan de praktijk te toetsen (‘Zal ik jullie mijn lul laten zien?’), liep echter dermate uit de hand dat hij voor de rechtbank werd gesleept op beschuldiging van opruiend taalgebruik, exhibitionisme en gesimuleerde masturbatie. De zanger riskeerde drie jaar opsluiting, maar gek genoeg kon het FBI zijn beschuldigingen nooit hard maken met ooggetuigen of foto’s.

Rust

De hoorzittingen in Miami luidden voor The Doors wél het begin van het einde in. De band was in geen enkele zaal meer welkom, een tournee van twintig concerten moest worden afgelast en de lp The Soft Parade uit 1969 werd een artistiek dieptepunt. Het viertal zou nog wél twee uitstekende, in blues gedrenkte langspelers uitbrengen (Morrison Hotel in ’70 en L.A. Woman in ’71), maar in zijn drang het rockcircus achter zich te laten en zich een nieuwe identiteit aan te meten stortte Morrison zich steeds vaker op film- en poëzieprojecten. Het verlangen naar rust en anonimiteit bracht hem uiteindelijk naar Parijs, waar hij, samen met zijn vriendin Pamela Courson, een nieuw bestaan hoopte op te bouwen.

In de vroege ochtend van 3 juli 1971 trof Pam hem levenloos aan in bad. De avond voordien was het stel naar de bioscoop geweest en had het thuis nog wat naar muziek geluisterd. Volgens de arts, die inderhaast te hulp was geroepen, stierf Jim aan een hartstilstand, veroorzaakt door een overdosis heroïne. Zijn lichaam werd echter nooit aan een lijkschouwing onderworpen, waardoor zijn dood omgeven blijft door mysterie.

Volgens de manager van de Parijse nachtclub Rock’n’Roll Circus kwam Morrison er eerder op de avond drugs scoren en bezweek hij kort daarna in de toiletten. Om problemen te vermijden, zouden de dealers zijn stoffelijk overschot in zijn appartement aan de Rue Beatreillis hebben achtergelaten. Marianne Faithfull beweert dan weer dat één van haar vrienden, Jean de Berteuil, Jim thuis een dosis heroïne bezorgde die zo puur was dat ze hem fataal werd. Anderen houden vol dat Jim Morrison zijn dood bewust in scène had gezet, op Père Lachaise een lege doodskist liet begraven en sindsdien een anoniem leven leidde. Zelfs vandaag doen nog talloze samenzweringstheorieën de ronde, de ene al onwaarschijnlijker dan de andere. Maar het geeft wel aan dat de artiest, een halve eeuw na zijn verscheiden, nog steeds tot de verbeelding spreekt.

‘Before I sink into the big sleep / I want to hear the scream of the butterfly’, zong hij ooit in When the Music’s Over.

Hopelijk is het gelukt, Jim.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Bronnen: de biografie No One Here Gets Out Alive van Jerry Hopkins en Danny Sugarman, The End van Bob Seymore en de documentaire Mr Mojo Rising van Martin R. Smith.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content