Wat comedian David Galle wil? Eerlijkheid, een pot Nutella en de terugkeer van het testbeeld

© Sammy Slabbinck

David Galle heeft Bevergem verlaten en kruipt het podium op met zijn vierde show. Die heet Erover én gaat ergens over, ook al zal de toeschouwer het niet altijd doorhebben. ‘Eens foeteren over alle brol die we voor elkaar kopen als kerstcadeau, dat is ook maatschappijkritiek.’

Vraag aan tien comedians wat ze vervelend vinden aan hun vak en minstens een paar van hen zullen antwoorden dat ze de titel en korte inhoud van een nieuwe show telkens een jaar of twee voor de première moeten vastleggen, zodat de culturele centra op tijd hun programmaboekjes kunnen samenstellen. Niet zo voor David Galle, zo lijkt het wel. De aankondiging van Erover, de nieuwe show van de West-Vlaamse komiek, had evengoed vorige week gepend kunnen zijn. ‘We leven in het vrije Westen. Waar alles kan en alles mag. Alles? Niet echt. Er zijn grenzen. Die zijn wel open, maar niet voor discussie. U mag veel, maar dat is volledig uw eigen verantwoordelijkheid. Volgt u nog?’

Het is niet de eerste keer dat Galle en de actualiteit in verschillende banen dezelfde race lopen. ‘Telkens ik een aan een nieuwe tournee begin, duiken de onderwerpen die ik bespreek op in de kranten’, vertelt hij bij een koffie in het café van De Vooruit. ‘Nu heb ik bijvoorbeeld een stuk over mannelijkheid en hoe ik daarover twijfel. Zijn wij te agressief tegenover vrouwen, te gesloten? Of misschien net te open? Ik vind het interessante vragen, en met mij veel mensen blijkbaar.’

***

‘Het nieuws, dat is de oppervlakte. Ik praat liever over wat daaronder zit, onze universele angsten en twijfels, zonder de moraal met een dikke stift te onderlijnen.’

Wie de komiek, bekend van onder meer zijn rol in Bevergem, de afgelopen jaren heeft gevolgd, zag het aankomen dat hij ooit op grenzen zou botsen. Na de obligate dit-is-wie-ik-benshow (D) maakte Galle een voorstelling over de combinatie tussen zijn chaos en die van zijn vrouw. (Overleven in de chaos). Vervolgens stelde hij vast dat iederéén zichzelf wil zijn en zijn grote gelijk wil halen (En dan?) om nu tot de conclusie te komen dat niet iedereen onbeperkt zichzelf kan zijn. ‘Uiteindelijk bots je altijd met de anderen. De vraag is nu hoe je met elkaar samenleeft in een wereld waarin iedereen heel vrij is en beperkt wordt tegelijk.’

De vraag naar de grenzen van de humor is de oudste uit het boekje, maar je maakt het me bijna onmogelijk om ze niet te stellen.

GALLE: Ik heb het gevoel dat je niet noodzakelijk met een thema hoeft te lachen om het aan te halen. Racisme bespreken is iets anders dan racistische grappen maken. Sowieso vertel ik zelden grappen die iemand anders pijn kunnen doen. Mensen komen voor een leuke avond, hé.

Bij mij zit humor in de eerlijkheid. Door zonder gêne te vertellen over wat ik meemaak en opmerk en er ook mijn twijfels erover te delen, maak ik het herkenbaar voor de mensen, relevant ook.

Onlangs vroeg een journalist mij waarom ik niet over de actualiteit vertel. De wereld stond in brand, volgens hem, en ik moest daar iets mee doen. Maar het nieuws, dat is de oppervlakte. Ik praat liever over wat daaronder zit, onze universele angsten en twijfels, zonder de moraal met een dikke stift te onderlijnen. Eens foeteren over alle brol die we voor elkaar kopen als kerstcadeau, dat is ook maatschappijkritiek.

In Erover vertel je hoe ook jouw kritische zin zijn grenzen kent.

