10 jaar James Blake, de posterboy van de postdubstep: ‘Zomaar een virtuoos zijn, interesseert me niet’

James Blake anno 2011. © Getty Images
Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

Het titelloze debuutalbum van James Blake is precies tien jaar oud. Wij spraken in 2011 met de posterboy van de postdubstepgeneratie die in zichzelf een gekwelde crooner vond.

Voorjaar 2011. Het loopt storm voor James Blake in België. Zijn album prijkt boven aan de vaderlandse iTunes-charts en de ticketverkoop voor zijn concert in de Botanique torpedeerde de server van de concertzaal. Wie hem daar gemist heeft, krijgt een tweede kans op Rock Werchter. Straf voor een artiest die een jaar eerder nog een nobele onbekende uit het dubstepmilieu was met – toevallig – twee ep’s op het Belgische R&S-label.

Hoe ben je destijds bij R&S uitgekomen?

James Blake: Mijn manager Dan Foat zette enkele jaren geleden samen met de originele oprichter Renaat Vandepapeliere zijn schouders onder de doorstart van R&S. Ze wilden dezelfde voortrekkersrol spelen voor dubstep als destijds voor house en techno. Toen ik Dan leerde kennen, hadden ze al maxisingles van Pariah uitgebracht. Gelukkig hielden ze genoeg van mijn tracks om voor mij hetzelfde te doen.

Was je vertrouwd met de technoreleases van R&S?

Blake: Mja, maar de Europese technoscene was mijn wereldje niet. Ik luisterde vroeger amper naar elektro. House en techno stonden héél ver van mijn bed.

Wat speelde er dan wel op je discman?

Blake: Erik Satie, Art Tatum, Vladimir Horowitz… Pianomuziek dus, en véél Stevie Wonder.

Kreeg je die mix van klassiek, jazz en soul van thuis uit mee?

Blake: De muziek van Stevie en Sam Cooke is me met de paplepel meegegeven, ja. De liefde voor de piano is vanzelf gegroeid. Ik maak trouwens geen onderscheid tussen jazz of klassiek, ik noem het allemaal pianomuziek.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Je volgde onder meer muzieklessen aan de Latymer Upper School, een eliteschool waar ook Hugh Grant en sterrenchef Heston Blumenthal hun broek versleten. Probeerden ze je daar niet in een keurslijf te dwingen?

Blake: (Fronst) Ik zou Latymer geen eliteschool noemen. Het is een privéschool met veel aandacht voor artistieke en sportieve activiteiten, that’s all. Wat dat keurslijf betreft: ik heb zeer snel begrepen dat ik platgetreden paden moest vermijden. Jazz is oké, maar ik wil vooral nieuwe geluiden maken. Zomaar een virtuoos zijn, interesseert me niet. (Zwijgt en nipt erg lang van zijn thee) Weet je waarom ik Stevie Wonder zo goed vind? Niet omdat hij een geweldige pianist of drummer is, maar omdat zijn platen zo buitengewoon vernieuwend klonken. Luister eens naar het album Talking Book (uit 1972; nvdr.). Die songs zijn ouder dan ik, maar ze klinken vandaag nóg fris en jong.

Ben je eerst en vooral producer, dan pianist en dan zanger?

Blake: Pianist, zanger, producer, dj – in die volgorde graag. (Lacht) Ik ben het allemaal tegelijk, er is wat mij betreft geen onderscheid. Mijn muziek ontstaat zuiver instinctief, spontaan en grotendeels geïmproviseerd. Ik denk er het liefst niet te veel bij na.

‘Een nachtclub heeft veel weg van een kerk.’

James Blake

Hoe kies je dan wat wel en wat niet op een album komt?

Blake: Ik laat mij adviseren. Ik hoef ook niet per se alles uit te brengen wat ik maak. Voor dit album was het vooral belangrijk dat het geheel als één verhaal klinkt. Inhoudelijk is het een mix van dingen die op verschillende momenten in mijn leven gebeurd zijn, maar muzikaal sluit alles mooi bij elkaar aan. En toch heb ik het gevoel dat het meer een collage is dan een volwaardig album . Mijn tweede moet een échte plaat worden.

‘Ik hoef niet per se alles uit te brengen’, zeg je. Houd je veel achter de hand?

Blake: Iedere artiest heeft toch materiaal liggen dat op Het Moment wacht? Soms eindigen ongebruikte songs als b-kantjes, al lekken ze tegenwoordig veeleer op het internet. (lacht)

Je hele album lekte voortijdig. Maak je je daar nog druk om?

Blake: Ach, zo’n lek heeft wellicht meer voor- dan nadelen. En verder, tja, voor alles bestaat er een zwarte markt. Dus ook voor muziek. Zouden er trouwens nog muzikanten bestaan die nog nooit een song van het net gehaald hebben zonder ervoor te betalen? Ik denk het niet.

Je brak door bij het brede publiek dankzij ‘Limit To Your Love’. Steekt het dat je bekendste song een cover is?

Blake: Helemaal niet. Muziek is muziek. Wees eerlijk: kende jij de originele versie van Feist?

Neen.

Blake: Voilà! Limit To Your Love is een sterk nummer, maar niet eens een single uit die Feistplaat (‘The Reminder’; nvdr.) en zeker niet de meest evidente cover. Ik mag toch zeggen dat ik er mijn stempel op gedrukt heb, neen?

Jazeker. Er staat nog een cover op jouw debuut: ‘The Wilhelm Scream’ is origineel van ene James Litherland, minder bekend als James Blake senior.

Blake: Voor alle duidelijkheid: het origineel heet niet The Wilhelm Scream, maar Where To Run. En ja, mijn pa was in de eighties een zanger met nogal wat melige popsongs op zijn conto. Niet helemaal mijn meug, maar zijn gevoel voor melodie was erg sterk en hij was een meer dan verdienstelijke zanger. Hij heeft zeker vier jaar lang aan die song gesleuteld. Ik heb de beginakkoorden gebruikt op de manier dat ik ze me herinner: in een eindeloze loop, keer op keer opnieuw echoënd door de gangen van ons huis.

En waar komt de gospelinvloed in je muziek vandaan?

Blake: Van overal en nergens. Het is nooit mijn bedoeling geweest om een gospeltrack te schrijven, maar van Ray Charles en Sam Cooke is het een kleine stap naar Mahalia Jackson of Reverend James Cleveland. Het is één muzikale bloedlijn. De ethische betekenis van gospel zegt me niets, wel de verbondenheid en de blijdschap in die muziek. Uiteindelijk heeft een nachtclub veel weg van een kerk: één man in het midden vooraan en een hoop volgelingen die naar hem opkijken. Ik heb nooit begrepen waarom mensen in een club naar de dj kijken, maar ik begrijp dan ook niet waarom mensen naar een priester luisteren.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Dit interview is verschenen in Knack Focus van 13/04/2011.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content