GALLE: Net zoals iedereen laat ik veel dingen gebeuren. Kijk, we willen allemaal een betere wereld, daar ben ik van overtuigd. Niemand staat ’s morgens op met de gedachte: ik wil kleren dragen die door kinderen gemaakt zijn. Of: ik hou van de smaak van traantjes. Maar we gaan er wel in mee, en ik ook. Ik ben geen slechte mens, maar soms koop ik een pot Nutella, ook al weet ik dat kinderen de cacaobonen en hazelnoten ervoor hebben geplukt.

TRANSPORTSECTOR

De origins van David Galle liggen op de plaats waar die van veel komieken liggen: in de marge. ‘Ik ben de jongste van drie broers en sliep als enige wat apart. Ook op school was ik een buitenstaander – dikke, rosse mannetjes liggen nu eenmaal nooit goed in de groep. Aan de rand van de groep staan heeft twee gevolgen: je ziet als geen ander hoe de dingen in zijn werk gaan én je komt aandacht te kort. (lacht)

Tussen de lagere school en het podium zitten wel twee decennia. Galle was een laatbloeier, met andere woorden.

Bij mij draait het om wat ik geloof. En zo’n meegaande tv-presentator die kandidaat Mariette bij de arm pakt en vraagt hoe het met haar gaat, ik geloof dat niet.

GALLE: De horeca, de transportsector… ik heb overal gezeten, stuk voor stuk saaie jobs. Weet je, onlangs droomde ik van een man die diamanten aan het kakken was. Die gast ging kapot van de pijn, maar weigerde naar de dokter te gaan. Wel, zo voelde ik mij tussen mijn twintigste en mijn dertigste. Vandaag verdien ik minder dan toen, maar ik ben nog nooit zo gelukkig geweest. Ik heb gevonden wat ik zocht: een job waar ik een goed gevoel van krijg, maar weinig moeite voor moet doen. Is dat luiheid? Waarschijnlijk. Ik denk dat veel comedians nogal lui zijn.

***

Wat Galle er niet bij vertelt, is dat hij meteen na zijn tournee achter de schrijftafel kruipt om verder te werken aan Barichara, de nieuwe fictiereeks die hij hoopt te maken met Bevergem-kompaan Bart ‘Freddy De Vadder’ Vanneste, Wouter Bruneel en Tim F. Van der Mensbrugghe. ‘Hopelijk vinden we tegen dan budgetten, anders komt ze er niet’, moet hij er veiligheidshalve bij zeggen.

Wat Bevergem hem heeft opgebracht als comedian? Galle wil iets zeggen over populariteit, maar bedenkt zich meteen. ‘Ik heb in Excel eens een lijstje gemaakt met alle Facebookpagina’s van Vlaamse comedians, gerangschikt volgens aantal fans. Philippe Geubels stond bovenaan, met zo’n 300.000 fans. De tweede, Freddy De Vadder, had ongeveer een zesde daarvan. Ik stond vanonder met, euh, niet zoveel’, grijnst hij.

GALLE: Wat ik wel heb beseft, is dat ik geen panelshows meer wil doen. (Galle was teamkapitein in het Eén-programma De kazakkendraaiers, nvdr.) Het probleem is dat veel tv-makers ongeveer tegelijkertijd dachten: laten we een komiek in ons programma steken om de boel wat op te leuken. Maar wij zijn geen tafelspringers. Wij zitten aan de kant, kijken wat rond en komen uit ons kot als er een podium is, in een donkere zaal en met een spot erop. In zo’n tv-studio kroop ik in mijn schulp tot wanneer ik mijn spontane mopje mocht voorlezen.

Bij mij draait het om wat ik geloof. En zo’n meegaande tv-presentator die kandidaat Mariette bij de arm pakt en vraagt hoe het met haar gaat, ik geloof dat niet. Ik. geloof. het. niet. Als Barichara er komt, moet het er komen omdat we het nodig vinden. We zijn geen broodschrijvers en willen dat niet zijn. Je moet niet alle slots van de tv-avond willen vullen. Dat is mijn tip aan programmabonzen: breng het testbeeld terug. Terug, zeg ik u!

Info en speeldata vindt u hier.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content